Hoofdarts Ann De Guchtenaere: “Mijn consultatie is soms een wandeling op het strand”

© Davy Coghe
Hannes Hosten

Ann De Guchtenaere (44) is hoofdarts van het Zeepreventorium in De Haan, waar permanent zo’n 180 kinderen met een chronische ziekte revalideren. Ze is een gedreven en geëngageerde dokter, die niet enkel naar de ziekte kijkt, maar het kind als mens wil zien. “Mijn consultatie is soms een wandeling op het strand. Ongelooflijk hoe anders die gesprekken zijn dan aan je bureau.”

Ann De Guchtenaere heeft geen roots aan de kust, maar heeft wel herinneringen aan de zee. Ze groeide op in een arbeidersgezin in Lochristi en twee weken aan zee, dat was destijds de enige vakantie. “De zee doet mij nog altijd aan vakantie denken”, vertelt ze. “We gingen elk jaar naar Oostende, met ons hele hebben en houden, ook de katten. Naar een appartement in de buurt van het AZ Damiaan. Dat was toch even stappen naar de zee. Buitenlandse reizen waren niet aan de orde. We speelden op het strand, bezochten de Mercator… en gingen bij minder weer wandelen. De klassieke dingen.”

Speelde je als kind al doktertje?

“Blijkbaar wel. Ik was nog maar vier jaar, toen ik al zei dat ik kinderarts wou worden. Mijn ouders hebben me dat altijd verteld. Geneeskunde zat nochtans niet in de familie. Ik weet echt niet waar dat vandaan komt. In de lagere school wou ik ook op missie gaan en arts worden in Afrika. En daar voor de kinderen zorgen. Dat heb ik later ook gedaan: ik werkte zes maanden in Kameroen, drie maanden in Kenia en drie maanden in Zuid-Afrika. Ik wou daar wel blijven, maar ik was toen al een tijdje samen met mijn huidige man en die zag dat niet zitten.”

Elk kind verdient een mooi toekomstperspectief. Ongeacht waar het wiegje staat, ongeacht de aandoening

Jouw man komt uit Hongarije. Kwam hij in het kader van zijn studies naar België?

(lacht) “In het kader van mij! Het Europese gedachtegoed vond ik altijd al heel belangrijk. In mijn laatste jaar middelbaar won ik een prijs met een verhandeling. Die prijs was een reis met jongeren uit verschillende Europese landen en mijn man had die ook gewonnen voor Hongarije. Ik ging naar ergens in Frankrijk en hij naar Porto, maar op die reis kregen we de kans een opleiding te volgen om dit soort uitwisselingsreizen mee te organiseren. Die opleiding was in Bonn in Duitsland. Daar leerden we elkaar kennen.”

En de vonk sloeg meteen over?

“Ja, maar na 14 dagen keerde ik terug naar België en hij naar Hongarije. In die tijd was er nog geen mail of gsm. Wij hebben dus nog een hele doos liefdesbrieven liggen. Mijn kinderen vinden dat hilarisch. Meer dan een jaar schreven we elkaar. En we zagen elkaar af en toe in de vakanties. Ik begon dan mijn studies, mijn man is een jaar jonger. Maar hij had een heel vooruitziende papa. ‘Als je dat echt meent met dat Belgische meisje, zou je beter in België gaan studeren. Anders zal je diploma misschien niets waard zijn’, zei zijn pa. En zo ging hij geneeskunde studeren in Gent. Mijn mama zei: ‘Ocharme die jongen, je kan hem niet alleen ergens op kot steken, laat hem maar bij ons wonen.’ Onze ouders waren dus wel meegaand, aan beide kanten. En mijn man is heel snel en goed geïntegreerd. Maar zonder Europa was onze relatie niet mogelijk geweest. En al zeker niet voor de val van het communisme.”

Als Ann voor lange tijd op reis zou gaan…

Patiënten

“Mocht ik een grote reis maken, zou ik eerst nadenken wie ik daar een plezier mee zou doen. Ik zou heel wat patiënten meenemen, kinderen dus. En de nodige medewerkers. Het zou een klein drijvend Zeeprevento-rium zijn (lacht). En verder enkele vrienden die ik heel weinig zie en zeker ook mijn gezin. Want het blijft een spanningsveld, het evenwicht tussen gezin en werk. De kinderen blijven altijd het belangrijkste, maar de onze hebben wel geleerd dat het werk soms voorgaat. Als je er maar bent op belangrijke momenten.”

Paaseilanden

“Ik heb graag zon, dus ik zou ergens gaan waar de zon is. De Paaseilanden zouden wel fijn zijn. Een plek waar wat mystiek hangt, en je wat cultuur op kan snuiven. De reis mag wel even duren. Ik zou mijn computer meenemen, zodat ik ook wat werk kan doen. Al zou het ook eens goed zijn om hem niet mee te nemen, want niemand is onmisbaar.”

Boeken

“Ik zou zeker wat boeken meenemen. Ik lees veel, zowel medische literatuur als inspirerende teksten. Ik hou ervan om na te denken over het leven en lees graag teksten met diepgang.”

Nieuws

“Materiële zaken zou ik niet missen. Zo ben ik niet ingesteld. Mijn katten misschien wel… Verder heb ik iedereen mee die me dierbaar is. Ik zou het nodige doktersmateriaal meenemen, met al die patiëntjes mee… En ook wat gezelschapsspelletjes om samen met onze kinderen te spelen. Ik volg daarin vooral hun goesting: Weerwolven, Saboteur… Het nieuws? Daar zou ik toch van op de hoogte willen blijven. Met mate toch. Mijn belangrijkste informatiebron is mijn man: hij leest al het nieuws en vertelt me de gefilterde versie door. Ik vind het wel belangrijk om de actualiteit te volgen.”

Oostende

“Mocht ik na de reis niet meer naar De Haan terug kunnen, dan zou het Oostende worden. Op zo’n moment ben ik praktisch ingesteld. In Oostende zitten we dicht bij het werk van mijn man.

Wie is Ann De Guchtenaere?

Privé

Geboren in Gent op 30 ja-nuari 1975. Vestigde zich in 2012 in De Haan met haar man Vilmos Domjàn, arts-specialist in het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende en de dochters Ophelia (14) en Phara en Zita, tweeling van 11.

Opleiding en loopbaan

Kindergeneeskunde Universiteit Gent, specialisatie kindernefrologie. Werkte aan het UZ Gent, behaalde haar doctoraat in 2011. Sinds 2012 hoofdarts Zeepreventorium De Haan. Gastprofessor Universiteit Gent, voorzitter Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde, vicevoorzitter Belgische Academie voor Kindergeneeskunde, secretaris-generaal Europese Academie voor Pediatrie.

Vrije tijd

Dingen doen met de familie, lezen.

Hoe kwam je in het Zeepreventorium terecht?

“Tijdens mijn opleiding kindergeneeskunde was ik zes maanden assistent in het Zeepreventorium. Ik kon er de sfeer opsnuiven en vond het er heel fijn werken. Maar toen dacht ik er nog niet aan om ooit terug te keren. Ik specialiseerde me dan in kindernefrologie – alles wat met de nieren te maken heeft – en werkte aan mijn doctoraat. Dr. Hilde Franckx, mijn voorgangster als hoofdarts aan het Zeepreventorium, was op mijn doctoraatsverdediging. Na afloop vroeg ze me om bij haar te komen werken. Ik zei van nee, maar het zaadje was gelegd. Een tijd later zag ik dr. Franckx terug en vroeg ze me haar op te volgen als hoofdarts.”

Heb je lang getwijfeld?

“Je beslist natuurlijk niet alleen, hé. We woonden intussen in Destelbergen, hadden drie kinderen… Mijn man had ook zijn carrière. Hij was hoofd- en halschirurg aan het UZ Gent. Het was dus niet zo’n evidente beslissing. We hebben er veel over gepraat. Ik deed mijn werk in het ziekenhuis heel graag, maar had een zwak voor chronische patiënten en vond het frustrerend dat ik voor hen te weinig tijd vrij kon maken. Voor hen kon ik wel iets doen in het Zeepreventorium. Dat heeft mij over de streep gehaald. En ook mijn man zag het zitten om naar zee te verhuizen. Als hoofdarts vond ik dat noodzakelijk. Elk moment dat het nodig is, moet ik er kunnen zijn. Mijn man werkt nu in de campus Serruys van het AZ Sint-Jan in Oostende.”

Hoofdarts Ann De Guchtenaere:
© Davy Coghe

Je bent ook nog als onderzoeker actief.

“We moeten nog heel wat onderzoek doen rond chronisch zieke kinderen. Niet alleen medisch, maar ook naar de hele omgeving en context die hun ziekte beïnvloedt. De holistische benadering. In een ziekenhuis is dat moeilijk. Wij doen er onderzoek naar, in samenwerking met diverse universiteiten. Dat is het eigene aan het Zeepreventorium: wij werken multidisciplinair en interdisciplinair. We blijven niet elk in ons vakje, maar werken samen rond drie grote peilers: therapie en het evenwicht tussen therapie en dagelijks leven, opbouw van de fysieke conditie, wat heel belangrijk is voor chronisch zieke kinderen, en het psychosociaal welzijn.”

Hoe belangrijk is die derde peiler?

“Volgens mij werk je maar holistisch als je rond de drie peilers werkt. Het is ongelooflijk hoe alleen kinderen zich kunnen voelen met hun ziekte. Hun zelfbeeld is niet zo goed en er zijn dikwijls pestproblemen. Sommige kinderen – niet allemaal natuurlijk – komen daarbij nog uit een gezin waar armoede heerst en met heel wat sociale moeilijkheden. Door hun gezondheid trokken die kinderen al een slecht lotje uit de loterij. Maar als er ook moeilijkheden zijn in hun sociale milieu, komt er nog een slecht lotje bij. Als het dan nog fout gaat op school, is het heel moeilijk om een mooi toekomstperspectief op te bouwen. En dat is wat elk kind verdient, om het even waar zijn of haar wieg staat en om het even met welke aandoening. Dat is onze ultieme doelstelling.”

Je bent een geëngageerde arts.

Hohja. Ik word zelf gelukkig als andere mensen gelukkig zijn. Dat zit er van jongs af in. Ik wou een betekenis geven aan mijn werk. Ik ben misschien heel naïef, maar ik wil de wereld een beetje beter maken. En dat begint bij kinderen. Mandela zei ooit: History will judge us by the difference we make in the everyday lives of children. Daarom ben ik ook voorzitter geworden van de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde. Wij moeten pleitbezorgers zijn voor het welzijn van het kind. We moeten hun welzijn blijven bewaken.”

Zou politiek iets voor jou zijn?

“Ik denk dat ik daar te naïef voor ben. (denkt na) Te open, denk ik. Ik vind het moeilijk om mensen te misleiden. Je mag in de politiek niet altijd het achterste van je tong laten zien. En ik heb misschien soms wel een beetje te veel het hart op de tong. Ik denk dat ik liever aan de andere kant blijf, om vanuit een neutraal standpunt de politiek te kunnen beïnvloeden.”

Ik ben misschien heel naïef, maar ik wil de wereld een beetje beter maken

Je laat je inspireren door christelijke waarden, zeg je.

“Dat is inderdaad mijn leidraad, ook al is het Zeepreventorium een pluralistische instelling. Bemin je naaste als jezelf, dat vind ik heel mooi. Als iedereen dat zou toepassen… Ik denk vaak na over waarom wij hier zijn. En ik wil blij opstaan en genieten van kleine dingen: een kever, een vlinder… Dat is iets wat volwassenen zo vaak verliezen. Voor volwassenen zijn er zeven wereldwonderen, voor kinderen zeven miljoen. Ik ga ook af en toe naar de kerk. Je kan tegen het instituut Kerk zijn, maar niet tegen de universele waarden. Daarop is het Europese gedachtegoed gebaseerd. Bijna op dat ene zinnetje: doe een ander niet aan wat je niet zou willen dat ze jou aandoen.”

Waar komt die christelijke inspiratie bij jou vandaan?

“Een heel sterke input was de zware ziekte en het overlijden van mijn mama, terwijl ik zwanger was van onze oudste dochter. Verdriet en liefde lagen toen heel dicht bij elkaar. Daarom heet onze dochter Ophelia. Zij is de geliefde van Hamlet uit het toneelstuk van Shakespeare, maar Hamlet steekt haar vader neer. De ervaringen van toen liggen aan de basis van hoe ik nu in het leven sta. Ik relativeer zaken waar veel mensen zich druk over maken. En ik probeer diepgang aan mijn leven te geven.”

Hoe goed voel je je intussen thuis in West-Vlaanderen?

“Het dialect was voor mij geen probleem, maar wel voor mijn man. Hij spreekt perfect Nederlands, maar dat Oostends is toch niet zo evident. Schoon Nederlands klappen hé, zei de verpleegster in het begin aan de patiënten. Want mijnheer doktoor verstaat geen Oostends! Maar intussen begrijpt hij het al, hoor. Op zich is er geen mooiere plaats in België om te wonen dan De Haan. Ik denk dat we hier onze plek gevonden hebben, maar zeg nooit nooit. Vrienden maak je overal. En goede vrienden zie je altijd, waar je ook woont.”

Als Ann voor lange tijd op reis zou gaan…

Patiënten

“Mocht ik een grote reis maken, zou ik eerst nadenken wie ik daar een plezier mee zou doen. Ik zou heel wat patiënten meenemen, kinderen dus. En de nodige medewerkers. Het zou een klein drijvend Zeeprevento-rium zijn (lacht). En verder enkele vrienden die ik heel weinig zie en zeker ook mijn gezin. Want het blijft een spanningsveld, het evenwicht tussen gezin en werk. De kinderen blijven altijd het belangrijkste, maar de onze hebben wel geleerd dat het werk soms voorgaat. Als je er maar bent op belangrijke momenten.”

Paaseilanden

“Ik heb graag zon, dus ik zou ergens gaan waar de zon is. De Paaseilanden zouden wel fijn zijn. Een plek waar wat mystiek hangt, en je wat cultuur op kan snuiven. De reis mag wel even duren. Ik zou mijn computer meenemen, zodat ik ook wat werk kan doen. Al zou het ook eens goed zijn om hem niet mee te nemen, want niemand is onmisbaar.”

Boeken

“Ik zou zeker wat boeken meenemen. Ik lees veel, zowel medische literatuur als inspirerende teksten. Ik hou ervan om na te denken over het leven en lees graag teksten met diepgang.”

Nieuws

“Materiële zaken zou ik niet missen. Zo ben ik niet ingesteld. Mijn katten misschien wel… Verder heb ik iedereen mee die me dierbaar is. Ik zou het nodige doktersmateriaal meenemen, met al die patiëntjes mee… En ook wat gezelschapsspelletjes om samen met onze kinderen te spelen. Ik volg daarin vooral hun goesting: Weerwolven, Saboteur… Het nieuws? Daar zou ik toch van op de hoogte willen blijven. Met mate toch. Mijn belangrijkste informatiebron is mijn man: hij leest al het nieuws en vertelt me de gefilterde versie door. Ik vind het wel belangrijk om de actualiteit te volgen.”

Oostende

“Mocht ik na de reis niet meer naar De Haan terug kunnen, dan zou het Oostende worden. Op zo’n moment ben ik praktisch ingesteld. In Oostende zitten we dicht bij het werk van mijn man.