Huisbewaarder Hubert Vromant (69) neemt na 32 jaar afscheid van ‘zijn’ Begijnhof:“Ik blijf dat hier hoe dan ook in de gaten houden”

Hubert Vromant leerde de stugge Marcella Pattyn (standbeeld links), de laatste begijn van België, beter kennen tijdens het feest voor haar zeventigste verjaardag. “Voordien werd ik er buiten gekeken, maar daar was het ijs gebroken.” © JS
Jan Steenhoudt
Jan Steenhoudt Editieredacteur KW Kortrijk – Menen – Waregem

Na tweeëndertig jaar gaat Hubert Vromant (69) op pensioen als huisbewaarder van het Begijnhof in Kortrijk. Hubert, die in Begijnhof 2 woont, startte er in 1990 op vraag van oud-OCMW-secretaris Tony Vanheusden. Toen woonde er met Marcella Pattyn nog slechts één Kortrijkse begijn. Rita Pollentier volgt Hubert op als nieuwe huisbewaarder.

Op 1 juli 2022 werd het normaal altijd vredige Begijnhof opgeschrikt door opzienbarend nieuws. Na meer dan drie decennia als huisbewaarder werd Hubert Vromant op rust gezet. Rita Pollentier zou hem vervangen. Een bittere pil om te slikken voor Hubert, die zijn job heel graag heeft gedaan.

“Ah, kerken en werken hé.” Hubert oogt wat gelaten wanneer hij me ontvangt op Begijnhof 2, een hoekig, wit huisje dat grenst aan de Mattheuskapel, op een steenworp van de inkompoort. “Schepen Philippe De Coene heeft het mij letterlijk gezegd: ‘Met jou is het onmogelijk samenwerken’. Maar ik ben niet teleurgesteld. Ik weet ook wel dat ik een ambetanterikse kan zijn. Ik woon hier tweeëndertig jaar. Ik ken en weet alles, en zeg het wanneer het mij niet aanstaat. En ja, ik snap ook wel dat jonge gasten soms een andere kijk op de zaken hebben. Het is met pijn in het hart, maar ‘t is beter zo. Ik ben ook zwaar ziek geweest: corona. Ik ben dit jaar zelfs drie keer van mijn stokje gegaan. Ik ben blij dat ik al die lasten niet meer zal moeten dragen. Met Rita staat er ook iemand capabel klaar. Ik geloof in haar.”

Het lastige jaar 1990

Met Hubert verdwijnt er 32 jaar geschiedenis uit het Begijnhof in Kortrijk. “Het was nochtans niet voorbestemd dat ik Kortrijk zou komen wonen, want ik ben opgegroeid op een boerderij in Bavikhove”, vertelt Hubert. “Mijn vader pachtte die al sinds 1952 van baron Antoon Bekaert. Nadat ik afstudeerde als Technisch Ingenieur Landbouw, hielp ik mee op de boerderij. Eind 1984 ging ik ook aan de slag bij de technische dienst van Kortrijk, als hovenier bij het hospitaal van de Zusters Augustinessen.”

1990 was een lastig jaar voor de familie Vromant. Baron Bekaert werd ziek en stierf in maart, terwijl Huberts vader in april overleed. “De schoonzoon van baron Antoine Bekaert wilde de boerderij niet langer verpachten, maar verkopen. Het bedrijf Bekaert zat toen ook in financiële moeilijkheden”, zegt Hubert. “Ik verloor mijn vader en de pacht op de boerderij op een paar maanden tijd.”

Kort daarop werd Hubert bij secretaris Tony Vanheusde in zijn bureau ontboden. Om hem te condoleren met het overlijden van zijn vader, dacht Hubert. “Maar hij bood me de job van huisbewaarder aan in het Begijnhof. Begijn juffrouw Laura Deconinck, die dat tot dan toe had gedaan, was ook in april overleden.”

Huberts huis bevat een trap die tot in de Mattheuskapel van het Begijnhof leidt. Op onbewaakte momenten speelt hij er op het orgel.
Huberts huis bevat een trap die tot in de Mattheuskapel van het Begijnhof leidt. Op onbewaakte momenten speelt hij er op het orgel. © JS

Voor Hubert, toen 39, was het begijnhof geen onbekende wereld. “In mijn kindertijd brachten we vaak een bezoek aan de nicht van mijn vader, die hier woonde en als huishoudhulp voor de pastoor werkte. Ik kende de rust en stilte van deze plek al lang, ja. Al weet ik nog dat mijn vader met zijn brommer die kasseien hier op scheurde, om de lieve vrede een beetje te verstoren. (lacht)

Ik mocht meteen in het oude huis van juffrouw Lora gaan wonen. Dat was nummer 27. Ze hadden dat al vakkundig opgekuist. Zelfs de goeie wijn was verdwenen

Desondanks vroeg Hubert om wat bedenktijd. Enkele weken later, na de vraag nog twee keer te hebben gesteld, was het geduld van secretaris Vanheusden op. “Hij dacht dat ik met zijn voeten aan het rammelen was”, lacht Hubert. “Ik heb dan maar toegezegd. Ik mocht meteen in het oude huis van juffrouw Lora gaan wonen. Dat was nummer 27. Ze hadden dat al vakkundig opgekuist. Zelfs de goeie wijn was verdwenen. (lacht)

Sindsdien kwam Hubert, na zijn werk als magazijnier voor het OCMW, drie maal per week naar het Begijnhof. “Ik keerde nog vaak terug naar Bavikhove, zeker in het weekend. Ik was die tijd nog volop bezig om die samen met mijn familie vrij te maken. Na mijn uren kwam ik dan het Begijnhof in de gaten houden.”

Hubert bladert in zijn archief. De oud-huisbewaarder bestudeerde dertig jaar lang de geschiedenis van het Begijnhof. Ook de dagboeken van de grootjuffrouwen doorploegde hij.
Hubert bladert in zijn archief. De oud-huisbewaarder bestudeerde dertig jaar lang de geschiedenis van het Begijnhof. Ook de dagboeken van de grootjuffrouwen doorploegde hij. © JS

Historie en zeden

Hubert opende de poorten van ‘t Begijnhof, waar er in die tijd slechts 17 vrouwen woonden, om 7 uur ‘s ochtends en sloot ze om 21 uur. Hij zette de vuilniszakken buiten (“De hele rondgang kostte de vuilnismannen te veel tijd”) en manifesteerde zich als betrouwbare klusjesman. Hubert zag zichzelf niet alleen als een huisbewaarder in de materiële zin van het woord. “Ik ben katholiek opgevoed. Voor mij is het belangrijk om de mensen, en meer specifiek de nieuwe inwoners van het Begijnhof, de historie en de zeden van deze plek bij te brengen. Onlangs hoorde ik hier nog iemand luidop vloeken bijvoorbeeld. Ik heb die persoon toch gevraagd of ie dat voortaan niet liever thuis wou doen.”

Ik weet nog dat mijn pa met zijn brommer die kasseien hier op scheurde, om de lieve vrede wat te verstoren

Tweeëndertig jaar lang gaf Hubert zijn leven aan het Begijnhof, dat hij van binnen en van buiten leerde kennen. Zo hielp hij mee aan de enorme renovatieoperatie die het Begijnhof zijn oude glorie moest teruggeven. “En dat heeft veel voeten in de aarde gehad”, weet hij. “Tijdens het Ancien Regime, zoals ik de periode voor mijn komst graag noem, waren er wel herstellingswerken aan de daken uitgevoerd, maar veel andere zaken lieten ze verloederen. Dankzij secretaris Tony is daar nog schot in de zaak gekomen. Daarom deed de erkenning als UNESCO-werelderfgoed in 1998 dan ook veel deugd. In 2021 is de laatste hand gelegd aan de restauratie, met de heraanleg van de kasseistraatjes. Dat hebben ze heel mooi afgewerkt.”

Ook het mysterie rond de gestolen muntschat in 1999 beroert Hubert nog steeds. Een schat die werd gevonden in een brandlaag uit 1382, het jaar van de Slag van Westrozebeke. Helaas werden de 12 gouden Engelse munten, ter waarde van 24.000 euro, in 2016 ontvreemd.

Hubert Vromant woont in Begijnhof nr. 2.
Hubert Vromant woont in Begijnhof nr. 2. © JS

Marcella

Maar het meest waardevolle aan zijn tijd in het Begijnhof vindt Hubert zijn vriendschap met Marcella Pattyn, de laatste begijn van Kortrijk die in 2013 op 93-jarige leeftijd stierf. “In mijn eerste weken had ze nochtans laten blijken dat ik niet welkom was”, herinnert Hubert zich.

Toen ben ik voor het eerst met haar aan de praat geraakt. Het ijs was gebroken. Ik heb haar goed leren kennen. Ze was bijna blind, maar ze was een rappe, en een organiste én muzikante

“Ik was een bemoeial voor haar. De eerste keer dat ik bij haar over de vloer kwam voor een herstelling – ze woonde toen in nummer 37 – werd ik bijna buiten gekeken. Ik dacht toen bij mezelf: ‘Amai, als ik zo verwelkomd word, ga ik dat hier maar efkes volhouden.” Maar op 18 juli 1990, de dag van haar 70ste verjaardag, gaf Marcella een feest. “Toen ben ik voor het eerst met haar aan de praat geraakt. Het ijs was gebroken. Ik heb haar goed leren kennen. Ze was bijna blind, maar ze was een rappe, en een organiste én muzikante.”

Hubert vond rust in het Begijnhof, hij woonde er graag. In zijn huis in de Proosdijstraat in Kortrijk zou hij zelfs nooit slapen. ‘Te veel straatrumoer’, vond hij. Of hij gaat verhuizen nu hij niet langer huisbewaarder is, weet hij niet. “Ik zou nu wel huur moeten gaan betalen. Die knoop heb ik nog niet doorgehakt. Maar ik ga dat hier hoe dan ook in de gaten blijven houden. Huisbewaarder of niet.