In Zuienkerke wordt amper gebouwd: “Bewaken graag open ruimte, maar een leegloop dreigt”

© Davy Coghe
Olaf Verhaeghe

Alain De Vlieghe, burgemeester van Zuienkerke, kijkt amper op als we hem laten weten dat in Zuienkerke de voorbije twintig jaar amper 36 hectare extra bebouwd werd. “Maar misschien zijn we wel té goed. Jonge mensen komen er in Zuienkerke amper bij. Zonder verjonging komt de leefbaarheid van je gemeente in het gedrang”, klinkt het.

“Neen, dat cijfer verrast me hoegenaamd niet”, glimlacht Alain De Vlieghe, burgemeester van Zuienkerke. In zijn gemeente werd de voorbije twintig jaar amper 36 hectare extra bebouwd, van 303 hectare in 2000 naar 339 hectare in 2019. Het tempo waaraan de extra bebouwing oprukte, ligt in het polderdorp bovendien het laagst van alle steden en gemeenten. “Wij bewaken de open ruimte graag en we zullen dat ook blijven doen. Maar de medaille heeft ook een keerzijde. Het lijkt wel alsof sommigen van Zuienkerke het nieuwe Bokrijk willen maken.”

Volgens burgemeester De Vlieghe moet men in Zuienkerke zeker kunnen bouwen en verkavelen, als dat doordacht en verantwoord gebeurt. Zo ligt er nog een stuk bouwzone vlak bij het gemeentehuis dat in de gewestplannen van 1977 als woonuitbreidingsgebied werd ingekleurd. “Er is enkele jaren een aanvraag gekomen voor een verkaveling die wij als gemeentebestuur ook hebben goedgekeurd”, zegt De Vlieghe. “Maar de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft na een bezwaar een negatief advies geformuleerd. In de rand van Brugge wordt landbouwgebied in een mum van tijd omgezet tot bouwgrond, bij wijze van spreken. Wij willen uitbreiden in de kern, maar het mag blijkbaar niet.”

Dat Zuienkerke niet kan groeien, heeft volgens de burgemeester een impact op de toekomst van het dorp. “We hebben een almaar ouder wordende bevolking. De jonge mensen blijven hier niet en keren al helemaal niet terug. Voor hen komen er amper betaalbare woningen bij. Op die manier komt de leefbaarheid van je gemeente in het gedrang. Ik zeg het: we gaan blijven vechten voor de open ruimte, maar het moet redelijk blijven.”