Interne Keuken: voor Bernard Diopere is het glas altijd halfvol

Bernard met een van zijn paellapannen in de keuken: "Als mijn vrouw de voorbereidingen doet, maak ik de paella." © foto JS
Johan Sabbe

Brandweerbevelhebber Bernard Diopere noemt zichzelf positief ingesteld. Nooit gaat hij tegen zijn zin naar het werk, zelden zit hij in een dip. Alleen de eindigheid van het bestaan baart hem weleens zorgen. Zeker nu hij op 23 mei 65 jaar wordt en op 1 juni met pensioen gaat.

“Ik had nog twee jaar langer bij de brandweer kunnen blijven, maar heb beslist om er in het jaar van mijn 65ste mee op te houden. Omdat ik zeker niet wil dat ik me ooit beklaag dat ik te laat gestopt zou zijn. En om jongere krachten te laten doorstromen, zoals Alain Crombez, die me vanaf 1 juni opvolgt als Torhoutse postoverste. Maar in het diepste van mijn hart had ik eigenlijk nog een tijdje door willen gaan. Ik voel me niet versleten en doe mijn werk nog altijd even graag. De Hulpverleningszone 1 telt om en bij de 850 pompiers en jaarlijks moet iedere brandweerman minstens 24 uur permanente en minstens 24 uur voortgezette opleiding volgen. Als directeur opleiding dien ik, uiteraard samen met een schare medewerkers, in te staan voor de organisatie van dat opleidingstraject. En als directeur operaties is het mijn taak ervoor te zorgen dat de werking vlot draait. In de zone doen we per jaar zo’n 40.000 interventies, grosso modo 10.000 door de brandweer en 30.000 door de ambulancediensten.”

Van telex tot computer

“Jarenlang heb ik mijn brandweerwerk gecombineerd met een administratieve job bij de vroegere meubelfabriek Thor in de Industrielaan. Mijn taken in dat bedrijf hebben me veel bijgebracht. Ik heb geleerd dat je flexibel moet zijn en dat is me bij de brandweer goed van pas gekomen. Toen ik in Thor startte, stonden in het kantoor een stencilmachine en een telex. Dat was het zowat. Ik heb de eerste computer weten arriveren en de kans gekregen om de productie van het bedrijf te helpen automatiseren en digitaliseren. Ik leerde ook programmeren. Zo kreeg ik het pc-werk in de vingers. Vandaar dat ik bij de brandweer nooit heb opgezien tegen de komst van nieuwe technologieën. Integendeel, ik vond ze een uitdaging. Toen ik in 1973 als pompier begon, hadden we gummilaarzen, een helm van kurk en een loodzware jas. Daarmee moesten we het zien te rooien. Toen ging zelfs de sirene nog af bij branden. Nu moet je eens kijken over welk gesofisticeerd materieel we beschikken. Bijna niet te geloven!”

Conflicten ontmijnen

“Ik vind van mezelf dat ik een loyale mens ben. Ik zal zelden of nooit iemand de grond inboren. Als iemand uit de bocht gaat, zal ik hem of haar wél zeggen waar het op staat, maar ik probeer dergelijke zaken altijd op een deftige manier op te lossen. Ik pak het probleem pragmatisch aan, probeer conflicten te ontmijnen. Ik ben dus zeker niet de hardste brandweercommandant van het land (lacht). Maar ik heb een scherpe pen. Als er iets op mijn lever ligt, zet ik het in duidelijke bewoordingen op papier. Wel niet op mail, want dat is gevaarlijk. Ik heb trouwens geleerd om in delicate situaties tot tien te tellen alvorens te reageren. Dat helpt me om grondiger na te denken.”

Zo positief mogelijk

“Ik ben een optimist. Ik probeer zo positief mogelijk te zijn. Voor mij is het glas nooit halfleeg, wel altijd halfvol. Ik volg de actualiteit via kranten, televisie en het internet op de voet, maar maak me weinig zorgen over alle negatieve nieuws dat op ons afkomt. Toegegeven, ik worstel weleens met de eindigheid van het bestaan. Daar mag ik niet te veel aan denken. Straks 65, het is geen 45 meer. Ooit heb ik 25 marathons gelopen, waaronder die van New York, maar nu is daar geen sprake meer van. Fysiek is dat niet meer mogelijk. Mijn beste tijd was 2 uur 57 minuten. Al die marathons heb ik uitgelopen – opgeven staat niet in mijn woordenboek. Ik trainde toen minstens 100 kilometer per week. Ik mis het hardlopen, maar gelukkig kan ik goed relativeren. Ik ben van plan om vanaf mijn pensioen elke dag een vijftal kilometer te wandelen.”

Uit een groot gezin

“Ik kom uit een groot gezin met zeven kinderen, zes jongens en een meisje. Ik ben de oudste. Wijlen mijn vader André, mijn voorganger als brandweercommandant, was streng. Mijn ouders hadden het in de beginjaren van hun huwelijk zeker niet breed. Eerst woonden ze op een klein boerderijtje in Veldegem. Ik ben daar geboren. Dan zijn ze naar Torhout verhuisd, aanvankelijk naar de Langepijpestraat en uiteindelijk naar de Bruggestraat. In onze korte broek in de sneeuw spelen? Dat was toen heel normaal. Nu zouden sommigen er schande van spreken. Mijn jeugd heeft mee mijn karakter gevormd. Ik heb een vast gedacht. En ik word niet graag ergens toe verplicht, allicht een klein kantje.”

Culinair kanaal Njam!

“Ik kijk heel graag naar kookprogramma’s op televisie. Het culinaire kanaal Njam! is mijn ding – echt waar. Toch is het mijn vrouw die in de keuken staat. Ik zou graag leren koken, maar heb er voorlopig de tijd niet voor. Al kan ik natuurlijk de elementaire dingen, zoals een biefstuk bakken. Mijn specialiteit is paella – ik heb er vijf verschillende grote pannen voor. Als Martine de voorbereidingen doet – met verse groenten uit mijn moestuin – maak ik de paella (lacht). Ik mag van haar trouwens niet zelf de boodschappen doen, want ik zou veel te veel meebrengen. Dat geldt ook voor allerlei spullen – vandaar die vijf grote paellapannen. Ik kan moeilijk aan de verleiding weerstaan om dingen te kopen. Ze blinken in mijn ogen. Als ik door een grote materiaalwinkel loop, vind ik zowat alles interessant wat ik zie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier