Jan Verheyen: “Lien is eigenlijk een betere regisseur dan ik”

Jan Verheyen en Lien Willaert. © Joke Couvreur
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

2020 wordt een bijzonder jaar voor Jan Verheyen en Lien Willaert, want met ‘Red Sandra’ komt de eerste film uit die het regisseurskoppel samen inblikte. Jan en Lien zijn de film nog volop aan het afwerken, maar met de jaarwisseling namen ze de tijd om even op adem te komen. Indringers die hun rust wilden verstoren, waren niet welkom. Maar voor de nieuwe Krant van West-Vlaanderen wilden Jan en Lien wel even een uitzondering maken, daar in hun riante woning in Ruddervoorde.

Het huis van Lien Willaert (43) en Jan Verheyen (56) is een oude toonzaal waar de immense ruimte de warmte niet in de weg staat. Het perfecte kader om vooruit te blikken op een veelbelovend jaar.

Lien en Jan waren twintig jaar samen toen ze in 2019 voor het eerst met z’n tweeën op een filmset stonden. Voor zijn achttiende langspeler, en haar eerste: Red Sandra. Een film over een koppel met één dochtertje, net als zij zelf.

Toen het meisje uit het waargebeurde verhaal ziek werd, vochten haar ouders, William en Olga Massart, voor haar leven en tegen de farmaceutische industrie, de wetenschap en het verkeerde beeld dat de media van hen ophingen.

Helemaal van de kaart

Red Sandra komt uit op 28 oktober. Het regisseurspaar is de film nog volop aan het afwerken. Lien is er dag en nacht mee bezig. De voorbereiding was voor haar, want Jan was toen nog De Kampioenen 4 aan het draaien, die inmiddels alweer door het dak gegaan is en zelfs de nieuwste Star Wars moeiteloos het nakijken gaf in de bioscopen.

Ook de afwerking is grotendeels voor Lien. “Alles waar ik geen geduld voor heb”, lacht Jan. “Laten we zeggen dat het voor mij allemaal nog veel nieuwer is”, zegt Lien. “Ik ben nog iets meer opgewonden. Ik sta op en ik ga slapen met de film.” Maar het idee voor de film kwam wel van hem.

Jan Verheyen: “Wie een kind heeft dat gezond is, beschouwt dat als vanzelfsprekend. Dat is het niet”

Jan Verheyen: “Toen ik voor het eerst William Massart had ontmoet, was ik helemaal van de kaart. Ik kreeg zijn verhaal niet verteld zonder in tranen uit te barsten. Toen al zei Lien: ‘Dat is veel meer iets voor mij dan voor jou’. Ik dacht er toen aan om zelf het scenario te schrijven. Dit moest mijn nieuwe Het Vonnis worden, maar doordat ik de aandachtsspanne heb van een kleuter van vijf, bleef ik het project op de lange baan schuiven. Er vielen andere aanbiedingen binnen die ik niet kon afslaan, en dus heeft Lien zich op een gegeven moment aan het schrijven gezet en heeft ze het project eigenlijk van me overgenomen.”

Lien Willaert: “Intussen ben ik er drie jaar mee bezig en is die film eigenlijk een beetje mijn kindje. Ik kon hem nog moeilijk afgeven. Plus, er zit een heel belangrijke rol in voor een meisje van zeven jaar. Ik heb in mijn kortfilms en later ook in mijn tv-werk, vaak met kinderen gewerkt. Ik doe dat graag, Jan niet.”

Jan: (gniffelend) “Buiten Anna vind ik kinderen niet leuk.”

Lien: (aarzelt) “Nee, laten we zeggen dat werken met kinderen niet de favoriete bezigheid van Jan is. Zodra we het meisje gecast hadden, ben ik met haar gaan oefenen. Soms tot in haar eigen slaapkamer toe. Ik zie het Jan ook niet doen. Als man trouwens niet evident.”

(lees verder onder de foto)

Jan Verheyen:
© Joke Couvreur

Jan: “Maar het was nodig, want we beseften dat de film zou staan of vallen met dat kind. En dat niet alleen, het is ook een film vol emoties, en dus met veel valkuilen…”

Lien: “Als je regisseert, ben je met zoveel zaken tegelijk bezig. De camera en de hele sfeer, de timing, eigenlijk is het als een dans die je choreografeert, het ritme moet juist zitten. En dan kijk je anders tegen de dingen aan.”

Jan: “Dat was de theoretische taakverdeling op de set: Lien keek: gaan ze het geloven of niet? En ik was met het hele circus bezig, de logistiek. Ik hou van de energie die voortvloeit uit de georganiseerde chaos van zo’n filmset. Hoe meer volk, hoe liever. Het is een machine die je op de ene of andere manier onder controle moet houden. Lien is in se een betere regisseur. Ze is veel meer bezig met de emoties, de geloofwaardigheid. Staat de komma juist in de zin die ze gezegd hebben? Ik denk dat Red Sandra een veel betere film is geworden doordat hij door ons tweeën is geregisseerd.”

“De eerste testresultaten liggen helemaal in de lijn van Het Vonnis en Niet Schieten. Ook al zijn dat films die over totaal andere dingen gaan, ik begrijp waarom: cinema is ontroering. Die films hebben dat ene geheime ingrediënt erbovenop. Ze maken je kwaad, je voelt je verontwaardigd. Je komt buiten met een gevoel van: hoe kan dat nu? Hoe is het mogelijk? Ik denk dat dat iets is waar we met Red Sandra ook in geslaagd zijn: je zult aangegrepen worden en verontwaardigd.”

Wakkert het thema van de film niet de angst aan die alle ouders hebben, dat je kind iets gaat overkomen?

Lien: “Ja, vooral toen ik het aan het schrijven was, had ik momenten dat ik de drang voelde om Anna eens goed te gaan vastpakken. Ze voelde dat en zei toen wel vaker: ‘Weer aan een triestige passage, mama?’ (lacht). Toen de ouders destijds hun verhaal in de openbaarheid brachten, kwamen er allerlei solidariteitsacties op gang, maar toen niet meteen duidelijk was hoe het geld zou gebruikt worden, kreeg de vader het verwijt dat hij te graag in de aandacht stond en op eigen geldgewin uit was. Die mensen werden het slachtoffer van allerlei pesterijen. Dan vraag je je wel eens af: is het al die moeite nog wel waard? Tot je met mensen praat die in gelijkaardige situaties zitten. Dan snap je waarom ze hun grenzen verleggen. Mensen zeggen dikwijls: ‘Als ik geen uitzicht meer heb op beterschap, mogen ze me een spuitje geven’. Tot het zover is. Dan denken ze: ‘O, ik kan dit nog en dat’. Ze zijn blij met wat ze nog hebben. Ze vinden hun leven nog genoeg waard om ervoor te vechten.”

Lien Willaert: “Toen ik de film aan het schrijven was, voelde ik vaak de drang om Anna eens goed vast te pakken”

Jan: “Wat Lien zegt over Anna, ik was al een softie sinds haar geboorte. Dat is alleen maar erger geworden. Nu ze veertien is en een vrij grote zelfstandigheid heeft, kan ik al wat beter om met de bezorgdheid. Nu kan ze zelf veel actiever bepalen welke risicofactoren ze wil nemen. Binnenkort gaan we ons misschien zorgen maken of ze niet gaat meerijden met iemand die gedronken heeft. De problemen of de mogelijke valkuilen en wolfsklemmen die er lagen, zullen geleidelijk aan vervangen worden door andere dreigende gevaren. Maar wat het verhaal van Sandra ons heeft geleerd, is dat het lot ongelooflijk wispelturig is. Count your blessings. We moeten onze zegeningen tellen. Wie een kind heeft dat gezond is, beschouwt dat als vanzelfsprekend, maar dat is het niet.”

“Als ik zie welke invloed de gezondheidsproblemen van een kind op je dagelijkse leven hebben, word ik heel nederig. We zijn voor de kerstvakantie weer een week op toer geweest met de Kampioenen, letterlijk tientallen zalen gedaan. Als je dan het aantal rolstoelen ziet op die eerste rijen, waarin vaak heel jonge kinderen zitten, dan is het haast niet te bevatten met welke vanzelfsprekendheid we door het leven wandelen. Als mensen elkaar rond de nieuwjaarsperiode een goeie gezondheid wensen, ben je op jongere leeftijd wel vaker geneigd te denken dat zo’n wens een hol cliché is, maar met de jaren begint het tot me door te dringen dat je mekaar niets beters kunt wensen.”

Uiteraard wensen we jullie een goeie gezondheid. Veel goeie Vlaamse films ook. Zijn er buiten Red Sandra titels die we nu al moeten noteren?

Jan: “Zillion, zou ik zeggen, maar die is verschoven naar 2021. Robin Pront heeft maar één film nodig gehad, D’Ardennen, om te bewijzen dat hij een groot talent is. Het verhaal van de Zillion (legendarische discotheek in Antwerpen, red.) is natuurlijk fantastisch. Het geeft echt een tijdsbeeld van het einde van het vorige millennium. Daar kijk ik geweldig naar uit. En All of Us, dat nu uitkomt in januari, vond ik ook heel mooi. Andere Vlaamse films heb ik nog niet gezien. We leven in nieuwe tijden, hé. De beeldcultuur is op korte tijd zeer spectaculair veranderd.”

“Nu zie je op je computerscherm of op televisie even interessante dingen als in de bioscoop. Drie van mijn favoriete films van het afgelopen jaar zijn voor Netflix gedraaid. Dat zet een zware druk op de cinema. Als je 10,30 euro betaalt voor je bioscoopticket en 3 euro voor een flesje water, plus 40 cent om te gaan plassen, en de film valt tegen, dan ben je kwaad en voel je je opgelicht. Wat nu nog scoort in de bioscoop moet ofwel uitzonderlijk goed zijn, of iets wat evenementieel is, of helemaal juist getimed, juist in de zeitgeist (tijdsgeest, red.) zit. De frequentie van het bioscoopbezoek is voor de meeste mensen wel gedaald. Beangstigend. Je ziet films floppen waarvan je zeker was dat ze zouden scoren.”

Is je kijk op 2020 buiten de filmwereld rooskleuriger?

Jan: “Uiteraard zijn wij ons bewust van wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Wij foeteren ook wel eens, zoals iedereen, op het grootkapitaal en de politiek, enzovoort. Maar ik heb al een tijdje geleden voor mezelf de keuze gemaakt – en ik ben daar niet trots op, voor alle duidelijkheid – dat mijn persoonlijk geluk voorrang heeft op mijn engagement. En als ik het over mijn persoonlijk geluk heb, is dat ook uiteraard het geluk van Anna, Lien en een aantal van onze naasten. Optimistisch ben ik niet. Ik denk dat voor een heel aantal van de grote thema’s van vandaag, met name milieu, migratie en mobiliteit, the point of no return, het catastrofale keerpunt al lang overschreden is.”

Lien: “Vroeger zou ik daar op gezegd hebben: ‘Denk je dat het vroeger dan zoveel beter was? De oorlog! De middeleeuwen!’ Maar er zijn natuurlijk wel dingen waar je niet omheen kan. Zoals de opwarming van het klimaat. Ik worstel daar wel mee. We gaan supergraag op reis, maar nu moet je je daar vragen bij stellen en ook verantwoording voor afleggen.”

(lees verder onder de foto)

Jan Verheyen:
© Joke Couvreur

Jan: “Wij hebben vlieg- en vaarschaamte. Zoals landen emissierechten kopen, schone lucht in het buitenland, zo kopen wij bomen. Er bestaat zo’n website waar je bomen kunt kopen naar gelang de afstand die je met het vliegtuig aflegt. Wij kopen ons een geweten.”

Lien: “Maar dan ga je je ook weer schamen omdat je je schaamtegevoel afkoopt met geld.” (lacht)

Jan: “We gaan een lange, voor het milieu zeer nefaste reis, maken in de zomer. Deels ook als compensatie naar Anna toe, omdat ik het afgelopen jaar twee films na elkaar heb gedraaid en we dus helemaal niet op reis zijn kunnen gaan. We gaan eerst de westkust van de Verenigde Staten bezoeken. Daarna nemen we een boot in New Jersey en varen we via Canada, Groenland en IJsland tot in Dublin.”

Hopelijk hebben we een regering tegen dat jullie terugkeren.

Jan: “Ook daar ben ik pessimistisch over. Paars-geel lijkt me onwerkbaar, dat komt niet goed. Paars-groen? Dat is te nipt en heeft een zeer wankele representatie. Ik vrees dat het huis België uitgewoond is. Gaan we dat ooit kunnen afbreken of in twee delen? Ik heb er mijn twijfels over. Maar als er iets duidelijk is: heel veel van de andere problemen die er zijn, vallen voor een deel terug te leiden tot die absurde, complexe staatsstructuur.”

“Dus ja, we zullen een nieuwe regering krijgen, maar ik kan me niet voorstellen dat wie daar ook in zit, zo blijgezind en handenwrijvend van de goesting aan zijn taak zal beginnen. Er valt weinig eer aan te behalen. Het is sowieso puin ruimen en proberen het zinkende schip drijvende te houden. In die zin heb ik veel bewondering voor politici. Dat ze de passie kunnen blijven opbrengen. En dat is voor alle duidelijkheid partij-overschrijdend. Je voelt bij die mensen: that’s what they’re born to do. Het is hun roeping. Als we het zonder die passie, zonder zulke mensen moeten stellen, dan weet ik het ook niet meer.”


De schaamte voorbij

Jan en Lien zijn twee zelfstandigen en ook al zal de afwerking en de promotie van Red Sandra nog een groot deel van hun tijd in beslag nemen, ze kijken alweer vooruit naar nieuwe avonturen. Jan is nu al aan het denken aan de Happening, de verfilming van het gelijknamige boek van Johan Swinnen dat twee jaar geleden is verschenen en waarin de theorie wordt verdedigd dat de brand in de Inno in ’67 een aanslag was. “Daar is nu een scenario rond gemaakt. We zijn aan het bekijken hoe we het gaan aanpakken. Dat soort film, en op die schaal, dat is nog nooit bij ons gedaan”, aldus Jan.

Lien zal zich aan het schrijven zetten aan een nieuw idee, waar ze nog niets kan over zeggen. Maar het situeert zich in de audiovisuele sector. De kookboeken waarmee ze veel succes oogstte, zijn een afgesloten hoofdstuk. “Ik heb zeven boeken op zeven jaar geschreven. Ik heb het gevoel dat ik alles al eens heb gemaakt”, zegt ze. “Het is tijd voor iets nieuws, terug naar het oude.” (lacht)

Jan gaat wel een boek schrijven. “De werktitel is Alle remmen los“, verklapt hij. “Het gaat over de wonderlijke periode van de jaren zeventig in de bioscoop. Het was tien jaren, na de seksuele en alle andere revoluties, waarin alles kon. Een korte, wonderlijke periode. Alles waar mensen nu beschaamd over zijn dat het ooit kon. Vandaag zou dat onmogelijk zijn.”


Werken is niet werken

Met Red Sandra voelt Jan weer een beetje de opwinding van de beginjaren. Dat dankt hij aan zijn vrouw, die tijdens de opnamen opstond met de film en ermee ging slapen. “Het gebeurde dat ik ‘s nachts wakker werd en moest vaststellen dat ze niet in bed lag. Dan betrapte ik haar in haar bureau, waar ze nog een scène zat te herschrijven. Dat is ook wel mooi. Je bent die eerste film aan het maken, en er is niets anders van belang. Enkel die film telt, op het ziekelijke af soms. Je vertoeft in een artificiële cocon, met een ersatzfamilie.”

“Na een tijdje vermindert dat gevoel wel, maar je mag het nooit helemaal loslaten. Ondanks het feit dat we nu al een beetje durven spreken over een Vlaamse audiovisuele industrie. Ten tijde van Boys was daar nog geen sprake van. Iedere regisseur, iedere filmploeg die bij ons een film mag draaien, krijgt het gevoel: (slaakt een vreugdekreet) ‘Hoera, we mogen een film maken! We staan hier allemaal samen op die set en er is catering.’ Dat hebben wij nog. Iedereen. Vraag het maar aan Adil en Bilall, Hans Herbots… Dat is wat ze missen in het buitenland. Dat is het grote verschil. Dat soort kinderlijke opwinding, dat kampgevoel, dat is er ginds niet meer.”


Besparingen: “De pot groeit niet en meer mensen moeten eruit eten”

De nieuwe Vlaamse regering gaat besparen in de cultuursector. Dat zullen ze ook voelen in de filmsector, maar Jan Verheyen panikeert nog niet. “Het goeie nieuws is, dat mensen altijd verhalen zullen willen zien. Het maakt niet uit of dat nu in de bioscoop, op televisie, op Netflix of op YouTube is”, zegt hij. “Een deel van de Vlaamse regisseurs en een pak cameramannen heeft hun werkterrein intussen verlegd naar het buitenland. Het probleem is dat we hier vijf filmscholen hebben, waardoor de instroom veel te groot is en je natuurlijk een survival of the fittest zult krijgen. Wat niet abnormaal is binnen ons vakgebied. Maar de natuurlijke selectie zal niet makkelijker gemaakt worden doordat het fundament van de meeste Vlaamse films, namelijk de subsidie van het VAF, niet toeneemt. De pot groeit niet, terwijl meer mensen eruit moeten eten. Uiteraard is dat zorgwekkend. In ieder geval doe ik aan pensioensparen, ik heb een levensverzekering en schrijf me in op alle maatregelen die de risico’s kunnen dempen.”