Jaarlijkse bedevaart naar Provinciaal Mausoleum op Vaderdag: “Het kampappèl is de ziel”

Hendrik Rivière, Fien Rivière, Maurice Dupont en Iris Dupont zijn respectievelijk schoonzoon, achterkleinkind, zoon en dochter van politiek gevangene Maurice Dupont. Gilbert Pauwels (tweede van rechts) is de zoon van politiek gevangene Fernand Pauwels. © CB
Redactie KW

Op zondag 9 juni vindt op de oude stedelijke begraafplaats in de Zandputstraat de 61ste bedevaart plaats aan het Provinciaal Mausoleum. De ingetogen herdenkingsplechtigheid wordt jaarlijks op Vaderdag georganiseerd door de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van oud-politieke gevangenen uit de Tweede Wereldoorlog.

Door Carlos Berghman

Tal van hoogwaardigheidsbekleders wonen de plechtigheid bij. Onder meer een afgevaardigde van het ministerie van Landsverdediging, de ereconsul van Duitsland en vertegenwoordigers van de ambassades van Oekraïne, Slovenië en Bosnië-Herzegovina zullen aanwezig zijn. De plechtigheid begint om 10 uur met de aankomst van de fakkel van het concentratiekamp Flossenbürg.

“Maar de ziel van de bedevaart is het kampappèl, waarbij de kleinkinderen en achterkleinkinderen van politieke gevangenen de namen van de concentratiekampen afroepen en bloemen neerleggen”, zeggen Maurice Dupont en Hendrik Rivière, zoon en schoonzoon van oud-politiek gevangene Maurice Dupont. “Destijds in de kampen was er tweemaal per dag een appèl waarbij men de gevangenen telde en controleerde. ‘s Ochtends was het appèl kort, maar ‘s avonds kon het zogenaamde dodenappèl dodelijk lang duren.”

“Het is een misverstand dat uitsluitend Joden in de concentratiekampen terecht kwamen”, zegt Hendrik Rivière. “Ook talrijke weerstanders het zogenaamde geheime leger werden door de Gestapo opgepakt en afgevoerd naar de kampen. Het ging niet alleen om verzetslieden die sabotagedaden gepleegd hadden, maar evenzeer om burgers die onderdak verleend hadden aan piloten of die sluikblaadjes hadden verspreid.”

Veertien Menenaars werden tijdens WOII door de Gestapo opgepakt en als politieke gevangenen naar de concentratiekampen afgevoerd. Slechts vier van hen kwamen levend terug: Roger Callewaert, Claude Coffy, Maurice Dupont en Jean Walgrave.

Dodenmars

“Mijn vader Maurice belandde tijdens de oorlog in drie gevangenissen en acht concentratiekampen, waaronder Flossenbürg”, vertelt Yves Dupont. “Tijdens een dagenlange dodenmars kon hij uiteindelijk ontsnappen. Na de oorlog werd hij de grote bezieler van het Provinciaal Mausoleum, een herdenkingsmonument met gewijde aarde uit executie-oorden en assen van slachtoffers uit de concentratiekampen.”

Ook Fernand Pauwels, een Roeselarenaar die na de oorlog in Menen kwam wonen, overleefde ternauwernood de kampen. “Mijn vader verbleef in twaalf gevangenissen en uiteindelijk werd hij door de Engelsen bevrijd in het kamp van Bergen-Belsen”, weet zoon Gilbert Pauwels. “Ondanks wekenlang herstel met aangepaste voeding woog hij bij zijn thuiskomst nog altijd maar 38 kg. Na de oorlog werd hij bestuurslid van het herdenkingscomité.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier