Jennie Vanlerberghe: “Ik ben wellicht bekender in Kaboel dan in Ieper”

Jennie Vanlerberghe: "Thuis zitten door het raam kijken op een stoel, dat zie ik mezelf nooit doen." (foto TOGH)
Redactie KW

Mocht Jennie Vanlerberghe (74) een vraag zijn in de Slimste Mens Ter Wereld dan waren de trefwoorden wellicht vrouwenrechten, Moeders voor Vrede, barones en Ieperling. In april gaat ze terug naar het levensgevaarlijke Afghanistan, waar Moeders voor Vrede duizenden vrouwen en meisjes ondersteunt. Geregeld krijgt ze echter zelf ook internationaal bezoek over de vloer en dan staat steevast een uitstap naar de Menenpoort op het programma.

Hoewel Jennie Vanlerberghe geboren en getogen is in Oostnieuwkerke, verloor ze al in de jaren zestig haar hart aan Ieper.

Als trotse Ieperlinge zal de Menenpoort u niet onverschillig laten.

“Voor mij staat de Menenpoort gelijk aan de Last Post. Ik heb nog de tijd gekend dat er nog geen volk stond onder de Menenpoort om 20 uur. Vandaar mijn grote bewondering voor de klaroenblazers en de mensen van The Last Post Association. Al bijna 100 jaar elke avond komen klaroen blazen, daarvoor moet je een ongelofelijk inzet hebben. Ik heb ooit het eerste interview gedaan met Antoon Verschoot. Op dat moment had er nog niemand aandacht voor hem. Hij stond op de voorpagina van De Streekkrant en was zo trots. Vanaf dan kwam hij me bij elk bezoek aan de Menenpoort een hand geven.”

Wellicht hebt u zelf ook al ettelijke keren de Last Post meegemaakt?

“We hebben heel regelmatig bezoekers uit het buitenland. Dan kom ik met hen iedere keer naar de Last Post. Dan leg ik altijd de klemtoon op het menselijke aspect, niet het militaire. In 2012 kwam ik met een aantal vrouwen van een internationale vrouwenorganisatie naar de Menenpoort. Toen ik de uitleg deed over de namen, de Last Post, de oorlog… waren ze erg ontroerd, met tranen in de ogen, ook de Duitse vrouwen.”

Hoe bent u van Staden in Ieper terechtgekomen?

“Ik ben naar Ieper gekomen met mijn man. Ik kan niet zeggen dat de stad mij inspireerde om vredesactiviste te worden. Dat is gebeurd in ex-Joegoslavië. Ik ging als journaliste met het Rode Kruis mee in het begin van de Balkanoorlogen. Daar leerde ik vrouwen kenden die een mooie visie hadden: wij hebben geen zonen op de wereld gezet om te moorden of zelf vermoord te worden. Ik wil geen moeder zijn van een moordenaar, zeiden ze. Daar lag de kiem voor Moeders voor Vrede.”

Maar ondertussen voelt u zich wel een échte Ieperlinge?

“Ik hou enorm van deze stad en ben blij om hier te wonen. Het is een heel mooie stad, maar ook een bruisende stad. Er is altijd heel veel te doen. Het woord vrede en Ieper, dat past heel goed bij elkaar. Vandaar dat we altijd klinkende namen kunnen strikken voor onze congressen. In oktober 2020 is er opnieuw een congres. Dan komt zeker de presidentsvrouw van Afghanistan.”

“Ik hou enorm van deze stad en ben blij om hier te wonen”

Moeders voor Vrede is de laatste jaren vooral actief in Afghanistan, een heel gevaarlijk land. Bent u nooit bang om naar daar te reizen?

“Ik herinner me de eerste keer dat ik naar Afghanistan ging. Ik zei dat ik er misschien drie jaar ging zijn en daarna nooit meer ging komen. En kijk, in april is het 46ste keer dat ik het land bezoek. Je ziet de situatie van de meisjes en de vrouwen ter plaatse en je ziet ook dat je zo veel kan veranderen… Je kan dat moeilijk achterlaten. Ondertussen ben ik misschien meer bekend in Kaboel dan in Ieper.” (lacht) “Het is inderdaad een gevaarlijk land, je moet opletten hoe je je gedraagt. Je mag niet provoceren.”

Wat gaat u in april doen in Afghanistan?

“Vooral alles controleren. We hebben 25 klasjes, twee gezondheidscentra… We geven Engelse les en dan ben ik altijd heel ontroerd omdat die meisjes echt veel meer de wereld begrijpen. Zij schrijven trouwens brieven naar meisjes van Immaculata, heen en terug. Ik vind het zo belangrijk dat jongeren met elkaar over hun leven vertellen. Ik neem dan die brieven mee. De Afghaanse meisjes zijn telkens zo blij om een brief te krijgen… Dat is ook een vredesactiviteit.”

U wordt wel 75. Wordt het dan fysiek niet lastig om dergelijke verre reizen te maken?

“Ik voel geen leeftijd. Ik denk dat het belangrijk is voor mensen die ouder worden dat ze iets te doen hebben. Thuis zitten door het raam kijken op een stoel, dat zie ik mezelf nooit doen. Er zijn twee redenen waarom ik nog steeds zelf naar Afghanistan ga. Ten eerste moet je tonen aan de mensen dat je bekommerd bent. Anderzijds moet je ook controleren. Het geld komt tenslotte van hier en ik wil niet dat er ook maar één euro verkeerd besteed wordt.”

U bent al decennia lang vredesactiviste. Gaat het de goede kant op met de vrede in de wereld?

“Volgens mij gaat het eerder de slechte kant op. Ik ben bang. Niet zozeer van de mensen in het Midden-Oosten, maar wel van een persoon als Trump. Met de moord op Qassem Soleimani heeft hij de lont van het kruitvat aangestoken. Er is soms niet veel nodig om de boel te doen ontploffen. Ik hou mijn hart vast. Ik ben er trouwens van overtuigd dat Trump zal herverkozen worden. Hij slaat een toon aan die wij als buitenlander veroordelen – ‘onze jongens moeten weg uit het Midden-Oosten’ – maar die de Amerikanen zelf enorm graag horen. Terwijl wij alles analyseren en zeggen: je kunt daar toch niet zomaar weg.”

Bio

Privé: Jennie Vanlerberghe is geboren in Oostnieuwkerke op 14 mei 1945. Ze is weduwe van Godfried Vervisch, die overleed in mei 2014. Ze is moeder van twee kinderen, Luc en Stephanie, en vier kleinkinderen Tobias en Jacobus en Elena en Amelie.

Opleiding: Ze liep school gelopen in Roeselare en studeerde vervolgens Kunstwetenschappen.

Loopbaan: Na haar studies ging ze aan de slag in de journalistiek. In 1992 richtte Moeders voor Vrede opgericht naar aanleiding van de Balkanoorlog. Moeders voor Vrede werkte in ex-Joegoslavië, Somalië, Zuid-Afrika, Israël/Palestina, is nu vooral actief in Afghanistan en organiseert internationale conferenties in Ieper. Jennie schreef meerdere boeken en is sinds 2014 barones.