Jacinta Vanderjeugd was 20 in 2000: “Ja, ik ben nog altijd gelovig”

© Joke Couvreur
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

‘Ik word 20 in 2000.’ Zo heette de rubriek waarin meer dan 500 jonge West-Vlamingen in onze krant vertelden over hun leven. Twintig jaar later confronteren we hen met hun uitspraken van toen.

“Ik studeer voor onderwijzeres in Sint-Niklaas.”

“Dat ik voor mijn studie naar Sint-Niklaas uitweek, was niet zo’n voor de hand liggende keuze. Maar mijn vriendinnen gingen daarheen, omdat ze daar een heel specifieke richting konden volgen. Zij overtuigden me om mee te gaan. In die school was ik de enige West-Vlaming. Dat was zo slecht nog niet. Ik lette extra op mijn uitspraak, iets waar de opleiding heel veel belang aan hechtte. Zeker bij een West-Vlaamse. (stilte) Maar het is toch een flop geworden. Na een jaar ben ik met die studie gestopt. Het was mijn ding niet. Misschien heb ik er ook wel mijn broek aan geveegd. (lacht) Daarnaging ik meteen de arbeidsmarkt op. Vandaag werk ik als administratief medewerkster en verkoopster bij Flament, een bedrijf in mijn straat dat gespecialiseerd is in brand-, sproei- en meststoffen. Afwisselend werk, met zeer veel sociaal contact. Daarnaast ben ik schoonheidsspecialiste in bijberoep, een job die ik met veel passie doe.”

“Soms mis ik op mijn studentenkamer de gezellige drukte van thuis.”

“Thuis waren we met vijf kinderen, dus er was altijd leven. Ik was de vierde, kakkernest Francesco kwam nog eens acht jaar later. Wij twee hingen het felst aan elkaar. Hoe het is om de zus van een bekende politicus te zijn? We zijn heel trots op hem en wat hij bereikt heeft. Zelf ben ik totaal niet bezig met politiek. Zelf meedoen aan verkiezingen is niets voor mij. Ik ken er te weinig van. Toch probeer ik wat op de hoogte te blijven. De mensen vragen me wel eens naar de politieke zaken waar Francesco mee bezig is. Dan wil ik natuurlijk niet uit de lucht vallen. (lacht)

“Intussen heb ik een eigen gezin. In 2003 ben ik getrouwd voor de wet, twee jaar later voor de kerk. Samen kregen we twee zoontjes: Sebastiaan (10) en Benjamin (12). Een vriend heeft ons enkele jaren geleden een poets gebakken, door op onze Facebookpagina’s te posten dat we pas getrouwd waren. Honderden felicitaties kregen we, terwijl we al meer dan tien jaar getrouwd waren.”

“Ons mama is drie jaar geleden gestorven. (stilte) Haar hele leven lang is ze ziek geweest en moest ze medicatie nemen. Ze heeft veel afgezien. Een lijdensweg. Op het einde is het heel snel gegaan, amper 64 jaar was ze…. We troosten ons met de gedachte dat ze verlost is van alle pijn. Met papa gaat het goed. Hij is nog áltijd bezig. Hij woont nu bij een vriendin. We zijn blij dat hij gelukkig is.”

“Ik bid af en toe. Of er iets is na de dood? Ik denk van wel.”

“Dat geloof ik nog altijd, ja. Ik zou het erg vinden als je dat niet doet. Bidden, dat is vooral me richten tot iets. Dat geef ik ook mee aan mijn kinderen. Elke dag voor ze naar school vertrekken of gaan slapen, geef ik hen een kruisje. Dat hebben we van mama meegekregen. Francesco is dan wel een liberaal, maar ik denk dat hij ook wel gelooft in iets. Toen mama stierf, zagen we buiten plots een prachtige regenboog. Een heel speciaal moment. Telkens als een van de kinderen een regenboog spot, nemen we een foto en delen we die in onze WhatsApp-groep. Dat is toch ook ergens geloven in iets? Dat geeft hoop. Durven zeggen dat je gelooft, is niet evident. Ik werd er indertijd niet op aangesproken, en nog steeds niet. Ik zou het me niet aantrekken ook.”

“Ik zal nooit dieren in huis nemen. Een hond vind ik vies. Overal die haren…”

“Heb ik dat gezegd? Oei… (lacht) Thuis hadden we indertijd geen dieren. Toen ik alleen ging wonen, haalde mijn vader de laatste twee hondjes uit een nestje in huis. Maar die bleken niet overeen te komen. Eén van die hondjes moest weg en die heb ik meegenomen naar huis: Bruno, een jack russell. Na Bruno hebben we nu Spike (2), opnieuw een jack russell. Een hele brave hond. Aan die belofte heb ik me dus niet gehouden.” (lacht)

“Tijdens de week doe ik aan sport: lopen, volleybal, fietsen en zwemmen.”

(lacht) “Dat was wat overdreven. Volleybal deed ik wel graag, maar dat ik dat zo veel heb gedaan… Zoals je op de foto kan zien, was ik toen een stuk zwaarder. In Sint-Niklaas belandde ik in een studentenclub. Dat betekende constant bier drinken, enzovoort. Daar begon ik zwaarder te worden. Op een bepaald moment zei ik: stop! Ik ben toen effectief gestart met sporten en op mijn voeding te letten. Dat heeft geholpen. Ik voel me nu veel beter.”

“Aan een Missverkiezing zou ik nooit deelnemen.”

“Ik heb dat allicht gezegd omdat ik me op dat moment niet zo goed in mijn vel voelde. Intussen werk ik in bijberoep als schoonheidsspecialiste. Hoe dat kwam? Tegen Francesco heb ik altijd gezegd: ‘ga voor kapper, dat is iets voor jou’! Maar mijn vader had liever dat hij een stiel in het VTI leerde. Uiteindelijk ging Francesco toch voor coiffeur. We hadden zelfs het idee om samen een zaak op te starten, met Francesco als kapper en ik als schoonheidsspecialiste. Tien jaar geleden ben ik met die opleiding gestart. Maar toen ik mijn diploma behaalde, werd Francesco burgemeester van Staden. Daarom ben ik thuis zelf begonnen met Pur Elle.”

“Me inschrijven voor die cursus: ik heb echt die stap moeten durven zetten. Twintig jaar geleden had ik dat niet gedaan. (stilte) Vroeger was ik meer teruggetrokken en stil. Ik zou me niet laten doen, maar ik zou ook niet uit mijn schelp gekomen zijn. Ik ben veel zelfverzekerder geworden. Ik kan niet klagen: ik ben gelukkig getrouwd, heb twee gezonde kindjes, goed werk… Soms heb ik het gevoel dat het te mooi is om waar te zijn.”

Jacinta Vanderjeugd (°30 juli 1980) is de zus van de Stadense burgemeester Francesco. Daarnaast heeft ze nog een zus Myriam en twee broers Johan en Emanuel. In 2003 trouwde ze met Kris Gellinck, met wie ze twee zoontjes kreeg: Sebastiaan (10) en Benjamin (12). Haar job als administratief bediende en verkoopster bij Flament combineert ze met een eigen schoonheidsinstituut Pur Elle.

Lees verder onder de foto

Jacinta Vanderjeugd was 20 in 2000:

De tekst die verscheen in Krant van West-Vlaanderen op 16 april 1999.

Jacinta Vanderjeugd uit de Soetestraat 26 werd geboren op 30 juli 1980. Ze is de dochter van Daniël Vanderjeugd en Christine Vanoplinus. Haar pa is tuinbouwtechnicus en lasser, haar ma huisvrouw. Jacinta heeft een zus Myriam (24) en drie broers Johan (21), Emanuel (19) en Francesco (11). Ze studeert voor onderwijzeres in Sint-Niklaas.

Hoe ouderwets/streng vind je je ouders?

Jacinta: “Mijn pa vind ik behoorlijk mee met zijn tijd zijn. Hij is erg geïnteresseerd in alle nieuwigheden die op de markt verschijnen. Zijn vijf kinderen houden hem ook jong, hé. Mijn ma is eerder behoudsgezind. Streng? Neen. Degene die dan nog het strengst optreedt, is mijn pa. Meestal gaat het dan om het uur dat we thuis moeten zijn na een avondje-uit. We mogen zelf een uur zeggen, maar dat moet wel treffelijk zijn. Gewoonlijk merkt hij dan fijntjes op dat ze ‘in zijn tijd’ thuiskwamen als wij vertrekken… En we moeten gehoorzaam zijn.”

Ooit al eens gedacht: ‘ik was toch liever man geweest’?

Jacinta: “( beslist) Neen! Meisjes hebben veel betere gesprekken onder mekaar. Bij een goeie vriendin kan je eens goed je hart luchten en over je gevoelens praten. En meisjes maken verstandiger ruzie. Wij gaan tenminste niet met elkaar op de vuist. Wij vechten het verbaal uit. En jongens moeten ook altijd zo stoer doen. Het enige wat een jongen op een meisje voor heeft, is dat hij zich in nood fysiek wel beter kan verdedigen.”

Lees je wel eens iets?

Jacinta: “Tot voor ik voor onderwijzeres ging studeren, had ik een broertje dood aan lezen. Een boek op een jaar was een succes. Nu ga ik al uit eigen beweging naar de bieb. En ik pik er gewoonlijk heel romantische boeken uit. Ik kan nog geen boek in een avond lezen, maar ‘t blijft toch ook geen jaar meer liggen. Verder lees ik graag de Story om op de hoogte te blijven van de laatste roddeltjes in de showbizz. En Flair. Voor… de horoscoop. Niet dat ik die geloof, hoor, maar ‘k vind het altijd plezierig om hem te lezen. Kranten lees ik niet. De actualiteit volg ik op radio en tv. Alleen De Weekbode doorblader ik af en toe.”

Wat doe je het liefst in je vrije tijd?

Jacinta: “Uitgaan! Mijn favoriete café is De Vagant. ‘t Is er gezellig en je kan er praten, zelfs dansen. Wat fuiven betreft, dat kunnen zowel kleine fuiven van een jeugdbeweging zijn als megafuiven à la Donna’s Dansfolie. Ik ben er vast van overtuigd dat je zelf de ambiance moet maken op een fuif. Tijdens de week doe ik in Sint-Niklaas ook aan sport; lopen, volley, fietsen en zwemmen, maar hier in Staden komt dat er wel niet van.”

Bid je wel eens? Geloof je? Geloof je dat er iets is na de dood?

Jacinta: “Ja, ik bid af en toe. Bijvoorbeeld in de examens, na een aangename of juist onaangename dag. Ik heb ook een heel gelovige moeder. Maar bidden is voor mij niet een voorgekauwd gebedje aframmelen. Ik maak mijn gebed op het ogenblik dat ik bid. Het is dus heel persoonlijk. Ik geloof in God, maar ik heb het nogal moeilijk met de manier waarop de Kerk werkt. Mensen gaan te veel naar de kerk uit gewoonte in plaats vanuit overtuiging. Of er iets is na de dood? Ik denk van wel. Het kan toch niet dat onze wereld de enige is. Maar hoe dat leven er na de dood uitziet, daar heb ik geen flauw idee van.”

Zou je jezelf op het ogenblik gelukkig noemen?

Jacinta: “Ja, hoor! Ik heb goeie ouders die me de kans geven om verder te studeren. En toffe broers en een fijne zus. Weet je, ik ben altijd blij als ik na een weekje Sint-Niklaas weer naar huis kan. Soms mis ik op mijn studentenkamertje de gezellige drukte van thuis. Materieel komen we zeker ook niets te kort. En ook heel belangrijk; ik heb heel goeie vriendinnen.”

Welke karaktertrekjes vind je bij jezelf minder fraai?

Jacinta: “( lacht) Ik durf wel eens opvliegend te zijn voor een prul van niets. Zo kan ik het absoluut niet hebben dat er iemand in mijn kamer komt en iets leent zonder dat ik het weet. En ‘t zijn gewoonlijk mijn broers die me dat lappen. Maar ik blijf nooit lang boos. Ik zeg ook graag mijn gedacht. Je zal het vlug weten als iets me niet aanstaat.”

Hou je van huis- of andere dieren?

Jacinta: “Ik zie graag dieren in de zin dat ik kan genieten van een dagje in de zoo, dat ik tegen dierenmishandeling ben en dat ik geboeid kan kijken naar dierendocumentaires op tv. Maar ik zou nooit dieren in huis nemen. ‘k Ben nogal aan de vergeetachtige kant en ik zou waarschijnlijk die beestjes af en toe vergeten eten te geven. Thuis hebben we een poes, maar ik pak die zelden op. Een hond vind ik eigenlijk een beetje vies. Overal die haren…’k Ben zelf nogal aan de nette kant, zelfs een beetje té vinden mijn ouders.”

Miss-verkiezingen: voor of tegen?

Jacinta: “Goh, ik ben daar niet tegen, maar ik zou er zeker nooit aan deelnemen. Tja, iedereen doet wat hij zelf wil. ‘k Zou mezelf niet willen belachelijk maken op dat podium. En dan de idee dat een hele zaal je daar zit te keuren. ‘t Lijkt me niet echt bevorderlijk voor je zelfvertrouwen als je het niet ‘haalt’. Trouwens, die topmodellen lijken me ook niet de gelukkigste mensen.”

Wat zoek je vooral bij een vriend(in) als je een (vriendschappelijke) relatie begint?

Jacinta: “Vrienden moet je in de eerste plaats kunnen vertrouwen. En ze moeten een tof en levendig karakter hebben. Ze moeten altijd de waarheid vertellen en je moet er alles tegen kunnen zeggen. En ik bof dat ik zulke vriendinnen heb.”

(AVR)