Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad: “Nergens is het beter wonen dan hier”

Sigiswald Kuijken en zijn vrouw Marleen Thiers. © Guillaume Decock
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Iedereen wil er zijn, iedereen wil er wonen. De woningen in het Kortrijkse begijnhof horen bij de oudste huizen van de stad. En niet alleen de Kortrijkzanen staan in rij om er hun intrek te nemen. De zes laatste woningen die net gerestaureerd zijn, gelegen tegen de achterkant van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en met uitzicht op de Sint-Maartenskerk zijn een maand klaar en inmiddels allemaal verhuurd. Jaarlijks komen 75.000 bezoekers het begijnhof bewonderen. In stilte. Want de sereniteit is prioriteit. Het is een dorp in de stad. De beroemdste bewoner, topviolist en -dirigent Sigiswald Kuijken zegt: “Ze krijgen me hier alleen buiten met de voeten vooruit.”

Grappig hoe Sigiswald Kuijken en zijn vrouw Marleen Thiers zich in sappig West-Vlaams uitdrukken, terwijl hij van Nederlandse origine is en ze tot voor hun komst naar Kortrijk altijd rond het Brusselse hadden gewoond, op de boerenbuiten. Hij is 75 en zij een jaar jonger. “Het is hier echt een paradijs,” zeggen ze, terwijl we hen in één van de kasseistraatjes tegen het lijf lopen. Intussen betrekken zij al tien jaar het prachtige huis naast de Sint-Annazaal.

Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad:
© Guillaume Decock

Wim Vandamme fietste vorig jaar langs alle begijnhoven van Vlaanderen. “Door zijn kleinschaligheid, de centrale ligging en het afgesloten karakter is dit het allermooiste begijnhof. Hier zit je echt op een eiland. En doordat de koertjes ook nog eens allemaal ommuurd zijn, zit ook iedere bewoner die dat wil op zijn of haar eigen eiland,” zegt hij. Geen toeval dat het Sint-Elisabethbegijnhof werelderfgoed is.

Hemelse rust

Wim was nog geen 30 toen hij al wou intekenen op de wachtlijst om een huurwoning in het begijnhof te bemachtigen. Hij had één droom: hij wou in een historisch kader wonen en zijn huis met boeken vullen. Helaas voor hem gold er toen nog een leeftijdsbarrière voor begijnhofbewoners in Kortrijk. Je moest minstens veertig zijn. Of ietwat tot rust gekomen, zodat je de boel niet op stelten ging zetten. Het zal wel de wet op discriminatie zijn, waardoor men voortaan geen kinderen en andere mensen onder de veertig meer mag weigeren. Maar die zijn er nog niet. Wim is er wel. Hij oefende geduld en woont inmiddels ook al 12 jaar in zijn huis met boeken.

Wim Vandamme.
Wim Vandamme.© Guillaume Decock

“Heerlijk als de poorten dichtgaan,” zegt Marleen, “en wij hier alleen op ons eilandje zitten.” 200 meter van de markt van Kortrijk. Bijna nog meer van muziek houdt ze van stilte.

https://www.youtube.com/watch?v=rGGfazCXUeo

Luc Lebon die met zijn vrouw één van de zes koppels is die in deze lieflijke plek voor singles woont, zet zich ‘s nachts wel eens in zijn peignoir op een bankje op het centrale plein: “Daar zit ik dan een sigaretje te roken op de mooiste plek van ‘t stad, dat dan eventjes van mij alleen is.”

Luc Lebon.
Luc Lebon.© Guillaume Decock

Voor conciërge Hubert om 21 uur de poorten sluit, heerst er een ouderwetse, dorpse jovialiteit. “Je kunt hier nog een ei gaan vragen bij de buren,” zegt Luc. Vaak moet je het niet vragen. Wim heeft een tuin en twee kippen, Pauline en Paulette, maar zelf mag hij geen eieren eten. Dus deelt hij ze rond. Als wederdienst zet Christine Clarysse weleens een gerechtje voor zijn deur. Zij woont inmiddels vijf jaar in het begijnhof en heeft iets verderop, in een ander historisch pand, een stoffenwinkel met prachtig linnen. “Ik ben hier een nieuw leven begonnen toen ik 65 was, en nu op mijn zeventigste verhuis ik naar een woning die iets kleiner en budgetvriendelijker is.”

Christine Clarysse.
Christine Clarysse.© Guillaume Decock

Nog even woont ze in misschien wel het mooiste huis van het begijnhof. Nummer 17. Een groot pand met een ruime tuin, die ze met liefde en passie onderhoudt en straks met pijn in het hart achterlaat. In ruil krijgt ze veel meer licht en een feeëriek uitzicht. Zeventig mensen stonden op de wachtlijst voor de laatste zes woningen die recent gerestaureerd werden. In totaal zijn er 41 woningen. In een ver verleden zijn er ooit 52 geweest.

Modern historisch wonen

Arnold Pattyn en Kathleen Hosten wonen nu in nummer 28 en verhuizen naar de 7. Meer zon, meer luxe, meer ruimte en weliswaar een stuk duurder. Arnold was oorspronkelijk van Kortrijk, maar hij en zijn vrouw zagen hun zonen opgroeien op het platteland in Dadizele. Eenmaal volwassen, verkasten die zonen allebei naar Kortrijk en de ouders reisden hen achterna. Met schrik in het hart, want de rust van het platteland vreesden ze zo midden in de stad nooit te zullen vinden. Maar ze vonden veel meer. “In de zeven jaar dat wij hier wonen hebben we het hier enorm zien evolueren. De Vlaamse Gemeenschap was al langer bezig met de restauratie, maar sinds de stad er zijn schouders heeft onder gezet – onder impuls van schepen Philippe De Coene – gaat het vooruit met de renovatie,” zegt Arnold.

De restauratie is begonnen in 1984 en zal zo’n 16,5 miljoen euro gekost hebben

De bezoekerscijfers bewijzen ook dat geschiedenis een toekomst heeft. Wat geweest is, komt terug. “We moeten centraler en compacter gaan wonen, met meer gemeenschappelijke ruimtes, precies zoals dat hier gebeurt en zoals de bouwmeester het predikt,” aldus nog Arnold.

De huizen zijn met elkaar verstrengeld als stukjes in een complexe puzzel. Ieder huisje is anders. Allemaal hebben ze een ommuurd koertje vooraan, sommige hebben ook een tuin, andere hebben dan weer een kelder, en ze zijn allemaal verschillend ingedeeld. De meeste huisjes zijn 400 jaar geleden gebouwd, maar er zitten er ook enkele tussen die slechts 200 jaar oud zijn.

Niet goedkoop

“Die gerestaureerde woningen zijn eigenlijk nieuwbouw in een historische verpakking,” volgens Dorine Clement, de uitbaatster van Het Huis van de Grootjuffrouw, het enige pand in het begijnhof, naast de Sint-Annazaal, dat niet wit geschilderd is. En ook de enige plek in de vroegere religieuze enclave waar commerciële activiteiten uitgevoerd worden.

Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad:
© Guillaume Decock

“Iedereen komt hier over de vloer,” zegt ze. “Soms vragen mensen mij of dit hier mijn eigendom is, maar een historisch pand dat met zoveel respect voor de geschiedenis en zo comfortabel verbouwd is, kan ik nooit betalen.” Dat zegt ook Wim Vandamme. “In Gentse begijnhoven waar die historische huizen niet verhuurd, maar verkocht worden, is er van een sociale mix geen sprake meer. Daar krijg je alleen 4X4-rijders, en mensen met een Porsche, die hun wagen nergens kwijt kunnen,” lacht hij.

Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad:

Bij de renovatie van de nieuwere woningen wordt al veel meer comfort geduld. Meer isolatie ook, om zomaar iets te zeggen. Philippe De Coene als schepen verantwoordelijk voor erfgoed in Kortrijk, zei het nog toen eind mei de nieuwste woningen werden voorgesteld: “Je moet weten, de restauratie van het begijnhof, toch de eerste helft, heeft ongeveer dertig jaar geduurd. Het is begonnen in 1984. En toen wij begonnen in 2013, dachten we: als we aan dit tempo voortdoen, dan zijn we nog eens dertig jaar bezig. En dus hielp de stad de Vlaamse Erfgoedcel om een tandje bij te steken.” Intussen worden de vroegst gerestaureerde huisjes ook alweer gerenoveerd. Als tegen de lente van 2021 ook de bestrating en de nutsvoorzieningen vernieuwd zullen zijn, is na 37 jaar de restauratie helemaal afgerond. Een project dat tegen dan 16,5 miljoen euro zal gekost hebben.

De wereld op bezoek

Dorine, die bekend werd als ‘The Koffiequeen’, met haar koffiebar op wielen, woont ook in het pand waar je nieuwe drankjes in een oud kader kunt proeven. Ze krijgt er een stroom aan toeristen over de vloer, maar ook de plaatselijke bewoners.

Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad:
© Guillaume Decock

“Voor velen is dit hier een beetje het clubhuis,” zegt ze. “Ze weten dat ze hier altijd wel iemand kennen. Of ze komen gewoon kijken hoe de wereld hier binnenkomt. Zelf reis ik supergraag. Maar hier komen de landen en werelddelen naar ons toe. Om hun ogen open te trekken en te genieten van hoe de schoonheid van weleer heeft standgehouden. Het zijn niet alleen prachtige huizen. Ze zijn ook geweldig onderhouden. Mensen zien hun huis graag. En daardoor worden die huizen nog liever gezien. Het hele begijnhof staat er pico bello bij. En je voelt dat daar liefde in zit. Ik denk zelfs dat de meesten die een raam hebben dat uitgeeft op het begijnhof zelf, dat ze heel selectief kiezen wat ze daar zetten. Het is een beetje hun persoonlijke vitrine. Je merkt gewoon dat mensen trots zijn om hier te wonen.”

Het Sint-Elisabethbegijnhof is een dorp in de stad:
© Guillaume Decock