Jessie De Caluwe: “Ik ben zo graag alleen”

Jessie De Caluwe op de Mercator. "Ik heb bewondering voor mensen die een zeemansleven leiden." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Hannes Hosten

Jessie De Caluwe, deze week 62 geworden, was ooit de leading lady van de toenmalige BRT. Vandaag woont de aangespoelde Oostendse zeven maanden per jaar in Marokko met haar geliefde Pierre, en ook daar met zicht op zee. “Na mijn zware burn-out heb ik ‘moeten’ vervangen door ‘mogen’. Je ‘moet’ al zo veel in het leven. Ik sta mezelf nu toe om veel te mogen.”

Ze heeft een moeilijke dag, Jessie. Enkele uren voor onze afspraak kreeg ze het nieuws dat haar hartsvriendin is gestorven. Niet onverwacht, maar toch. Het hakt er diep in. Toch heeft ze ons interview niet afgezegd. “Ik wou Caroline meenemen naar de Mercator”, legt ze uit. “En het doet goed te praten. Ik wil niet alleen zijn met mijn gedachten.”

Een schip is voor jou heel bijzonder. Het voert je terug naar je eerste liefde.

(blijft staan mijmeren, de blik op oneindig) “Wouter… Hij was stuurman ter lange omvaart. Hij studeerde in Vlissingen, en ik reed telkens over en weer van Middelkerke waar we toen woonden. Ik leerde hem kennen toen we samen toneelopleiding volgden. Later ging hij naar Studio Herman Teirlinck, maar daar is hij plots gestopt om te gaan varen.”

Hoe lang waren jullie samen?

(gaat toch zitten) “We kenden elkaar vier jaar, daarna waren we vier jaar getrouwd. Maar we waren te jong. We dachten: we kunnen het aan, de liefde zal alles wel overwinnen. Maar geen van beiden kwam uit een zeemansfamilie. Het is niet evident, net getrouwd zijn en iemand die je ongelooflijk graag ziet voor vijf of zes maanden moeten uitzwaaien. Het moeilijkste was dat Wouter ‘op de rol’ stond, waardoor je niet wist of hij echt zou vertrekken. Je doet en zegt alles voor de laatste keer, neemt afscheid, maar even later staat hij daar toch terug. Dat gebeurt nog eens en je denkt: hij komt wel weer. Maar dan is hij toch voor zes maanden weg.”

En jij bouwde hier je leven uit.

“Ik was een jong meisje, begon aan mijn radio- en televisiecarrière. Dat maakte hij niet van dichtbij mee. Eind jaren ’70 was er nog geen gsm of skype. Ik moest inbellen via Oostende Radio, maar iedereen luisterde mee op de radiozenders als hij op de brug stond. (lacht) Een echt privégesprek was niet mogelijk. Mijn brieven bleven soms in een haven liggen, waardoor hij dacht dat ik niet geschreven had. En ik deed alles alleen: naar feestjes, naar begrafenissen, beslissingen nemen… Ik heb bewondering voor mensen die een zeemansleven leiden.”

“Mijn eerste huwelijk was met een zeeman. We dachten dat de liefde alles zou overwinnen, maar we waren te jong”

Gingen jullie in vriendschap uit elkaar?

“O ja. We hebben nog altijd contact. Ik kan hem niet missen en hij mij niet. Kunst is zijn passie, hij heeft een galerie in Antwerpen en werkt als maritiem expert. We bellen elkaar heel regelmatig.”

En jij woont nu met zicht op zee.

“Deze maand woon ik 21 jaar in Oostende, met zicht op zee. Je kan je niet voorstellen hoeveel foto’s ik neem. Als kind al had ik een band met de zee. Ik leerde lopen op het strand van Cadzand. Begin jaren ’90 presenteerde ik het zomerse Radio 2-programma Golfbreker. Ik verbleef twee maanden op hotel, eerst in Thermae Palace, dan in het Andromeda. Toen is de goesting nog gegroeid om ooit aan zee te wonen. Later trok ik op zondagavond vaak naar Oostende. Op een keer wist ik het zeker: ik wou hier blijven. Ik was bij een vriendin blijven slapen, werd wakker in het stormweer, viel weer in slaap en droomde van een appartement. De volgende dag nam een vastgoedmakelaar me mee naar een appartement. Het was exact het appartement waar ik van had gedroomd. Alles klopte. Ik was er thuis. Heel vreemd. En dat heb ik gekocht.”

Bleef je na je huwelijk met Wouter altijd alleen?

“Ik heb nog een tijdje samengewoond met iemand en daarna was ik alleen. De paar relaties die volgden, waren niet wat ze moesten zijn. Nu heb ik eindelijk een fantastische man gevonden, in Marokko. Pierre, een Fransman. Ik verblijf er nu zeven maanden per jaar. Bij hem.”

Wat vroeger niet lukte met Wouter, zo lang uit elkaar zijn, lukt nu wel met Pierre?

“Neenee, want ik reis veel meer op en af. Enkele weken hier, een paar maanden daar. We zijn nooit zo lang uit elkaar. Maar toch meerdere weken na elkaar, ja. Het verlangen vind ik een van de mooiste gevoelens die je kan hebben. En dat koester ik, hoe pijnlijk het afscheid ook kan zijn. Ik ben zo graag alleen, maar dat kan pas als je weet dat je niet eenzaam bent. Als er iemand is voor je.”

Hoe kwam je in Marokko terecht?

“Dat was door mijn burn-out in 2010-2011. Ik heb het heel zwaar gehad. Dat wens je niemand toe. Men spreekt over een arbeidsziekte, maar ik noem het een levensziekte. Het heeft te maken met hoe je leeft, hoe je denkt… Niet nee kunnen zeggen. Ook door niemand te hebben die aan je nekvel trekt. Ik liet mijn agenda invullen door anderen. Tot ik aan het lesgeven was op het Brusselse conservatorium en plots zo’n leegte voelde. Ik wist niets meer, herkende mijn studenten niet meer, zelfs mijn handschrift niet… Gewoon een flauwte, zei ik. Maar de studenten verwittigden de directie.”

Kwam dat zomaar uit het niets?

“Daarvoor had ik alle signalen telkens genegeerd. Ik deed mijn werk zo graag. Ik aanvaardde niet dat er iets mis was. Sinds dat moment heb ik een hekel aan de uitspraak ‘Je bent een sterke’. Want dat maakt dat je je sterker gaat gedragen dan je bent. Je bent niet altijd sterk. Je mag ook zwak zijn. Kunnen toegeven dat je iets niet kan of niet wil. Onder begeleiding leerde ik het evenwicht terug te vinden. Nee te zeggen. En ‘moeten’ te vervangen door ‘mogen’.”

“Je bent niet altijd sterk. Je mag ook zwak zijn. Kunnen toegeven dat je iets niet kan of niet wil”

In die periode trok je naar Marokko.

“Eerst voor vijf dagen. Pierre had al meteen een coup de foudre, maar ik niet. Ik was daar echt niet aan toe. Maar ik ging terug. Ik ben er uiteindelijk drie jaar blijven wonen. Pierre had er vroeger een chambre d’hôtes, maar nu wonen wij er. Op een helling, met zicht op zee. In de middle ofnowhere, in Igrar El Maatoug, op vijf kilometer van een klein vissersdorp. Ik zeg niet dat het daar beter is, maar de rust, het niet moeten, de levensvreugde, het sociale leven daar… trekt me veel meer aan dan de stress, het moeten en de overvolle agenda’s hier.”

Zouden jullie er permanent willen samenwonen?

“Nee, en hij ook niet. Ik ben te sterk gesteld op mijn eigen ritme, niets moeten. Als ik ‘s nachts thuiskom na Theater aan Zee bijvoorbeeld en nog naar een film wil kijken, dan doe ik dat. Bovendien is Frans mijn moedertaal niet. ‘s Avonds zeg ik soms tegen Pierre: s’il te plaît, tais toi. Het is bijzonder vermoeiend om alles in het Frans te moeten zeggen. Voor mij zijn nuances erg belangrijk. Ik wil kleur geven aan de woorden. Dat is niet vanzelfsprekend in het Frans.”

Taal is heel belangrijk hé voor jou? Ik heb jouw perfecte Nederlands altijd bewonderd.

“Dank je wel. Ik was van kindsbeen af met taal bezig. Ik kom uit De Klinge, in Oost-Vlaanderen. In het kleuterklasje leerden we bij zuster Nicole een gedichtje: Mijn dorpje. Dat ging ik toen overal voordragen voor een reep chocolade. Later was er de toenmalige ABN-week. Mijn vader, regisseur van het toneelgezelschap Willen is Kunnen, vroeg me of ik niet verder ABN zou spreken. En nu ken ik geen Klings meer. Ik heb het sinds mijn negen of tien jaar niet meer gesproken.”

Was dat niet raar?

“Ik heb daar vriendinnetjes mee verloren. Uiteraard. Niet voorgoed, maar… Plots bleef ik verder Nederlands spreken en ik voelde mij beter. Het was heel vreemd, maar het Klingse dialect leek mij als kledij die te groot is, of te ruw aanvoelt. Ik was mager en klein. Het Nederlands paste mij beter. Misschien daardoor is er een natuurlijke manier gekomen om mijn job uit te oefenen. Ik hoef niet over te stappen van een dialect of plat klinkend tussentaaltje naar Nederlands. Het is het verlengde van hoe ik anders spreek.”

Wat vind je als fervent AN-spreekster van West-Vlaams?

“Ik hou enorm van dialecten. Zo kleurrijk, zo schoon! Zoals het Gents. Ik woonde daar 15 jaar en hou van de Gentenaars. Die hebben een positieve drive, ze steunen je als je iets onderneemt. In West-Vlaanderen is het algauw: doe moa geweune wi. Hou het maar kleintjes. Toen ik uit Gent kwam, merkte ik dat verschil. Het hinderde me soms in wat ik wou doen. Overeenkomsten en afspraken die niet nagekomen werden, beloftes niet gehouden, weinig duidelijkheid… Ik hou van de zee, maar mijn verhouding met de West-Vlamingen blijft moeilijk.”

Je werd 62 deze week. Maak eens een tussentijdse balans op.

“Ik ben bijzonder rijk. Zoveel ervaringen… Voor mijn burn-out maakte ik beroepshalve heel veel keuzes en meestal de juiste. Privé maakte ik heel veel goede keuzes, maar helaas ook een pak slechte, die me behoorlijk gekwetst hebben. Maar Jan Gheysen (oud-collega, vandaag hoofdredacteurKW) heeft het me ooit gezegd: jij bent geen takje dat knakt, je bent een twijgje dat altijd opveert.”

Als Jessie voor lange tijd op reis zou gaan…

Griekse Eilanden: “Als ik de Mercator ter beschikking krijg, vaar ik naar de Griekse Eilanden. De Middellandse Zee, de Egeïsche Zee, de Cycladen… Ik wil zeker naar het eiland Ikaria, het eiland waar mensen vergeten te sterven… Ik hou zo van Griekenland, de taal is zo mooi, het eten is zo lekker… Ik drink graag Retsina, ik hoor heel graag Griekse muziek. Er zit zoveel melancholie in. Een heel mooi gevoel, dat stilte opwekt, mijmering… Het is een soort tristesse zonder verdriet.”

Gesprekken: “Op het schip zou ik met enkele mensen willen praten over het leven. Filosoferen met de blik op zee. Ik zou heel wat mensen meenemen op de boot, maar apart met elk van hen praten. Ik hou zo van een-op-eengesprekken, niet van gesprekken met zijn allen. Ik ben goed als ik voor een groep sta, niet in een groep. Ik zou ook af en toe een dag alleen willen zijn.”

Wouter: “Mijn eerste man Wouter zou ik zeker meenemen. Hij is zeeman en kan de boot besturen mocht er iets fout lopen. Maar hij is ook een levensfilosoof. Hij leerde me op een andere manier in het leven staan dan toen ik als jong meisje uit De Klinge weg ging. Onze eerste reis naar de Griekse Eilanden was een scharniermoment. Het afsluiten van een onbezorgde jeugd en de start van de meer verantwoordelijke volwassenheid.”

Hart luchten: “Ik merkte al vroeg dat heel wat mensen hun hart kwamen luchten bij mij. Dat wil ik ook op de Mercator. Ik zou vooral willen luisteren naar filosoof Etienne Vermeersch, psychiater Dirk De Wachter, graag ook Martin Heylen, omdat hij zo’n schone inborst heeft. Mijn partner Pierre mag uiteraard ook mee. Filosoferen over het leven en láchen. Veel láchen. Ik denk ook aan Hilde Van Laere, Krak van Oostkamp van jullie krant, met wie ik optreed, en aan twee soulmates die voor mij echte vertrouwenspersonen zijn. En mijn overleden vriendin Caroline zou in gedachten aanwezig zijn. Ja, de reis mag lang duren.”

Bio

Privé: geboren in Sint-Gilles-Waas op 21 oktober 1956. Woont al 21 jaar in Oostende, maar verblijft nu zeven maanden per jaar in Marokko met haar partner Pierre.

Opleiding en loopbaan: regentaat Nederlands-Engels-Duits. In de jaren ’80 en ’90 radio- en televisiepresentatrice bij de BRT, later bij Vitaya en nieuwsanker bij de regionale televisie, onder meer Focus-WTV. Sinds 1 mei met pensioen, maar brengt nog lezingen en vertellingen. Toert met muzikante Hilde Van Laere met de voorstellingen Leve de burn-out en Tussen hier en daar.

Vrije tijd: leven, lezen, een-op-eengesprekken, gaan eten bij de Griek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier