Jacques (73) vertrekt voor de vijftigste keer vanuit Wakken op Hallebedevaart: “Na mijn huwelijksfeest ben ik de groep nog achterna gefietst”

Jacques Moerman (links), met vrouw Nadine Blondeel, voorzitter Yvan en bestuurslid Bernard Vanmeerhaeghe aan de OL Vrouw-kapel in de Molenstraat. © foto vadu
Valentijn Dumoulein
Valentijn Dumoulein medewerker KW

Ruim 4.200 kilometer. Dat is de afstand die Jacques Moerman (73) in totaal afgelegd zal hebben als hij er komend weekend in slaagt voor de vijftigste (!) keer de jaarlijkse bedevaart vanuit Halle naar Wakken af te leggen. Die traditie volgt hij al sinds zijn achttiende.

Eerst even een korte geschiedenisles. Vanuit heel wat plaatsen in Vlaanderen vinden er in mei en juni van oudsher bedevaarten naar Halle plaats. Ook vanuit Wakken, dat zo’n 84 kilometer van de Sint-Martinusbasiliek in de Vlaams-Brabantse gemeente ligt. “Onze Confrérie O.L.-Vrouw van Halle Wakken is zelfs de oudste deelnemende”, glundert voorzitter Yvan Vanmeerhaeghe. “Deze traditie wordt al sinds 1704 in Wakken in ere gehouden en ontstond uit in tijden van pest. De bedevaart werd toen georganiseerd in de hoop een goede gezondheid van de maagd Maria te verkrijgen. In de Molenstraat prijkt al decennia een kapel ter ere van haar en die is eind de jaren ’60 uitgebreid tot de huidige witte kapel die er nu prijkt.”

Dezelfde routine

“We volgen altijd dezelfde routine: er is op donderdagavond om 18 uur een misviering in de kerk van Wakken. Diezelfde nacht vertrekken we rond 3 uur in café Flandria. Een eerste tussenstop is rond 6.30 à 7.10 uur voorzien in Wortegem en ’s avonds kan iedereen overnachten in Kester, waar we dertig jaar in dezelfde hoeve terecht kunnen. Rond 5 uur ’s ochtends vertrekken we terug en rond 7.45 uur komen we aan in Halle, waar er een rondgang en het bijwonen van een misviering is.”

De man die dat ritueel ondertussen het beste kent is Jacques Moerman (73). “Als klein ventje zag ik de bedevaarders telkens richting Halle vertrekken en ik was daar gezond jaloers op”, zegt hij. “Ik ben toen voor mijn kameraden zelf voettochten naar de Ginstegrot in Oostrozebeke beginnen organiseren. Toen ik in 1969 achttien jaar werd, was het zo ver en ging ik voor het eerst mee met de Hallebedevaart. Wat me er zo in aanspreekt? Het is een mix van het sportieve, de kameraadschap onderweg en het religieuze aspect. En ook als bedanking aan Maria voor de goede zorgen.”

Als huwelijksreis

In al die jaren heeft Jacques, die sinds 1990 in het bestuur zetelt, amper vijf keer een bedevaart gemist. “Maar er moet al veel gebeuren voor het zover is”, glimlacht hij. “Zo ben ik in 1973 zelfs op vrijdag getrouwd voor de wet. ’s Avonds was er nog ons huwelijksfeest, maar zaterdagochtend ben ik nog met de fietsers de groep richting Halle achterna gereden. Mijn vrouw Nadine Blondeel kroop in de bezemwagen en was dat eigenlijk onze huwelijksreis (lacht). Ik ben ondertussen al even met pensioen, maar toen ik nog als treinbegeleider werkte, plande ik altijd mijn vakantiedagen in functie van Halle in.”

“Rozenkransen bidden we onderweg niet meer, we willen de jongere generatie niet te veel afschrikken”

Als Jacques er dan toch eens niet raakte, dan was dat door overmacht. “Zoals toen ik mijn legerdienst moest doen, maar ook tijdens twee coronajaren. Al heb ik in 2021 de bedevaart enkele maanden later wel op eigen houtje gestapt. Zo diep zit het ondertussen bij mij ingebakken.” Die ‘coronatocht’ is ook de reden waarom Jacques binnen de groep Hallebedevaarders vanuit Wakken de enige en eerste is die nu aan zijn vijftigste tocht toe is. “Normaal stonden we op gelijke hoogte”, zegt voorzitter Yvan, “maar die ene tocht in september heeft hij voor op mij. Maar volgend jaar is het mijn beurt voor mijn gouden bedevaartsjubileum”, knipoogt hij.

Geen pintjes meer

Of er veel veranderd is in al die jaren? “Vroeger waren er een pak meer deelnemers, al zijn er nu ook wel enkele jongeren die terug mee stappen”, zegt Jacques. “Het verschil is dat we toen de helft van de tijd onderweg rozenkransen aan het bidden en voorlezen waren. Dat hebben we intussen weg gelaten om de jongere generatie niet te veel af te schrikken”, lacht hij. “Verder is er natuurlijk ook meer verkeer op de baan dan vroeger, al wandelen we natuurlijk ook een groot deel ’s nachts. Nog altijd aan een goed tempo van vijf kilometer per uur.”

“Indertijd gebeurde het wel eens dat we in onze overnachtingsplaats nog wat kaartten en enkele pintjes dronken en dan was het tweede deel van de tocht altijd wat moeizamer. Ondertussen heb ik dat gezien mijn leeftijd toch achterwege gelaten”, lacht hij. “We hebben ook bijna altijd geluk gehad met het weer. In al die jaren hebben we nog geen vijf keer regen gehad, met één editie waarbij het zodanig goot dat ze van thuis met reservekleren naar ons zijn gekomen.”

Gouden medaille

Als Jacques er in slaagt de tocht zaterdag voor de vijftigste keer te voltooien, dan krijgt hij na de misviering in Halle als een gouden medaille van de Confrérie overhandigd. “Leden krijgen een bronzen exemplaar als ze tien keer mee stappen en een zilveren plak als ze dat 25 keer doen. Een gouden medaille is zeer uitzonderlijk. De laatste keer dat die uitgereikt werd is in 1996. Recordhouder ben ik (nog) niet. Cyriel Vanderhaeghe stapte al 52 keer mee, dus wie weet binnen enkele jaren”, besluit Jacques.

Mee stappen kost 30 euro per persoon. Je kan ook de ochtend zelf om 5.45 uur stipt op de Wapenplaats in Wakken samen de bus naar Halle nemen, wat 15 euro kost. Voorlopig gaan er 24 wandelaars mee. Meer info: https://confrerie-olv-halle-van-wakken.blogspot.com/