Ingrid Spilliaert komt thuis: “Ik vind het heel normaal dat je je eigen weg gaat”

Ingrid Spilliaert. © KDS
Annelies Nollet
Annelies Nollet medewerker KW Kortrijk-Menen

Ingrid Spilliaert is danseres, kunstenares, maatschappelijk werkster, muzikante, ontwerpster, schrijfster en voorzitster van vereniging Makasi. Maar ze is vooral een enorm sterke vrouw. Op haar twintigste trok ze moederziel alleen naar Parijs om er zichzelf te ontplooien. Enkele jaren later stond ze als professionele danseres op podia over de hele wereld. “Ik heb altijd moeten vechten voor wat ik had. Maar ik ben nooit een ja-knikker geweest.”

In het Lingala betekent Makasi kracht en energie, en dat is nu wat de interculturele vereniging van Ingrid Spilliaert uitstraalt. Ze probeert er haar roots mee uit de dragen aan de hand van verschillende kunstendisciplines. Die roots heeft ze altijd in het achterhoofd gehouden. “Ik heb drie jaar in toenmalig Belgisch Congo gewoond. In de jaren 60 ben ik met mijn ouders naar België gekomen. Daarna heb ik hoofdzakelijk in West-Vlaanderen gewoond. Al trok ik als twintiger wel voor een tiental jaar naar Parijs en deed ik stages over de hele wereld.”

En toch kwam Ingrid weer terecht in onze mooie Leiestad. “Ik hou enorm van Kortrijk. Het is een fijne stad, een muziekstad, er is altijd wat te doen maar je kan er ook rust vinden. Ik voel mij hier goed.”

Zie jij jezelf dan als een migrant?

“In feite ben ik niet geëmigreerd, ik ben onder dwang meegenomen naar hier. Ik kon gewoon nog niets willen toen ik drie jaar was. Al moet ik zeggen dat ik daar eigenlijk nooit bij stil gestaan heb. Omdat ik werk in Brussel kom ik wel veel in contact met migranten. Zodra ik het station daar uit wandel zie ik mensen in kartonnen dozen. Dat doet wel iets met een mens. Ik vind dat echt heel jammer en zielig. Maar dat heeft niks met mijn situatie te maken.”

Nochtans, als iemand met een kleurtje klassiek ballet dansen in de jaren 70 kan niet gemakkelijk geweest zijn?

“In België volgde ik al klassieke dans vanaf mijn 7 jaar, nadien heb ik balletschool in Oostende gevolgd en nog later klassieke dans en jazz gestudeerd aan het Conservatorium in Gent. Als kind was dat absoluut geen probleem. Ik werd echt in de watten gelegd. Iedereen zag mij daar graag, ik was een beetje hun troetelkindje. Ik was heel soepel en ze wilden dat stimuleren. In de groep kreeg ik vaak de grootste rol. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet opviel tussen al die blanke kinderen. Er vroegen vaak mensen of ze eens aan mijn haar mochten voelen want ze wilden weten of dat anders voelde. Of dat ze de binnenkant van mijn handen wilden zien om te checken of die even donker zijn als de rest. Dat kreeg ik ook vaak te horen. Nu kan je je dat niet meer voorstellen.”

Hoe ging je daar mee om?

“Tjah, je ondergaat dat hé. Ik voelde me daar niet goed bij, maar dat hoorde erbij. Het is wel goed om daar af en toe op terug te kijken. Het toont aan hoe de wereld veranderd is.”

Heb je ooit echt racisme ervaren?

(ferm) “Ja, absoluut. Ik zeg dat met heel veel overtuiging omdat het ook echt zo was.”

Heb je daar concrete voorbeelden van?

(aarzelt) “Ik weet niet of dat interessant is om op schrijven. Het waren slechte dingen, die echt niet door de beugel kunnen. Maar waar ik – zeker als kind – meer moeite mee had, waren de subtiele dingen. Veel hangt af van hoe je er zelf mee omgaat. Ik schrok daar altijd van, van die kleine zaken. Ik wist nooit hoe ik moest reageren. Pas achteraf wist ik wat gezegd, maar dan was het te laat. Ik zat als enige bruine in een witte klas en de juf ging vooraan staan met een kokosnoot. Ze vroeg of iemand wist wat dat was. En dan staarde de hele klas naar mij met een blik van ‘dat zou je toch moeten weten.’ Maar ik moest antwoorden dat ik het niet wist, dat ik hier was opgegroeid. (lacht) Ik denk niet dat dat per se slecht bedoeld was. Een ander voorbeeld. We moesten leren lezen en elke keer als het aan mijn beurt was voelde je van de hele klasgroep een soort druk. ‘Zal ze dat wel kunnen?’, je hoorde ze het gewoon denken. Ik moest mij altijd twee keer zo hard inspannen als de rest want ik kreeg er die druk nog eens bij. Dat was het probleem.”

Ingrid Spilliaert.
Ingrid Spilliaert.© KDS

De kostuums die ik draag tijdens dansoptredens maak ik gewoonlijk zelf

Je trok er op je 20ste al moederziel alleen op uit?

“Ja, in Gent ben ik begonnen aan maatschappelijk werk, maar daar ben ik uiteindelijk maar 25 jaar later in afgestudeerd want ik moest weg. Ik moest mezelf ontplooien. Die dans had een zodanige greep op mij dat het gewoon niet anders kon.”

Dat zal wel beangstigend geweest zijn?

Eigenlijk niet, ik vond het compleet normaal dat ik dat deed. Ik ben niet zo een angsthaas. Ik had een vriendin in Gent toen ik daar studeerde. Met haar kwam ik regelmatig samen om gewoon te improviseren. En zij had vier jaar les genomen in Parijs in een bepaalde danstechniek van Martha Graham. Toen heb ik in Brugge eens een stage Afrikaanse dans gedaan en daar ben ik in contact gekomen met de groep waarbij ik later zou gaan dansen.”

Had je familie daar niks over te zeggen?

“In België had ik alleen mijn ouders, in Congo heb ik wel nog een paar halfzussen en -broers. Mijn ouders zijn wel even geschrokken moet ik zeggen. Maar ik denk dat zij vertrouwen hadden in mij. Ik had immers een goede opvoeding gehad. Ik ga niet zeggen dat niemand daaronder geleden heeft. Maar dat heb ik pas nadien gezien. Op het moment zelf sta je daar niet bij stil. Je wil gewoon jezelf ontplooien. Ik denk dat dat ook ergens normaal is dat je je eigen weg gaat en niet altijd ‘ja’ knikt. Tenslotte ben jij het die je leven moet maken en kan je niet altijd om hulp vragen. Ik heb wel altijd moeten vechten.”

Hoe overleefde je daar?

“In het begin heb ik hotels geboekt want ik had gespaard. Ik startte mijn dag om 9 uur en volgde verschillende disciplines. Ik teerde op mijn spaargeld, dat was redelijk duur. Op sommige plaatsen zeiden ze na een tijdje dat ik niet moest betalen. ‘Er komen hier veel mensen die een beetje komen doen alsof’, zei mijn leerkracht. Mij vond hij integer, dus ik was er goedkoper vanaf. (lacht) Net toen ik bijna geen geld meer had, ging ik langs bij de mensen van dat ballet dat ik had ontmoet op stage in Brugge. Ik ben daar mogen beginnen en heb een jaar opleiding gekregen. Daarna zijn we vertrokken op wereldtournee. Na twaalf jaar ben ik wel terug naar hier gekomen. Ik had rust nodig en merkte de nood aan iets anders.”

Dat bleek uiteindelijk maatschappelijk werk te zijn?

“Eigenlijk voel ik mij meer artieste dan maatschappelijk werkster. Ik zie dat eerder als een job waarin ik mijn creativiteit kwijt kan. Ik heb iets van zorg over mij, ik weet niet hoe dat komt.”

Ingrid Spilliaert.
Ingrid Spilliaert.© KDS

Door die druk moest ik mij altijd twee keer zo hard inspannen als de rest

Neem je dan je werk mee naar huis?

“Je moet kunnen momenten zoeken waarin je bewust afstand neemt van sociale zaken, van politiek, van je werk en alle andere beslommeringen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar het is alleen door je passie te beleven dat je het overtollige kan vergeten. Het geeft je ook een boost en een gevoel van weerbaarheid ten opzichte van het leven. Ik denk dat dat vooral voor een vrouw heel belangrijk is.”

Vooral voor een vrouw?

“Omdat ik vind dat een vrouw nog altijd overbelast wordt. Ze wordt minder betaald dan een man en is nog vaak de slavin van het huishouden. Tenzij ze geld genoeg heeft om iemand anders in te huren maar dat is dan ook vaak een vrouw. Vroeger mocht ze eerder met pensioen, dat is ook weggevallen. In feite zou ik pleiten voor een basisinkomen voor de vrouwen. Niet voor mannen, want zij hebben meer mogelijkheden. Al komt dat denk ik vooral omdat ze meer de mogelijkheden grijpen.”

Ben je daar zelf nog mee geconfronteerd?

“Nee. Niet dat ik zo vrijgevochten ben, maar ik vermijd gewoon de situatie. Ik heb dat meegemaakt en ik heb gezegd ‘ik kan dat niet aan’. Daarom is het zo belangrijk om als jong meisje al zelfstandig te zijn. Dat maakt het makkelijker als je ouder bent om afstand te nemen als dat nodig is.”

Ingrid Spilliaert verhuisde samen met haar ouders vanuit toenmalig Belgisch Congo naar West-Vlaanderen toen ze drie jaar was. Ondertussen woont ze al meer dan 20 jaar in Kortrijk. Haar volwassen zoon is het huis al uit, maar ze zien elkaar nog geregeld. Ingrid is voorzitster en oprichtster van de vereniging Makasi. Ze werkt als maatschappelijk werkster in Brussel. Ze is graag artistiek bezig. Op dit moment werkt Ingrid aan een fictieboek over haar leven, geeft ze danslessen, schildert ze nu en dan en vanaf volgende week geeft ze in muziekcentrum TRACK percussielessen aan vrouwen die 45 of ouder zijn.

Shoppen

“Meestal ga ik in Brussel shoppen. Al doe ik dat niet veel hoor, ik koop zelden kleren. Wat ik wel graag doe, is gewoon naar de winkels gaan kijken. Meestal breng ik dan een accessoire mee want ik ben iemand die heel moeilijk iets weg gooit. Bovendien vermager of verdik ik eigenlijk nooit. Dus ik heb nooit echt een reden om te veranderen van kleren. Wat ik wel doe, is zelf iets nieuws maken van mijn oude kleren door iets bij te voegen of iets weg te laten. Ook de kostuums die ik draag tijdens dansoptredens maak ik gewoonlijk zelf. Ik ben graag met mode bezig.”

Mooie plekjes

“In Boekenhuis Theoria kom ik heel graag. De hele bouwstijl vind ik fantastisch. En zoveel informatie onder een dak is gewoon heerlijk. Ik ben iemand die altijd heel veel heeft gelezen. Als ik naar Theoria ga, dan geraak ik daar meestal niet meteen weg en kom ik buiten met een stevige boekenvoorraad. De hele winkel straalt ook rust uit en ik houd heel veel van rust.”

“Ook in de Rozentuin kom ik heel graag om dezelfde reden. Vooral als de rozen in bloei staan is het dankzij die variëteit van geuren en kleuren een speciale plek. En als ik tot rust kom, voel ik mij meestal geïnspireerd.”

Shoppen

“Meestal ga ik in Brussel shoppen. Al doe ik dat niet veel hoor, ik koop zelden kleren. Wat ik wel graag doe, is gewoon naar de winkels gaan kijken. Meestal breng ik dan een accessoire mee want ik ben iemand die heel moeilijk iets weg gooit. Bovendien vermager of verdik ik eigenlijk nooit. Dus ik heb nooit echt een reden om te veranderen van kleren. Wat ik wel doe, is zelf iets nieuws maken van mijn oude kleren door iets bij te voegen of iets weg te laten. Ook de kostuums die ik draag tijdens dansoptredens maak ik gewoonlijk zelf. Ik ben graag met mode bezig.”

Reizen

“Ik reisde vroeger vooral professioneel en omdat het moest. Maar later ben ik wel beginnen reizen uit vermaak. Gewoon om te ontspannen. Ik ga heel graag naar Griekenland, naar Kreta, naar de eilanden. Het eten is daar heel lekker. Ik heb ook twee jaar Grieks gestudeerd, ik versta dus een beetje wat ze daar zeggen. Ik hou ook ontzettend van de zee en van de warmte maar ook gewoon van de mensen, van het volk. Ze zien daar nog altijd graag de vreemdelingen. Maar misschien heb ik een nostalgisch beeld, wellicht zijn ze daar nu ook al niet meer zo verzot op vreemden. Maar er gaat iets van uit. Het is de bakermat van de westerse beschaving. Jammer genoeg weten we daar veel te weinig over omdat de tradities er vooral door middel van muziek en dans werden doorgegeven.”

Mooie plekjes

“In Boekenhuis Theoria kom ik heel graag. De hele bouwstijl vind ik fantastisch. En zoveel informatie onder een dak is gewoon heerlijk. Ik ben iemand die altijd heel veel heeft gelezen. Als ik naar Theoria ga, dan geraak ik daar meestal niet meteen weg en kom ik buiten met een stevige boekenvoorraad. De hele winkel straalt ook rust uit en ik houd heel veel van rust.”

“Ook in de Rozentuin kom ik heel graag om dezelfde reden. Vooral als de rozen in bloei staan is het dankzij die variëteit van geuren en kleuren een speciale plek. En als ik tot rust kom, voel ik mij meestal geïnspireerd.”

Shoppen

“Meestal ga ik in Brussel shoppen. Al doe ik dat niet veel hoor, ik koop zelden kleren. Wat ik wel graag doe, is gewoon naar de winkels gaan kijken. Meestal breng ik dan een accessoire mee want ik ben iemand die heel moeilijk iets weg gooit. Bovendien vermager of verdik ik eigenlijk nooit. Dus ik heb nooit echt een reden om te veranderen van kleren. Wat ik wel doe, is zelf iets nieuws maken van mijn oude kleren door iets bij te voegen of iets weg te laten. Ook de kostuums die ik draag tijdens dansoptredens maak ik gewoonlijk zelf. Ik ben graag met mode bezig.”