Jeroen bouwt contrabassen in de Auvergne: “Gekomen om het vak te leren”

Jeroen en Liselotte met hun kindjes Edgar en Basil in het Franse hooggebergte. © OV
Redactie KW

KW.be maakt de hele zomer een reis rond de wereld langs 80 West-Vlamingen. Vandaag zijn we te gast bij Jeroen Bruynooghe uit Marke in Pont-de-Lignon in de Auvergne.

Jeroen Bruynooghe (40) uit Marke restaureert, herstelt en bouwt contrabassen, het strijkinstrument dat de laagste tonen kan produceren. Dat hij die job op zijn eentje in het Zuid-Franse dorpje Pont-de-Lignon uitoefent, maakt het allemaal nog specialer. Een gesprek met een West-Vlaamse luthier, aan het werk in de bosrijke Auvergne.

Pont-de-Lignon ligt midden de bossen, aan de oever van de rivier de Lignon en bestaat uit hoop en al een veertigtal huizen. Hoe komt een West-Vlaamse muzikant en instrumentenbouwer in dit piepkleine Franse dorpje terecht?

“Ik ben een goeie vijftien jaar geleden uit België vertrokken om in de buurt van Saint-Etienne te werken. Na mijn studies en enkele opdrachten in België, onder andere voor de Antwerpse Jazzstudio, was het de bedoeling om het vak echt te leren. Ik ben ervan overtuigd dat je instrumentenbouw en -restauratie pas echt in de vingers kan krijgen door het ook effectief te doen. Daarom ging ik dus werken in een atelier van een Franse vakman.”

Jeroen aan het werk, nauwkeurig een contrabas herstellend.
Jeroen aan het werk, nauwkeurig een contrabas herstellend.© OV

“Mijn vrouw Liselotte Tinel is me na enkele maanden komen vergezellen in Saint-Etienne. En onze oudste zoon Edgar heeft ook even in de stad gewoond. Maar na een drietal jaar leek de tijd ons wel rijp uit te kijken naar een andere omgeving. Ik kwam hier in de streek wel vaker varen (Jeroen is een fervent kajakker, red.) en vond het hier altijd al prachtig. Toen we een oud gebouw van een papierfabriek van de beroemde gebroeders Lumière op de kop konden tikken, hebben we dan ook niet getwijfeld. We wonen hier in Pont-de-Lignon ondertussen dus een kleine twaalf jaar. “

Ondertussen ben je niet langer in iemand anders’ atelier aan de slag, maar werk je als zelfstandige. Hoe ziet jouw cliënteel er voornamelijk uit?

“Heel erg internationaal. Naast Franse muzikanten, orkesten en conservatoria werk ik voornamelijk voor Belgen. Maar ook Duitsers en Engelsen vinden met hun bas de weg naar mijn atelier. Jaarlijks trek ik ook enkele weken naar een bevriend luthier in Engeland, die echt fenomenale en eeuwenoude bassen heeft staan. Mijn werk bestaat vooral uit het herstellen en restaureren van oude, gehavende of verwaarloosde bassen. Ik ga dan op zoek naar de originele setting en herstel het instrument tot in de kleinste details in zijn originele staat. Daar zitten echt prachtige decennia- tot zelfs eeuwenoude exemplaren tussen. Na het restaureren probeer ik dan de bassen te verkopen aan orkesten of gerenommeerde muzikanten. Daarnaast doe ik dus ook herstellingen van orkest- en conservatoriuminstrumenten.”

Jeroen bouwt contrabassen in de Auvergne:

“Ik durf te stellen dat ik doorheen de jaren wel enig aanzien in de sector heb opgebouwd. Dat internationale solisten van échte grote orkesten met hun instrument bij jou komen aankloppen en nadien ook blijven terugkeren, betekent toch dat je weet wat je doet. Mede daardoor kan ik vandaag misschien zelfs al enigszins selectiever zijn in het werk dat ik aanvaard. Al spreekt mijn atelier, die vandaag stampvol staat met bassen, die stelling ietwat tegen (lacht).”

Ook Belgische bassisten laten hun instrument door jou herstellen. Zijn er bij ons dan geen goeie luthiers?

Jeroen bouwt contrabassen in de Auvergne:

“Er zijn er vooral erg weinig. En de mensen van wie ik weet dat ze in België het beroep uitoefenen, hebben vaak amper ervaring. Je kan aan de hogeschool een opleiding tot instrumentenbouwer volgen en na enkele jaren afstuderen met een masterdiploma. Maar dat is in de sector absoluut geen garantie op werk noch succes. Op amper drie maanden stage leer je de stiel niet. Daarvoor is drie tot vijf jaar nodig, geloof me. Pas na een dergelijke periode kan je nadenken over eigen stappen.”

Zien jullie jezelf nog terugkeren naar België?

“We vinden het hier nog altijd prachtig. We hebben het huis grotendeels opgeknapt, de zomers zijn vaak erg mooi en er zijn nog steeds mogelijkheden om nieuwe plekjes en paadjes te verkennen in de streek. De kinderen, Edgar (13) en Basil (10) gaan in het stadje Monistrol-sur-Loire, hier iets verderop naar school en hebben daar ook verschillende hobby’s.”

Een lange 'pont' domineert het uitzicht van de streek waar Jeroen met zijn gezin woont.
Een lange ‘pont’ domineert het uitzicht van de streek waar Jeroen met zijn gezin woont.© OV

“We komen ook wel nu en dan naar België afgezakt. Voor het werk – oppikken en afleveren van bassen – maar evengoed om familie en vrienden te bezoeken. Heel wat familieleden, vrienden en kennissen komen ook bij ons in Pont-de-Lignon op de bezoek. Het is dus niet zo dat België voor ons een volledig afgesloten hoofdstuk is.”

Jeroen aan het kajakken, maar dan niet op pakweg de rustige IJzer.
Jeroen aan het kajakken, maar dan niet op pakweg de rustige IJzer.© OV

“Veel hangt af van mijn vrouw haar job. Liselotte zit binnenkort in de eindfase van haar doctoraat aan de universiteit van Lyon. Mocht er bijvoorbeeld aan een Belgische universiteit een plaatsje vrijkomen binnen haar studiegebied, behoort een verhuizing wel tot de mogelijkheden. We zien wel wat de komende jaren brengen. Al is één ding zeker: mijn bassen zullen altijd mee verhuizen!”

(Tekst en foto’s Olaf Verhaeghe)