Jules is 80… en karate kid: “Ik weet al hoe ik jou zou pakken”

Jules staat nog bijna dagelijks op de tatami. © JCR
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

“Een maat van mij zit al in het rusthuis. Met zijn kar rijdt hij daar rond. En ik? Ik sta nog bijna elke dag op de tatami.” Jules Eeckhout uit Beselare is 80… en een van de oudste karateka’s van het land. Toen hij meer dan 25 jaar geleden met de sport begon, was hij een vrachtwagenchauffeur met overgewicht. Vandaag is hij stukken leniger, 30 kilo lichter en klaar om zijn droom waar te maken: een reis naar Japan, om er te leren van de grote meesters van de vechtkunst.

Op 8 juli mocht Jules Eeckhout zijn tachtigste verjaardag vieren, maar als we hem ontmoeten voor zijn training denken we een prille zestiger voor ons te hebben. “Of karate me jong houdt? Ik denk het wel”, vertelt Jules. “Het is alleszins de reden waarom ik 30 kilo vermagerd ben. Ik woog 112 kilo toen ik voor het eerst op de tatami stapte. Ik was toen al 53 jaar.”

Als tweede in een gezin met acht kinderen, liep Jules maar school tot zijn 14de. Daarna werd hij seizoenarbeider. “In mijn jeugdjaren heb ik zowat alle sporten gedaan. Ik was in geen enkele sport echt een uitblinker, maar ik kon mee, zowel in lopen, fietsen, gewichtheffen… (zwijgt even) Mijn vader kende maar een woord: werken! Met de ransel op de rug vertrok ik naar Frankrijk als seizoenarbeider. We werkten er drie maanden in de steenovens, asten of bieten voor we weer naar huis mochten”, vertelt Jules. “Maar ik had het geluk dat er daar in Frankrijk ploegbazen waren die me introduceerden in de bokswereld. Ik had daar wel talent voor, maar het werk kreeg prioriteit. Ik ben dan getrouwd en heb vele jaren gewerkt als vrachtwagenchauffeur.”

Zwaarlijvig

Pas begin jaren negentig pikte Jules de sportdraad weer op. “Ik begon zwaarlijvig te worden. Plots viel mijn frank en besefte ik dat ik er iets aan moest doen. Ik ging naar een demonstratie van karate in de sporthal in Beselare en raakte gefascineerd. Het was net boksen, maar je mocht ook trappen. Ik dacht bij mezelf: dat zou iets voor mij kunnen zijn. Ik heb me ingeschreven en sindsdien ben ik helemaal verknocht.”

“Ik was toen al vijftiger. Voordien wist ik amper dat het bestond. En in de regio kon je het ook niet beoefenen. Je kon kiezen tussen worstelen, gewichtheffen, boksen… maar karate? Dat niet. Ik herinner me wel dat ik als jongeman eens een karatedemonstratie zag in 1958 in Brussel, tijdens de Expo. Maar waar kon je het doen? Geen idee. En toen had ik er ook nog geen tijd voor. Het was iedere dag werken.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=VgeUM4L-aTg

Ondertussen is Jules al meer dan 25 jaar karateka. Hij heeft een zwarte gordel, derde dan. (Nadat je de zwarte band behaald hebt, kan je graad enkel omhoog gaan via de dan-graad, red.) “Dat heeft me bloed zweet en tranen gekost. Voor je de zwarte gordel haalt, ben je al tien jaar bezig. Je begint met de witte gordel, dan geel, oranje, groen, blauw, bruin en ten slotte zwart. Om de tweede en derde dan te halen moest ik telkens naar Luxemburg, nadat ik eerder stages deed in Brussel, Monaco en zowat het hele noorden van Frankrijk.”

Ik heb nooit aan competitie gedaan. Daarvoor was ik al te oud toen ik begon. Soms is het hier wel eens een kwartier kumite. Dan sta je in twee rijen en spar je om de drie minuten met een andere karateka. Telkens heb je iemand anders voor je staan. Is het een grote, een kleine, een dikke…? Je weet het niet. Dat is ook eens geestig en dan weet je hoe ver je staat.”

Geen eindpunt

Jules is met zijn 80 jaar net niet de oudste karateka van het land, maar wel de actiefste tachtigplusser. “Ik sta nog drie of vier keer per week op de tatami: dinsdag, donderdag, vrijdag en soms op zondag voor stage. Afgelopen weekend was ik nog in Tongerlo, de week voordien in Mortsel in de provincie Antwerpen. Ik ben er wel veel mee bezig. In ons land kom ik geen oudere karateka’s tegen, maar in Japan wel. Daar zijn er meesters die veel ouder zijn dan ik. De vraag is of ze effectief ook nog meedoen. Ze geven nog les, maar of ze ook soms nog een kamp doen of meetrainen, dat denk ik niet.”

Het is karate die me jong houdt, ook al omdat ik constant tussen de jonge mensen zit

Zijn derde dan is voor Jules geen eindpunt. “Ik leer op mijn leeftijd nog steeds bij. Ik voel dat ik mijn techniek nog meer kan verfijnen. Hoewel we het er altijd ingelepeld kregen hoe we moesten staan. De shotokanstijl is de diepe stand met het lichaam recht. Altijd omlaag blijven, niet op en neer gaan”, vertelt Jules enthousiast, terwijl hij toont hoe het niet moet door zijn lichaam op en neer te bewegen. “Je moet dat leren aan de jeugd, maar is wel moeilijk. (op dreef) Sorry, maar de jeugd is niet meer zoals wij geweest zijn. Ze geven het te snel op. Tja, ze hebben ook een aanbod van alle sporten. Als het hier niet meer geestig is, gaan ze ergens anders.”

Qua lenigheid en soepelheid moet Jules niet onderdoen voor de jonge leden van zijn club. “Helemaal niet”, zegt Jules, terwijl hij met zijn benen gestrekt voorover buigt en met zijn kneukels en platte hand de tatami raakt. “De jeugd raakt met moeite aan hun tenen. Ik ben altijd lenig geweest, maar met het ouder worden voel ik het meer als er een zware training geweest is. Je ben niet meer gerecupereerd ‘s anderendaags en het duurt toch een dag of twee voor je weer helemaal op je gemak bent. Mo how, het gaat.”

Beetje show

Met zijn karatekennis kan Jules alvast zijn mannetje staan, mocht hij op straat aangevallen worden. “Je moet daarmee oppassen. De straatvechter is geen karateman. De Japanse leer zegt: niet vechten, probeer te praten. Wil hij niet praten en toch vechten, doe dan wat je geleerd hebt en doe het dan meteen in orde. Je moet je ook niet laten belachelijk maken. Er zijn technieken die je normaal niet gebruikt, maar die je in die omstandigheden wel zou gebruiken (duwt met twee vingers in mijn nek, red.). Dat wil niet zeggen dat ik geen slaag kan krijgen. Als je naar de uitgaansbuurt van Oostende gaat en je wil een beetje show geven met je zwarte band, dan denk ik niet dat het goed met je zal aflopen. Maar karate is daarvoor niet uitgevonden. Het draait om respect en controle. Ik heb het wel achter de hand, mocht het ooit zo ver komen. Ik weet wat ik ga doen. Ik kan het al zien aan jou. Je staat met je benen en armen open. Ik weet al hoe ik jou zou pakken. Maar nogmaals: karate is niet gemaakt om te vechten. Als je wil boksen, moet je naar de boksschool gaan.”

Jules is 80... en karate kid:
© JCR

Nu gaat zijn grote droom in vervulling. De komende drie weken trekt Jules met drie collegakarateka’s naar Japan. “We zullen er onder meer trainen met Kanazawa Nobuaki Kancho, een van de grote meester van de shotokankarate en afstammeling van de grondlegger Gichin Funakoshi. Ik heb er heel lang naar uitgekeken. Al meer dan tien jaar spreek ik ervan om eens naar Japan te gaan. Nu is het eindelijk zover. Ik mag van geluk spreken dat ik nog gezond en fit genoeg ben om de lange reis te maken. Het is karate die me jong houdt, ook al omdat ik constant tussen de jonge mensen zit. Ik ben vorige week nog gaan kijken naar een maat van mij in het rusthuis. Met zijn kar rijdt hij daar rond. Ik moet niemendolle nog doen, zegt hij dan, alleen maar eten en slapen. Hij is dan nog twee jaar jonger dan ik. Tja, dan prijs ik mezelf gelukkig dat ik nog zo goed te been ben.”