Hubert Rubbens: “Oostende voor Anker is een festival van én voor Oostendenaars”

© Davy Coghe
Gillian Lowyck

Wie denkt aan het maritieme in Oostende, komt sowieso uit bij Hubert Rubbens. Oostende voor Anker is een begrip in Oostende en ver daarbuiten en het festival heeft geen introductie meer nodig. Maar wie is de man die al jaren die imposante schepen naar Oostende haalt? Een gesprek met Hubert Rubbens, uiteraard aan boord van een imposant zeilschip. Of wat had je gedacht?

Het is een en al bedrijvigheid op de Mercator wanneer we met Hubert Rubbens afspreken. Geen toeval, want even later vindt de persconferentie van ‘zíjn’ festival, Oostende voor Anker, er plaats. De Mercator zit in het parcours van het festival, en zo hoort het ook. Of Hubert het schip goed kent, moeten we zelfs niet vragen. Hij begroet iedereen die er werkt even hartelijk. Hij kijkt helemaal niet vreemd op als we vragen of hij in de reddingssloep wil plaatsnemen voor de foto. Je hebt zeebenen of je hebt het niet.

Die band met de zee is die er al van kleinsaf?

“Het zal je misschien verbazen, maar ik kom helemaal niet uit een maritieme familie. Ik ben wel altijd al zot geweest van uniformen, al sinds ik heel klein was. En dan nog liefst van die Napoleontische uniformen, met veel franjes, knopen en sabels. In 1971 werd in Oostende 25 jaar marine gevierd. Er lag een grote vloot schepen voor de Belgische kust, en dat was uitzonderlijk. Ik kon toen net met de fiets rijden en ging naar de boten kijken. Op dat moment ging ook het Europacentrum, dat hoge gebouw in het centrum van de stad, open. Ik mocht kiezen van mijn vader: ofwel gingen we met een klein vliegtuigje vliegen, ofwel gingen we naar de top van het Europacentrum. Het werd het Europacentrum, want daar had ik tenminste tijd om naar al die boten te kijken!”

Wat als Hubert de Mercator in handen krijgt…?

Mercator

“Mijn band met de Mercator is toch wel heel speciaal. Ik zat bij de marinekadetten en naar aanleiding van 25 jaar Mercator in Oostende werd er een show georganiseerd, met matrozen in de masten. Die hele show was fenomenaal. Ik zat zelf ook in de masten en mijn vrouw was aan het panikeren dat ik eruit zou vallen (lacht).Na mijn pensioen zou ik wel gids willen zijn aan boord. Hoe dank ook, ik ga hier zeker nog een paar jaar rondlopen.”

Noordzee

“Ik zou meteen op reis willen vertrekken met de Mercator. Ik zou geen moment twijfelen! De exotische landen zijn magnifiek, maar het nadeel van een zeilschip is dat je niet weet hoe snel je er zal zijn. Gewoon hier in de Noordzee rondvaren is al goed. Kunnen varen met zo’n kathedraal is al voldoende voor mij.”

Team

“Op reis met de Mercator zou ik uiteraard mijn vrouw, kinderen en kleindochter meenemen. En heel mijn team van Oostende voor Anker. Het grote voordeel van de Rode Broeken – de vrijwilligers van Oostende voor Anker – is dat ze graag in de leute zitten, maar als er gewerkt moet worden, wordt er gewerkt.”

Geluksbrenger

“Ik draag altijd de ‘sleutel van het leven’ rond mijn nek, een geluksbrenger. Iets wat ik niet zou kunnen missen. En boeken neem ik ook mee, natuurlijk. Bij de marine weten ze dat ik altijd een stapel boeken klaar heb liggen. Voor de rest zou ik niks missen van hier, denk ik. Of toch: bij mij thuis staan veel bijzondere objecten, die te maken hebben met de zee. Mijn kinderen noemen het soms een museum. Zo is mijn salontafel een oude optimist, gevuld met schelpen van al mijn reizen.”

Langs het water

“Niet meer naar Oostende? Dat is een hele moeilijke. Wel, ik loop graag en hou ervan om naast water te lopen. Langs rivieren, bijvoorbeeld. Als ik een hotel neem, moet dat altijd met zicht op water zijn. Dus dan zou ik ergens wonen in Brugge of Gent. Zolang ik elke dag water kan zien, ben ik gelukkig.”

Wie is Hubert Rubbens?

Privé

Hubert (55) is geboren en getogen in Oostende. Hij is getrouwd met Ann Dumarey en samen hebben ze twee dochters: Elise (29) en Julie (31). Hubert is ook de trotse grootvader van Alexi (7).

Loopbaan

Hubert is eerste meesterchef en persverantwoordelijke bij de marine in Zeebrugge. Daarnaast organiseert hij in bijberoep evenementen. Dit jaar is hij voor het eerst curator van Oostende voor Anker, het evenement waar hij jarenlang de organisator van was.

Vrije tijd

Lopen, lezen, fietsen, zeilen…

Besloot je toen al ooit bij de marine te gaan?

“Ik ging eigenlijk eerst loods worden, maar toen ging ik naar een defilé kijken van de marine. Dat zicht van al die matrozen met die hoedjes, en officieren met sabels… Ik was verkocht!”

Hoe ben je gestart bij Oostende voor Anker?

“Ik had een folder gezien over de Amandine die op het droge gelegd ging worden en Oostende voor Anker dat toen voor de eerste keer plaatsvond. Ik organiseerde zelf al een tijdje de Vlootdagen van de marine. Daarom vroeg ik of ik er mocht staan met een standje van de marine. Ik werd er met open armen ontvangen. Eigenlijk was alles van communicatie echt al zeer verzorgd toen, maar inhoudelijk viel er nog niet veel te beleven. Er waren drie grote schepen aanwezig die eerste keer, maar het viel in de smaak. Eindelijk eens een evenement met grote schepen, klonk het bij de Oostendenaars.”

We zijn het enige maritieme festival in de wereld dat jaarlijks plaatsvindt en we blijven tienduizenden mensen lokken

En zo ben je erin gerold?

“Ik liep er Jean Vandecasteele, toen nog burgemeester, tegen het lijf, en hij nodigde me uit voor een receptie ‘s avonds, waar ik werd voorgesteld aan de organisatoren, onder meer Kris Vandewalle. Zo zijn we gestart met een man of twintig. Ik kreeg carte blanche. Mijn eerste Oostende voor Anker was in 2001. Een succes! In plaats van 15 schepen hadden we er zestig, in plaats van 25.000 man waren er 40.000. We waren de goede weg ingeslagen.”

In 2004 ging je dan écht aan het roer staan.

“Juist. Kris Vandewalle verkocht zijn bedrijf. Toen werd ik de baas van Oostende voor Anker, met goedkeuring van Toerisme Oostende. En dan zijn we voorgoed vertrokken. De twintig vrijwilligers waren er ondertussen 45 geworden. In 2004 was het thema Het Beleg van Oostende. Met veel soldaten, kanonnen, vuurwerk in ‘t stad. Alle kinderen vonden dat magnifiek! Nu, we zagen langzamerhand dat de Oostendenaar dat meer en meer begon te smaken. En kijk, na twintig jaar lokken we nog altijd zoveel volk.”

Weegt dat niet zwaar, er jaarlijks weer te staan?

“Weet je, we zijn het enige maritieme festival dat jaarlijks georganiseerd wordt, wereldwijd! Ik moet eerlijk bekennen dat ik er wel over nagedacht heb om het om de twee jaar te organisaren. Maar dan ook wel met de budgetten van een tweejaarlijks festival. En dat lag wat moeilijker.” (lacht)

Wat is volgens jou het succes van Oostende voor Anker?

“Vroeger hoorde je wel eens zeggen: als er iets georganiseerd wordt, is het voor toeristen. Die fout wilde ik niet maken. Wij zijn een festival ván Oostendenaars, vóór Oostendenaars. Mensen zijn ook gefascineerd door de zee: zeemeerminnen, zeemonsters, kapers en piraten, het romantische van de zee… Dat is natuurlijk niet zo, maar die perceptie is er wel.”

Ook toeristen komen toch massaal af?

“We hebben drie soorten publiek op Oostende voor Anker. Eerst en vooral is er het grote massatoerisme. Mensen die sowieso naar een evenement komen, omdat het gratis is. Of dat nu over paarden, fietsen of boten gaat. Verder hebben we de toeristen die hier op hotel zitten en meerdere dagen meepikken. En ten derde zijn er de échte ship lovers: die mensen komen van ver, hoor. Van elke koperen schroef nemen ze foto’s (lacht). Die mix is het leuke. En de schippers zelf mogen we ook niet vergeten… Die crew parties zijn fantastisch. Alle leeftijden, eender welke rang en stand, vinden elkaar. Het familiale, dát maakt ons evenement uniek.”

Hubert Rubbens:
© Davy Coghe

Waar haal jij het meeste voldoening uit?

“Geen voldoening, maar een verrassing: die blijvende komst van tienduizenden mensen. Als je die treinen ziet arriveren: miljaar, wat is dat? En de kinderen! Een opa die op de zulle aan zijn kleinkind vertelt over de schepen. Dat mensen zich op hun gemak voelen en iets bijleren. Voor de financiële voldoening moet je het zeker niet doen (lacht).”

Je gaat dit jaar met pensioen bij de marine. Doet het raar?

“Ach, ik heb me altijd geamuseerd in mijn werk. Dus ja, het doet wel wat raar. Ik zie mezelf nog binnenkomen op mijn 17de. Een man van 56 was een oude vent toen! Maar ik voel mij niet oud, integendeel. Ik blijf zeker Oostende voor Anker verder doen als curator de komende vijf jaar. Daarna stop ik wel definitief, op mijn zestigste. Ik doe ook nog een paar externe jobs zoals onder meer de Tall Ships Race in Antwerpen. Veel sporten, dat ook. En lezen, ik ben nogal een boekenvreter. Het probleem is dat ik niet kan stilzitten. Nu ga ik trouwens ook – niet uit geloofsovertuiging, want ik ben atheïst – naar Compostella stappen.”

De echte ship lovers komen van ver en nemen, echt waar, van letterlijk elke koperen schroef foto’s

Kan jij nog rustig in Oostende rondlopen? Mensen herkennen je ongetwijfeld continu.

“Klopt! Op een bepaald moment ben je publiek bezit. Er zal me altijd wel iemand aanspreken, ook mensen die ik niet ken. Ik ga heel graag om met andere mensen, maar ik ben ook graag alleen. Iedereen denkt dat ik extravert ben, maar dat is niet zo. Zet mij met een pintje en een boek in de zon en je hoort me niet.” (glimlacht)

Jij bent echt een familieman.

“Ja, hoewel ik zelf uit een moeilijke familie kom. Tot mijn achtste groeide ik op bij mijn ouders, daarna ging ik bij mijn tante en oom wonen. Thuis hebben we niet zo’n goede jeugd gehad. Mijn vader dronk te veel, mijn moeder dronk te veel, mijn vader sloeg mijn moeder. (even stil) Mensen die mij goed kennen, noemen mij Berten Bouquet. Dat komt, doordat ik als kind eens onze meubels zag staan die openbaar verkocht werden. Mijn grootmoeder duwde me toen tussen de bloemen van de markt, zodat ik het niet zou zien. Wij – mijn broer en ik – hebben ook niet veel speelgoed of iets tastbaars van onze jeugd. Misschien dat dat de reden is dat familie extra belangrijk is voor mij.”

Je bent een trotse vader én een hele trotse grootvader.

“Ja. Met twee dochters en een kleindochter ben ik zowat de meest feministische man in Oostende! Zeg nóóit tegen mij dat een vrouw iets niet kan. Maar een kleindochter, dat is toch nog iets anders. Ik had zelf een zeer lieve grootvader. Mijn openingsdans heb ik met mijn grootmoeder gedaan. Mijn grootvader was een Italiaan. Een grote, rijzige man. Hij was mijn houvast. Mijn eigen kleindochter Alexi was vijf minuten oud en ik had haar al in mijn armen. Je moet weten, bij de marine wordt goed voor ons gezorgd. Er was een kindercrèche boven mijn bureau. Toen ze drie maanden was, had ik haar elke dag mee. Ik denk dat onze innige band toen ontstaan is.”

Waar hecht je belang aan in je leven?

“Gelukkig zijn. Met je familie, je kinderen, je vrouw. Respect vind ik ook heel belangrijk; voor een ander en andere ideeën. En de gezondheid natuurlijk. Spijtig genoeg heb ik al een aantal mensen zien weggaan, ook bij de vrijwilligers. Eigenlijk hoeft het allemaal niet moeilijk te zijn. Genieten van de kleine dingen. Al die opzichtige zaken hoeven voor mij niet.”

Wat als Hubert de Mercator in handen krijgt…?

Mercator

“Mijn band met de Mercator is toch wel heel speciaal. Ik zat bij de marinekadetten en naar aanleiding van 25 jaar Mercator in Oostende werd er een show georganiseerd, met matrozen in de masten. Die hele show was fenomenaal. Ik zat zelf ook in de masten en mijn vrouw was aan het panikeren dat ik eruit zou vallen (lacht).Na mijn pensioen zou ik wel gids willen zijn aan boord. Hoe dank ook, ik ga hier zeker nog een paar jaar rondlopen.”

Noordzee

“Ik zou meteen op reis willen vertrekken met de Mercator. Ik zou geen moment twijfelen! De exotische landen zijn magnifiek, maar het nadeel van een zeilschip is dat je niet weet hoe snel je er zal zijn. Gewoon hier in de Noordzee rondvaren is al goed. Kunnen varen met zo’n kathedraal is al voldoende voor mij.”

Team

“Op reis met de Mercator zou ik uiteraard mijn vrouw, kinderen en kleindochter meenemen. En heel mijn team van Oostende voor Anker. Het grote voordeel van de Rode Broeken – de vrijwilligers van Oostende voor Anker – is dat ze graag in de leute zitten, maar als er gewerkt moet worden, wordt er gewerkt.”

Geluksbrenger

“Ik draag altijd de ‘sleutel van het leven’ rond mijn nek, een geluksbrenger. Iets wat ik niet zou kunnen missen. En boeken neem ik ook mee, natuurlijk. Bij de marine weten ze dat ik altijd een stapel boeken klaar heb liggen. Voor de rest zou ik niks missen van hier, denk ik. Of toch: bij mij thuis staan veel bijzondere objecten, die te maken hebben met de zee. Mijn kinderen noemen het soms een museum. Zo is mijn salontafel een oude optimist, gevuld met schelpen van al mijn reizen.”

Langs het water

“Niet meer naar Oostende? Dat is een hele moeilijke. Wel, ik loop graag en hou ervan om naast water te lopen. Langs rivieren, bijvoorbeeld. Als ik een hotel neem, moet dat altijd met zicht op water zijn. Dus dan zou ik ergens wonen in Brugge of Gent. Zolang ik elke dag water kan zien, ben ik gelukkig.”