Jo Libeer, bijna 65: “Ik heb moeten afkicken na mijn tijd bij Voka”

Jo Libeer: "ik moet zeggen dat ik erg geniet van dit verborgen leven." (foto SLW)
Stefaan Lernout

Gedurende 37 jaar leefde Jo Libeer een leven in de schijnwerpers. Hij is nog steeds heel actief onder meer als ceo van de internationale biënnale Interieur in Kortrijk hoewel alles heel wat rustiger verloopt, iets waar hij niet rouwig om is. Jo heeft Wevelgem nooit losgelaten, en Wevelgem laat Jo niet los sinds hij terug lokaal politiek actief is als voorzitter van de gemeenteraad. Op 28 juli wordt hij 65 jaar. Een terugblik leidt als vanzelf naar zijn roots: de familie en de gemeente waar hij opgroeide.

“Weet je wat er bizar is? Dat je een interviewaanvraag krijgt voor je 65ste verjaardag.” Zo begint Jo Libeer ons gesprek over zijn nakende verjaardag. Geen reden tot feesten, zo blijkt. “Ik heb geen nood aan een soort overgangsritueel. Volgend jaar daarentegen feesten we wel, bij leven en welzijn. Dan zijn Kris en ik 40 jaar getrouwd.

Wie 65 jaar wordt, heeft zijn actieve beroepsleven zo goed als achter de rug. Bij Jo speelde dat beroepsleven zich af in de schijnwerpers. In 1984 werd hij directeur van de Kamer voor Handel en Nijverheid in Kortrijk, van 2009 tot 2015 was hij algemeen directeur bij Voka, Vlaams Netwerk van Ondernemingen. “Gedurende 37 jaar moest ik steeds op mijn qui-vive zijn“, zegt Jo. “Je kon zomaar op zaterdagavond om 23 uur een journalist aan de lijn krijgen met de vraag wat ik over dit economische bericht of die politieke ontwikkeling vond. Ik was beschikbaar gedurende minimaal 16 uren per dag.”

“Bij een organisatie zoals Voka word je geleefd, toen ik er stopte in 2015 had ik voor mezelf uitgemaakt dat ik het rustiger aan zou doen. Toegegeven, ik had afkickverschijnselen. Het feit dat je niet langer geleefd wordt door een agenda, verplicht je ertoe om die agenda zelf te maken. In het begin loop je wat verloren. Daarom ben ik heel tevreden dat ik niet van de ene dag op de andere met alles gestopt ben. Momenteel ben ik nog ceo van de Kortrijkse internationale biënnale Interieur, het is geen leven zonder zorgen maar heel wat rustiger. En ik moet zeggen dat ik erg geniet van dit verborgen leven.”

La peau et la chemise

Dus, na Voka was er geen sprake van angst voor het zwarte gat? Jo Libeer geeft nooit zomaar een antwoord. Steeds krijg je argumenten, is zijn antwoord doorspekt met humor en dikwijls volgt een verhaal. “Al 35 jaar ga ik naar de Mont Ventoux op vakantie”, vertelt hij. “Dan lees ik veel. Lokale kranten, alles over het wielrennen – je bent van Wevelgem of je bent het niet – alles wat te maken heeft met Mitterand en tenslotte de grote filosofen in pocketformaat. Zo las ik de filosoof Montaigne die het heeft over La peau et la chemise, De huid en het hemd. Mijn hemd is mijn werk, Mijn huid is wat ik ben. Je moet beide onderscheiden.”

“In 2015 was het voor mij zonneklaar dat Voka ‘ma chemise’ was, mijn stiel. Het is ongezond om je volledig te identificeren met het werk dat je doet. Ik ben ook steeds in Wevelgem blijven wonen. Werk zoals het mijne bij Voka kan in je kop gaan zitten, je zou zomaar eens kunnen denken dat je belangrijk bent. Wel, dan is het goed om terug naar Wevelgem te komen. Even langs te gaan bij de lokale bakker en een praatje te maken met een oude kennis. Voor mij is Wevelgem thuiskomen.”

Dokter of artiest

Of er ook iets is wat hij betreurt, kijkend naar de voorbije 65 jaar? “Dat mijn ouders veel te vroeg gestorven zijn, dat betreur ik ten zeerste. Maar daar kan ik niks aan doen natuurlijk. Mijn vader is gestorven toen hij 60 was, na een jarenlange ziekte. Mijn moeder stierf op 70-jarige leeftijd. Mijn vader heeft nooit Julien zien piano spelen, ik had zo graag zijn gezicht gezien bij de vaststelling dat er toch een artiest in de familie was.” (lacht)

Jo met zijn vader Jules (rechts):
Jo met zijn vader Jules (rechts): “Ik had graag zijn gezicht gezien toen hij besefte dat er toch een artiest in de familie zat.”© gf

Hij was een dokter in Wevelgem, ‘op het platteland’, vaak geconfronteerd met miserie. Hij kon niet om met mensen die hun best niet deden, anderzijds stond hij altijd klaar voor zij die dat wel deden maar die door het lot om de een of andere reden in de steek waren gelaten.”

“Het is ongezond om je volledig te identificeren met het werk dat je doet”

“Voor hem waren er maar twee beroepskeuzes in het leven – ofwel was je dokter ofwel was je artiest. Al de rest was niet echt een beroep. Toen ik besloot om rechten te studeren was dat dan ook niet naar zijn zin. Mijn moeder heeft toen geweldig moeten bemiddelen, zij was zeer lief en empathisch. Wat ik weet over mijn grootvader Julien Libeer is wat mijn vader er met trots over vertelde, hij stierf toen mijn vader pas 14 jaar was. Mijn grootvader was onderwijzer in Harelbeke, maar daarnaast speelde hij piano, cello en dirigeerde hij de lokale harmonie. Toen Kris zwanger was, stelde ik voor om – als het een zoon was – hem Julien te noemen. Als eerbetoon aan de geweldige persoonlijkheid die mijn grootvader was.”

Opvoeden

Sinds tien maanden is Jo zelf grootvader, van Alma. Hij is niet van plan een opdringerige opa te worden. “Mensen doen dat als een soort compensatie voor afwezigheid bij hun eigen kinderen“, meent hij. “Zowel Kris als ik zijn allebei zeer aanwezig geweest bij onze zoon. Ik werkte veel en lang, maar zaterdag en zondag waren heilig. We hebben steeds uitgebreid getafeld, veel verteld. Zowel mijn echtgenote als ikzelf hadden nooit ons professioneel leven kunnen uitbouwen ware het niet van mijn mama geweest. Haar advies was: ‘jullie moeten jullie leven uitbouwen, en als je mij nodig hebt moet je bellen. Ik sta klaar.’ En we hebben dikwijls gebeld. (lacht) Ze gaf ons duidelijk het signaal dat ze zich niet wou opdringen.”

“Misschien is dat wel 65 jaar worden! Dat je hoe langer hoe meer teruggrijpt naar referenties uit je jeugd. Mijn vader zei ooit: “Opvoeden is met manieren buitensteken.” Daarmee bedoelde hij dat je er moet voor zorgen dat wanneer je kind het huis verlaat, het onafhankelijk in de wereld kan staan. Zo kijk ik ook naar mijn kleinkind, het is onze opdracht om haar die zaken mee te geven.”

Op zoek naar de sterke punten bij een ander en trots op de hele ploeg

Jo Libeer is altijd in Wevelgem blijven wonen en hij is allerminst van plan er ooit te verhuizen. Als voorzitter van de gemeenteraad voelt hij er zich dan ook als een vis in het water. “Het meest eervolle wat ik in mijn leven gedaan heb, is gemeenteraadslid te worden in 1994 en dat ik momenteel voorzitter ben van de gemeenteraad. Iets waar ik oprecht trots op ben, omdat dat te maken heeft met je inzet voor het gemenebest. Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan. Ik ben er de man niet voor om in den Osse, de Klokke of de Mythe de hele avond pinten te drinken. Wat ik wel kan, is een bestuur leiden, in de gemeenteraad is het bovendien fijn werken. Het zit niet in de cultuur van Wevelgem om het spel gemeen te spelen – men speelt zelden op de man.”

Masterplan

Tijdens ons gesprek over de gemeenteraad valt het op dat hij niet alleen vol lof spreekt over de leden van zijn eigen fractie, ook bij de oppositieleden ziet hij de kwaliteiten van elk van hen. “Het is aangewezen altijd de sterke punten bij iemand te zoeken, het helpt niemand vooruit te wijzen op wat iemand niet goed doet”, is Jo overtuigd. “Gras groeit niet door eraan te trekken is een van mijn motto’s die ik al lang gebruik. Besteed de nodige aandacht aan een strategisch plan, trek een spoor zodat het voor iedereen duidelijk is waar de trein naartoe rijdt. Het eindstation moet gekend zijn en er moet eensgezindheid over bestaan. Vervolgens onderneem je de reis met verschillende mensen, elk met hun specifieke kwaliteiten. Het is de kunst om die welbepaalde kwaliteiten aan te wakkeren door hen aan te moedigen. Als de onderneming lukt en de trein begint te rollen, dan ontstaat er een soort chemie, er sluipt een ambiance binnen en de groep krijgt een soort fierheid.”

“Hopelijk maak ik het mee als gemeenteraadslid dat het masterplan voor Wevelgem centrum uitgevoerd wordt. Ik heb bewondering voor de vastberadenheid en het mobiliserend vermogen dat onze burgemeester aan de dag legt om iedereen mee te krijgen in dat verhaal. Maar we moeten er ons van bewust zijn: het is een traag en lang proces.”

Trots op basket

“Ik ben niet nostalgisch, maar ben me wel zeer bewust van hoe de jonge jaren in Wevelgem me gevormd hebben. Onlangs stonden we na de commissievergadering nog even na te praten. De burgemeester was aanwezig, ook schepen Breughe, Brik Vanhaverbeke en Hendrik Libeer. We babbelden over het speelclubkamp van de Chiro in Stree The Yellow Submarine. Ergens begin de jaren zeventig. Bleek dat zowat ieder van ons aanwezig was op dat kamp. Brik is nu 70 jaar, hij was toen afdelingsleider. Ik zat in de leiding met Luc Vandaele, Yvan Callewaert, Philippe Corne, Matty Bevernage en Gerard Vanwalleghem. Hendrik was mee als lid. Daarover na 50 jaar vertellen en ons dat kamp nog zo goed herinneren, dat is toch geweldig.”

“De gloriejaren in de basket zijn voor mij niet toen Wevelgem in eerste nationale speelde. Neen, het was toen begin jaren tachtig TEBA en Sint-Paulus fusioneerden. Toptalenten uit de concurrenten van voorheen vormden samen een ploeg. Spelers Henonin en Waignein uit Teba, Margot, Deprez en Segers uit Sint-Paulus. Met de bestuurlijke kracht van Walter Bulteel en Guido Vandenberghe werkten we enthousiast samen aan dat project. Ik was toen ook bijzonder fier als voorzitter dat we de sprong van eerste provinciale naar vierde nationale maakten. Dat waren gloriejaren!”

Op zoek naar de sterke punten bij een ander en trots op de hele ploeg

Jo Libeer is altijd in Wevelgem blijven wonen en hij is allerminst van plan er ooit te verhuizen. Als voorzitter van de gemeenteraad voelt hij er zich dan ook als een vis in het water. “Het meest eervolle wat ik in mijn leven gedaan heb, is gemeenteraadslid te worden in 1994 en dat ik momenteel voorzitter ben van de gemeenteraad. Iets waar ik oprecht trots op ben, omdat dat te maken heeft met je inzet voor het gemenebest. Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan. Ik ben er de man niet voor om in den Osse, de Klokke of de Mythe de hele avond pinten te drinken. Wat ik wel kan, is een bestuur leiden, in de gemeenteraad is het bovendien fijn werken. Het zit niet in de cultuur van Wevelgem om het spel gemeen te spelen – men speelt zelden op de man.”

Masterplan

Tijdens ons gesprek over de gemeenteraad valt het op dat hij niet alleen vol lof spreekt over de leden van zijn eigen fractie, ook bij de oppositieleden ziet hij de kwaliteiten van elk van hen. “Het is aangewezen altijd de sterke punten bij iemand te zoeken, het helpt niemand vooruit te wijzen op wat iemand niet goed doet”, is Jo overtuigd. “Gras groeit niet door eraan te trekken is een van mijn motto’s die ik al lang gebruik. Besteed de nodige aandacht aan een strategisch plan, trek een spoor zodat het voor iedereen duidelijk is waar de trein naartoe rijdt. Het eindstation moet gekend zijn en er moet eensgezindheid over bestaan. Vervolgens onderneem je de reis met verschillende mensen, elk met hun specifieke kwaliteiten. Het is de kunst om die welbepaalde kwaliteiten aan te wakkeren door hen aan te moedigen. Als de onderneming lukt en de trein begint te rollen, dan ontstaat er een soort chemie, er sluipt een ambiance binnen en de groep krijgt een soort fierheid.”

“Hopelijk maak ik het mee als gemeenteraadslid dat het masterplan voor Wevelgem centrum uitgevoerd wordt. Ik heb bewondering voor de vastberadenheid en het mobiliserend vermogen dat onze burgemeester aan de dag legt om iedereen mee te krijgen in dat verhaal. Maar we moeten er ons van bewust zijn: het is een traag en lang proces.”

Trots op basket

“Ik ben niet nostalgisch, maar ben me wel zeer bewust van hoe de jonge jaren in Wevelgem me gevormd hebben. Onlangs stonden we na de commissievergadering nog even na te praten. De burgemeester was aanwezig, ook schepen Breughe, Brik Vanhaverbeke en Hendrik Libeer. We babbelden over het speelclubkamp van de Chiro in Stree The Yellow Submarine. Ergens begin de jaren zeventig. Bleek dat zowat ieder van ons aanwezig was op dat kamp. Brik is nu 70 jaar, hij was toen afdelingsleider. Ik zat in de leiding met Luc Vandaele, Yvan Callewaert, Philippe Corne, Matty Bevernage en Gerard Vanwalleghem. Hendrik was mee als lid. Daarover na 50 jaar vertellen en ons dat kamp nog zo goed herinneren, dat is toch geweldig.”

“De gloriejaren in de basket zijn voor mij niet toen Wevelgem in eerste nationale speelde. Neen, het was toen begin jaren tachtig TEBA en Sint-Paulus fusioneerden. Toptalenten uit de concurrenten van voorheen vormden samen een ploeg. Spelers Henonin en Waignein uit Teba, Margot, Deprez en Segers uit Sint-Paulus. Met de bestuurlijke kracht van Walter Bulteel en Guido Vandenberghe werkten we enthousiast samen aan dat project. Ik was toen ook bijzonder fier als voorzitter dat we de sprong van eerste provinciale naar vierde nationale maakten. Dat waren gloriejaren!”

Op zoek naar de sterke punten bij een ander en trots op de hele ploeg

Jo Libeer is altijd in Wevelgem blijven wonen en hij is allerminst van plan er ooit te verhuizen. Als voorzitter van de gemeenteraad voelt hij er zich dan ook als een vis in het water. “Het meest eervolle wat ik in mijn leven gedaan heb, is gemeenteraadslid te worden in 1994 en dat ik momenteel voorzitter ben van de gemeenteraad. Iets waar ik oprecht trots op ben, omdat dat te maken heeft met je inzet voor het gemenebest. Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan. Ik ben er de man niet voor om in den Osse, de Klokke of de Mythe de hele avond pinten te drinken. Wat ik wel kan, is een bestuur leiden, in de gemeenteraad is het bovendien fijn werken. Het zit niet in de cultuur van Wevelgem om het spel gemeen te spelen – men speelt zelden op de man.”

Masterplan

Tijdens ons gesprek over de gemeenteraad valt het op dat hij niet alleen vol lof spreekt over de leden van zijn eigen fractie, ook bij de oppositieleden ziet hij de kwaliteiten van elk van hen. “Het is aangewezen altijd de sterke punten bij iemand te zoeken, het helpt niemand vooruit te wijzen op wat iemand niet goed doet”, is Jo overtuigd. “Gras groeit niet door eraan te trekken is een van mijn motto’s die ik al lang gebruik. Besteed de nodige aandacht aan een strategisch plan, trek een spoor zodat het voor iedereen duidelijk is waar de trein naartoe rijdt. Het eindstation moet gekend zijn en er moet eensgezindheid over bestaan. Vervolgens onderneem je de reis met verschillende mensen, elk met hun specifieke kwaliteiten. Het is de kunst om die welbepaalde kwaliteiten aan te wakkeren door hen aan te moedigen. Als de onderneming lukt en de trein begint te rollen, dan ontstaat er een soort chemie, er sluipt een ambiance binnen en de groep krijgt een soort fierheid.”

“Hopelijk maak ik het mee als gemeenteraadslid dat het masterplan voor Wevelgem centrum uitgevoerd wordt. Ik heb bewondering voor de vastberadenheid en het mobiliserend vermogen dat onze burgemeester aan de dag legt om iedereen mee te krijgen in dat verhaal. Maar we moeten er ons van bewust zijn: het is een traag en lang proces.”

Trots op basket

“Ik ben niet nostalgisch, maar ben me wel zeer bewust van hoe de jonge jaren in Wevelgem me gevormd hebben. Onlangs stonden we na de commissievergadering nog even na te praten. De burgemeester was aanwezig, ook schepen Breughe, Brik Vanhaverbeke en Hendrik Libeer. We babbelden over het speelclubkamp van de Chiro in Stree The Yellow Submarine. Ergens begin de jaren zeventig. Bleek dat zowat ieder van ons aanwezig was op dat kamp. Brik is nu 70 jaar, hij was toen afdelingsleider. Ik zat in de leiding met Luc Vandaele, Yvan Callewaert, Philippe Corne, Matty Bevernage en Gerard Vanwalleghem. Hendrik was mee als lid. Daarover na 50 jaar vertellen en ons dat kamp nog zo goed herinneren, dat is toch geweldig.”

“De gloriejaren in de basket zijn voor mij niet toen Wevelgem in eerste nationale speelde. Neen, het was toen begin jaren tachtig TEBA en Sint-Paulus fusioneerden. Toptalenten uit de concurrenten van voorheen vormden samen een ploeg. Spelers Henonin en Waignein uit Teba, Margot, Deprez en Segers uit Sint-Paulus. Met de bestuurlijke kracht van Walter Bulteel en Guido Vandenberghe werkten we enthousiast samen aan dat project. Ik was toen ook bijzonder fier als voorzitter dat we de sprong van eerste provinciale naar vierde nationale maakten. Dat waren gloriejaren!”