Het toeristisch hart van Brugge bloedt: “Je voelt je levenswerk door je vingers heen glippen”

© Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Geen Aziatische of Zuid-Amerikaanse toeristen in de Brugse binnenstad deze herfstvakantie. Amper toeristen tout court. De West-Vlaamse kunststad bij uitstek en bestemming voor menig citytrip krijgt enorm zware klappen tijdens deze coronacrisis. Wij boekten een kamer, vulden ons valiesje en kuierden door de veel te lege straten.

Hier had het verhaal moeten staan van een weekendje weg tijdens de herfstvakantie. Een ritje met de paardenkoets door het historische centrum. Een romantische wandeling langs de Reitjes. Een boottochtje, chocolade smullen en een bezoek aan een van de vele ijzersterke musea. Was het maar.

De paarden blijven noodgedwongen op stal, de bootjes aan wal en in het Minnewaterpark wandel je zo goed als alleen langs de witte zwanen. Toeristisch Brugge kreunt onder de gevolgen van corona. Het virus raakt het kloppende hart van Die Scone daar waar het veel pijn doet. Ontzettend veel pijn. Te veel pijn.

Gesloten horecazaken op de Markt van Brugge.
Gesloten horecazaken op de Markt van Brugge.© Olaf Verhaeghe

“Het is niet evident, jong. Het is niet evident.” Dimitri Thirion (39) baat samen met zijn vrouw Betty Devos (39) intussen 13 jaar het viersterrenhotel Jan Brito op een zucht van de Burg en het Astridpark uit. Hij kan zijn zorgen niet verstoppen als we hem bij het inchecken vragen hoe het met hem en zijn hotel gaat. Het is zondagmiddag, de laatste dag voor de verstrengde lockdown officieel wordt afgekondigd.

“Je voelt je levenswerk door je vingers heen glippen. Mijn hele team – normaal 11 mensen – staat intussen op technische werkloosheid. We doen het nu met z’n tweeën, Betty en ik. Als ik naar de boeken kijk, zit er eigenlijk maar één iets op: de deuren tijdelijk dichthouden. Maar wat dan? De rekeningen blijven komen. En die moeten betaald worden.”

Betty Devos en Dimitri Thirion baten al 13 jaar hotel Jan Brito uit.
Betty Devos en Dimitri Thirion baten al 13 jaar hotel Jan Brito uit.© Olaf Verhaeghe

“In maart hadden we nog de zomer als vooruitzicht, nu rest ons enkel de donkere en lange winter” – Dimitri Thirion, hotel Jan Brito

Tot 90 procent dicht

Hotel Jan Brito is een van de weinige hotels die wél nog open is. Net geen 60 procent van de uitbaters besliste al voor 2 november om dicht te gaan, de verwachting van vzw Hotels regio Brugge is dat 80 tot 90 procent na de herfstvakantie de deuren sluit.

“De laatste maand draai ik op amper 15 procent van mijn normale omzet”, zucht Dimitri. “En over het hele jaar bekeken heb ik tot nu toe 850.000 euro minder dan normaal. En dat terwijl we vorig jaar pas hersteld waren van de klap in 2016, met de terroristische aanslagen in Brussel en de druk van de brexit. Het kusttoerisme, de Ardennen en zelfs Limburg hebben al bij al nog ietwat kunnen redden dit jaar, maar de kunststeden zoals wij… Die zien énorm af. Ik vrees ook dat het beeld van België als slechtste coronaland van de wereld zal blijven plakken. Toerisme Vlaanderen zal werk hebben om dat imago op te poetsen.”

Lieve Pickery aan het werk voor haar kantwinkeltje vlak bij het Belfort.
Lieve Pickery aan het werk voor haar kantwinkeltje vlak bij het Belfort.© Olaf Verhaeghe

Normaal hoor je in Brugge alle mogelijke talen, van Japans en Chinees over Russisch en Engels tot Duits en Spaans. Vandaag hoor je vooral West-Vlaams, met hier en daar wat verdwaald Frans. “De Zuid-Amerikanen en Aziaten hebben we sinds februari niet meer gezien”, zegt Lieve Pickery (56) terwijl ze even opkijkt van haar kantwerk. Al 39 jaar zit ze in het vak, de derde generatie met een kantwinkeltje in de schaduw van het Belfort. “Russen evenmin. Terwijl die toeristen net de mensen zijn die geld hebben, die hier kopen. De Belgen en Europeanen die wel nog op uitstap naar Brugge zijn gekomen, kijken maar nemen niets mee.”

“Ik schat dat ik nog 25 procent van mijn normale omzet overhoud. Dat is niet veel, hé. (glimlacht) En vanaf maandag moet ik weer voor zeker zes weken dicht, terwijl nu normaal de periode voor de kerstinkopen zou beginnen. Ik heb een spaarpotje, ja, maar dat was bedoeld voor mijn pensioen. Ik hoop dat het niet nodig zal zijn, maar ik vrees er eerlijk gezegd wel voor.”

Het toeristisch hart van Brugge bloedt:
© Olaf Verhaeghe

Smartphone-spelletjes

We wandelen verder, door een vreemd aandoende stad. Een koffie of warme chocomelk drinken kan, maar dan wel als take-away. De groene zeilen die de terrassen van de restaurants op de Markt afdekken, ogen troosteloos. Enkel bij de frituren, pizzeria’s en de grote hamburgerketens brandt licht. En achter de ramen van de chocoladewinkels vechten de eerste Sinterklaas-figuren voor je aandacht. Toch is het de grootste chocoladefontein die met de fonkelende ogen van een blond jongetje gaat lopen. Een aandoenlijk tafereel, in warm licht.

Aan de etalage van een chocoladewinkeltje vergaapt een jongetje zich aan de fontein.
Aan de etalage van een chocoladewinkeltje vergaapt een jongetje zich aan de fontein.© Olaf Verhaeghe

“Stil, hé”, fluistert mijn vriendin me in het oor. Ik knik, omdat ik niet weet wat ik er nog aan toe moet voegen om de sfeer in de binnenstad te omschrijven. Niet dat er niemand rondloopt, maar dit is allesbehalve een beloftevolle aanzet van een vakantieperiode in dé grootste toeristische troef van onze provincie.

Vlak bij het Huidenvettersplein stap ik een van de typische souvenirshops binnen. “De winkel is van mijn oom”, antwoordt Arbad Azhar (25) als ik hem vraag naar hoelang de zaak al bestaat. “Sinds een jaar kom ik hier af en toe helpen. Hoe het gaat? U bent de eerste klant deze namiddag en het is Arbad kijkt op zijn horloge bijna 16 uur. Dat zegt genoeg zeker? Neen, er zijn geen toeristen op straat, enkel locals. Het probleem is dat we de situatie niet in de hand hebben. We kunnen alleen maar hopen dat het coronavirus snel verdwijnt. Intussen zijn het hier ontzettend lange dagen. Veel spelletjes spelen op mijn smartphone, dat kan gelukkig wel. Om de tijd te doden.”

Arbad Azhar werkt in de souvenirshop van zijn oom, maar daar duren de dagen ontzettend lang.
Arbad Azhar werkt in de souvenirshop van zijn oom, maar daar duren de dagen ontzettend lang.© Olaf Verhaeghe

“Hoe het gaat? U bent de eerste klant deze namiddag. En het is bijna 16 uur” – Arbad Azhar, uitbater souvenirshop

Opladen

Het wordt donker, ook al moet het nog 18 uur worden. Boven het standbeeld van Jan Van Eyck pakken dikke maar zachte wolken zich samen. We keren stilaan terug naar het hotel, waar we vanavond nog kunnen eten. In het restaurant, beneden, samen met een Brabants gezin dat dit weekend de vijftigste verjaardag van de moeder viert.

“Geef toe, hier dineren of gedwongen op je kamer zitten: het is een wereld van verschil”, zegt hoteluitbater én chef-kok Dimitri als hij na het avondmaal kort even mee aanschuift. “Al die bijkomende regels werken ontmoedigend. Je hebt eigenlijk gewoon geen zin meer om op hotel te gaan. Misschien is dat ook wel de bedoeling van de regering, maar voor ons is dat uiteraard dramatisch.”

Het toeristisch hart van Brugge bloedt:
© Olaf Verhaeghe

Hij denkt even na en zegt het dan toch. “Er gaan zaken tussenuit vallen, er zullen faillissementen volgen. Sowieso. Bij de eerste lockdown had je nog het vooruitzicht van de zomer, nu zie je enkel het diepe donker van de winter voor je. Er is geen perspectief. De overlevingsdrang die er was, ebt stilaan weg bij veel collega’s, dat voel je. Is Pasen als licht aan het einde van de tunnel realistisch? Ik hoop van wel. Maar dat is nog een halfjaar, hé. Intussen moet je jezelf elke dag opladen, voor twee of drie kamers… En het ergste is dat je jezelf niets kan verwijten. Niemand heeft dit in de hand.”

Ontbijten doen we ‘s ochtends wél op de kamer, conform de nieuwe coronaregels. Na een deugddoende douche nemen we afscheid van Dimitri en Betty. Onderweg naar huis denk ik nog na over wat de hotelier de avond ervoor vertelde. Hij wil het zo graag, de hoop houden, het blijven zien zitten. Maar het wordt elke dag moeilijker. Dat voel je aan elk woord. “Misschien moeten we binnen een paar weken eens een heel weekend naar Brugge”, zeg ik. “Gewoon, zomaar.”

De typische witte zwanen zijn er altijd, toeristen of niet.
De typische witte zwanen zijn er altijd, toeristen of niet.© Olaf Verhaeghe

Philip Pierins, schepen van Toerisme: “Slechts 7 procent van 14.000 bedden in hotels bezet”

Bloedrood, een andere kleur is er niet om de cijfers voor het Brugse toerisme dit jaar te omschrijven. Waar de hotelkamers in juli vorig jaar voor bijna 90 procent ingenomen waren, viel dat deze zomer terug tot iets minder dan de helft. Vanaf september tot minder dan één op de drie en de prognoses voor november spreken van een ultiem dieptepunt van amper 7 procent bezettingsgraad. Dat is minder dan 1.000 slaapplaatsen, van de 14.000 die Brugge er telt. “Het is de grote stilte, de grote leegte”, klinkt ook schepen van Toerisme Philip Pierins (SP.A) weinig optimistisch.

Philip Pierins.
Philip Pierins.© Davy Coghe

“Deze zomer hadden we nog wat mensen uit de buurlanden en Belgen zelf, maar de toeristen die van verder komen, moeten we al maanden missen. Geen cruiseschepen, geen tourbussen, geen overnachtingen, amper dagjestoeristen… Ze blijven allemaal weg. Als kunststad zijn we door de opgelegde sluiting van musea en heel veel winkels eigenlijk ook dubbel gestraft. Een fikse wandeling door Brugge is nog altijd meer dan de moeite, maar het is toch hetzelfde niet.”

“Promotie voeren in het buitenland voor een bezoek aan Die Scone is er dezer dagen amper. “Waar zou je reclame moeten voor maken?”, stelt schepen Pierins de vraag luidop. “De toekomst voorspellen is een heel moeilijke, al probeer ik hoopvol te blijven. Van het moment dat het weer mag, kan het snel gaan. Ik vrees wel voor de kerstperiode, zonder kerstmarkt en alles wat erbij komt kijken. Al houden we wel vast aan Wintergloed, de wandeling van drie kilometer die je doorheen de stad leidt. Daarmee proberen we een beetje licht in de duisternis te krijgen.”

De toeristische sector zelf kijkt intussen ook naar het stadsbestuur voor steunmaatregelen. “We laten niemand in de kou staan en helpen waar mogelijk”, stelt de schepen. “Zo hebben we al inspanningen gedaan, denk maar op vlak van belastingsinning. Maar alleen gaan wij deze crisis niet oplossen. De steun moet ook van het Vlaamse en federale niveau komen.”