In honderd jaar van Boezingse Boerengilde naar Landelijke Gilde

We zien het huidige bestuur met achteraan v.l.n.r. Hans Vandenberghe, Robrecht Devrieze, Rik Vandewalle Dirk Pattyn, Eddy Steyaert Stijn Notable, en Geert Pattyn. Vooraan v.l.n.r.: Stijn Steen, Bart Jansegers, Wim Provoost, Mark Heugebaert, Marnik Leeman en Patrick Gheldof. Kris Steyaert en Frank Vandenberghe ontbreken op de foto. © RLa
Redactie KW

Precies honderd jaar geleden, op 11 januari 1920, werd de Boezingse Boerengilde gesticht. Op de nieuwjaarsreceptie in een goed gevuld Ontmoetingscentrum Ten Vrielande werd de kleurrijke geschiedenis uitvoerig toegelicht.

“Het gaat er in onze hedendaagse Landelijke Gilde, ontsproten uit de Boerengilde, anders aan toe dan 100 jaar geleden. De gilde telt vandaag 139 leden, waarvan 22 ptrocent nog actieve ‘boerende boeren’, aangevuld met zelfstandigen, particulieren en mensen die sympathie hebben voor onze gilde en zijn werking. De landbouw kende, net zoals andere bedrijfstakken, een enorme evolutie, van de familiale hoeve met enkele koeien, varkens en kippen naar moderne, arbeids- en kapitaalintensieve, bedrijven”, vertellen Marnik Leeman en Marc Heugebaert, het voorzittersduo dat in 2017 overnam van José Pype.

Enorme uitdaging

De landbouwsector kampt soms met een negatief imago. “We krijgen een deel van de schuld inzake de milieuproblematiek in onze schoenen geschoven. De landbouw moet steeds meer produceren om de groeiende wereldbevolking te voeden en tegelijk wordt, weliswaar terecht, verwacht dat we dat duurzamer doen met minder meststoffen en minder uitstoot, zoals trouwens in alle economische sectoren kan verwacht worden. Meer doen met minder – de opdracht, waarbij onderzoek en innovatie kunnen helpen – is meteen de enorme uitdaging waarvoor wij staan”, vertellen Marnik Leeman en Marc Heugebaert nog.

De werking van onze Landelijke Gilde evolueerde van inspanningsgericht naar ontspanning in de vorm van reizen, wandelingen, fietstochten, gezinsspelen, smultochten, kaartingen, bedrijfsbezoeken en zoveel meer. De Landelijke Gilde van vandaag ziet er anders uit dan de boerengilde van 100 jaar gelden, maar de inzet voor de gemeenschap en het dorp en het respect voor de boer blijven voortbestaan.”

Oorlogsschade

De Groote Oorlog had Boezinge totaal verwoest, maar de bewoners van de frontstreek wilden terugkeren, ondanks de stemmen om van de regio een groot herdenkingsgebied te maken. Door de voedselschaarste schoten de prijzen omhoog en realiseerden de landbouwers uitzonderlijke winsten. De Boerenbond richtte een eigen dienst voor het herstel van West-Vlaanderen op, waar men terechtkon voor uitbetaling van schadevergoeding, grondverbeteringswerken, heropbouw en bemiddeling op voorschotten van uitbetalingen van oorlogsschade. Zo ontstonden in West-Vlaanderen 173 nieuwe boerengilden.

In 1919 functioneerde de Spaar- en Leenkas en vulde meester Coulier de formulieren voor de uitbetaling van die voorschotten in, nog voor de opstart van de plaatselijke Boerengilde, waardoor het herstel van boerderijen en landerijen vaak sneller ging dan de heropbouw van het dorp.

“Een terugblik op onze rijke geschiedenis toont aan dat de focus vroeger vooral lag op beroepsvorming, voorlichting en bijscholing. De stichtingsakte van 11 januari 1920 werd ondertekend door voorzitter – toen nog ‘deken’ – Camiel Vandenberghe, overgrootvader van huidig bestuurslid Hans, ‘onderdeken’ Jules Vandepitte, proost Jules Vanneste, schrijver/schatbewaarder Eugeen Coulier en vijf raadsleden: Charles Pype, Alidor Van Eecke, Emiel Cailliau, Henri Myngheer en Cyriel Huyghe. De vergaderingen vonden elke eerste zondag van de maand om 15 uur plaats in lokaal De Zwaan, gevolgd door het lof en godsdienstige oefeningen in de kerk, strenge richtlijnen waarvan we toch wat afgeweken zijn”, lacht het voorzittersduo.

De landelijke ruiterijvereniging

Jules Devrieze, grootvader van huidig secretaris Robrecht, werd deken in 1929 en het lidgeld werd toen vastgesteld op 12 frank en 15 frank voor de landbouwbedrijven van twee paarden of meer. Voorzitter en onderpastoor Demey stichtte in 1935 de landelijke ruiterijvereniging. Een tegeltje aan de vroegere pastorijwoning achter de kerk is hier nog steeds getuige van. Na 29 jaar werd hij opgevolgd door Cyriel Phlypo, die de honneurs waarnam van de 50-jarige viering in 1971, respectievelijk opgevolgd door Paul De Tavernier en Michel Provoost. Beiden mochten ministerieel bezoek in Boezinge verwelkomen. Minister Paul Deprez nam deel aan de afscheidsviering van Paul in 1985 en Leo Tindemans bezocht het 75-jarig bestaansfeest. Ten slotte werd Camiel Steyaert vanaf 1996 voorzitter en in 2002 vervangen door José Pype.

In de jaren 1960-1970 startte de hervorming van de organisatie. De kloof tussen stad en platteland verkleinde en met de oprichting van de Landelijke Gilden ging de organisatie zich profileren naar alle plattelandsbewoners en ze stond voortaan open voor alle dorpsbewoners. Het jaar van het dorp in 1978 was een belangrijk moment voor vele afdelingen die in hun dorp op diverse manieren naar buiten traden.

Jaarprogramma

“In de nabije toekomst willen we onze groep, die uiteraard nauw samenwerkt met Ferm, het vroegere KVLV, verder uitbouwen. We hebben immers heel wat te bieden. Ons jaarprogramma is goed gevuld. Aansluiten kan al voor 26 euro per jaar per gezin. Nieuwe gezinnen betalen het eerste jaar zelfs maar de helft. Daarvoor ontvang je tweemaandelijks het tijdschrift Nest en krijg je korting bij elke activiteit. Nieuwe leden kunnen terecht bij Robrecht Devrieze” besluiten Marnik Leeman en Marc Heugebaert. (RL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier