Joost Bonte, na zijn ontslag als ‘vader van het straathoekwerk”: “Ze zijn nog niet van me af”

(foto Joke Couvreur)
Philippe Verhaest

Het was stevig slikken, zegt Joost Bonte. Begin deze maand kreeg de coördinator van het straathoekwerk in West- en Oost-Vlaanderen te horen dat de besparingen van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke hem ook rechtstreeks zouden treffen. Na negentien jaar bedankt voor bewezen diensten, maar nog altijd even strijdlustig. “Schrijf maar op: van mij zijn ze nog niet af!”

Dat Joost Bonte (60) het tot vader van het straathoekwerk in Vlaanderen zou schoppen, stond niet in de sterren geschreven. Hij groeide, samen met zijn broer en Vilvoords burgemeester Hans, op in het café van zijn ouders in Ingelmunster en startte zijn loopbaan bij het Masereelfonds. Joost had een diploma sociaal werk op zak, maar sloeg uiteindelijk een compleet andere professionele richting in. “Samen met mijn vrouw heb ik van 1988 tot 1998 een kruidenierszaak in mijn geboortedorp gerund”, graaft hij in zijn geheugen. “De Groene Bie heette die. Eigenlijk was dat een sociaal centrum avant la lettre. Ik kreeg er alle lagen van de bevolking over de vloer en gaandeweg vertelden die me hun levensverhaal en grote en kleine zorgen. Daar heb ik de kern van sociaal werk geleerd: veel luisteren. Héél veel luisteren.”

Toen Joost zijn zaak van de hand deed, wilde hij aanvankelijk een sabbatjaar nemen. “Maar dat was buiten mijn karakter gerekend. Ik ben een mensenzot en miste het dagelijkse contact te veel.” Joost belandde bij het Centrum voor Levensvorming, waar hij jongeren die schoolmoe zijn begeleidde. “Daar ben ik met veel goesting gestart, maar ik ben er uiteindelijk slechts twee jaar gebleven. Ik kon me niet langer vinden in de werkwijze en heb in 2001 in Kortrijk een jeugdhuis voor die gasten opgericht: Bledi, wat Arabisch is voor mijn thuis, mijn land. Dat zat binnen de kortste keren vol met jonge Noord-Afrikanen die nood hadden aan wat steun en houvast. Daar kwam ook vaak een straathoekwerker langs en die vroeg me om toe te treden tot de raad van bestuur voor het straathoekwerk in Oost- en West-Vlaanderen. Een half jaar later werd ik er als coördinator aangesteld.”

“Mijn straathoekwerkers hebben levens gered. Letterlijk” – Joost Bonte

Daar vond Joost zijn roeping. “Vanaf dag één voelde ik me er als een vis in het water”, vervolgt hij. “Al die jaren was het mijn taak om straathoekwerkers te ondersteunen en ook zelf de straat op te trekken. Iets waar ik mijn hart en ziel in kwijt kon, want ik wilde mensen helpen om de juiste weg in hun leven te vinden. De dankbaarheid die je daaruit haalt, is onbetaalbaar. Als straathoekwerker maak je contact met de mensen aan de rand van onze maatschappij. Je bouwt heel voorzichtig een relatie met hen op iets wat soms járen kan duren en van daaruit kan je hen helpen. Ik heb mijn job altijd omschrijven als het aangaan van professionele vriendschappen om mensen vooruit te stuwen.” De voorbije twee decennia bouwde Joost een indrukwekkend netwerk uit en zette hij 52 straathoekwerkers aan het werk. “Die leveren stuk voor stuk broodnodig werk”, benadrukt hij. “Zij hebben letterlijk mensen gered. Naar iemand luisteren, die troosten en hoop geven, dat is de essentie van de job.”

Geen ‘compassie’

Begin deze maand kreeg Joost echter een héél bittere pil te slikken. De vzw Steunpunt Mens en Samenleving moet van Vlaams welzijnsminister Wouter Beke 1 miljoen euro besparen en daardoor worden 18 van de 52 krachten ontslagen. Ook Joost Bonte zelf wordt niet gespaard. “Ik verberg niet dat ik even heb moeten slikken”, geeft hij toe. “Ergens zag ik dit verhaal wel aankomen, maar het deed en doet nog altijd pijn. Ik had nog zoveel plannen binnen het Steunpunt. Maar ik voel me allerminst persoonlijk geviseerd. Ik heb 19 jaar dienst op de teller, ben 60 jaar oud… Ik kost geld, hé. Dus ben ik erbij.”

Normaal moest Joost nog anderhalf jaar vooropzeg afwerken, maar die kelk laat hij aan zich voorbij gaan. “Ik heb gevraagd om mijn contract te verbreken, dat is beter voor alle partijen. De korte pijn. Zo kan iedereen vooruit met zijn leven en blijven de mensen bij het Steunpunt gefocust op wat belangrijk is. Ik wil niet dat ze compassie met me hebben.”

“Die tsunami aan steunbetuigingen na mijn ontslag heeft me veel deugd gedaan. Blijkbaar ben ik nog graag gezien” – Joost Bonte

Wat Joost dan weer wél deugd deed, was de tsunami aan steunbetuigingen. “Blijkbaar ben ik graag gezien”, grijnst hij. “Dat verzacht de pil wat. Ik heb een pak lofbetuigingen moeten aanhoren. Ik zei het laatst nog tegen mijn vrouw: ik ben de enige levende mens die zijn eigen begrafenis al heeft meegemaakt. Ik ben het symbool geworden voor iedereen binnen de sociale sector die door besparingen aan de kant wordt geschoven. Volledig onterecht, want op die manier snijdt de politiek in een van de hoekstenen van onze samenleving. Kijk naar de groeiende wachtrijen aan de voedselbanken, ook de wachtlijsten voor jeugdhulp worden alleen maar langer. Wie geestelijke gezondheidszorg wil, moet al dertien maanden geduld oefenen… En dan zetten ze nog eens het mes in de budgetten. Zo ondergraaf je je eigen gemeenschap. Als je bespaart op de zwaksten van je samenleving, kan je België geen humaan land noemen. In onze grote steden moeten de OCMW’s zelfs wachtlijsten hanteren om mensen in schuldbemiddeling te helpen. Dat klopt gewoon niet. Ik zal Beke zeker nog bellen om hem mijn mening te geven.”

Wat brengt de toekomst? Bonte weigert de handdoek te gooien. “Ik heb nog te veel ideeën en goesting. Ik ga door, ik wil niet gewoon thuis in mijn zetel zitten. Waar en hoe precies, weet ik nog niet. Ik wil dit hele verhaal eerst wat laten bezinken en dan beslissen wat ik de komende jaren zal doen. Schrijf maar op in dikke letters: van Joost Bonte zijn ze nog niet af.”