Het relaas van de moedige vrijwilliger Carlo, die 3 weken hielp in het doorrampspoed getroffen Pepinster “Mensen in nood niet kunnen helpen: wat een horror”

Het inlaadteam van vzw Belgium Aid, met Carlo Herpoel (links) als coördinerende figuur. (gf)
Redactie KW

De beelden van de zondvloed in het oosten van ons land sloegen gans België met verstomming. Ook Heulenaar Carlo Herpoel, voorzitter van VZW Belgium Aid en gewezen vrijwilliger in vluchtelingenkampen in Haïti en de Filipijnen, was geschokt. Samen met enkele zielsverwanten ging hij in op de kreet om hulp. Dit is zijn dagboek.

De hevige regenval in de tweede week van juli doet België daveren op zijn grondvesten. Het televisienieuws materialiseert het ongelooflijke. Ik zie een tijd lang machteloos toe hoe het water wild om zich heen grijpt in Limburg, Luik en de Luxemburgse Ardennen. Mensen in nood zien lijden, en hen niet kunnen helpen, wat een horror. Maar ik blijf niet lang besluiteloos. Samen met mijn vzw ‘Belgium Aid’ bekijk ik hoe en wanneer we hulp kunnen bieden, zonder dat we de professionele hulp voor de voeten lopen.

Donderdagavond 15 juli

Ik krijg een oproep van Maicky Verbrugghe en Brian Noyelle, twee enthousiaste Werviknaars die hulpgoederen willen inzamelen. Ze willen dat ook ik er mijn schouders onder zet. Een tof voorstel. Met Belgium Aid springen we meteen mee op de kar.

Vrijdag 16 juli

‘s Morgens vroeg trachten we meteen met overheden en het Crisiscentrum in contact te komen. We zijn geen cowboys die zomaar ‘op goed geluk’ te werk gaat. Uit ervaring weet ik dat er structuur en planning nodig is. Rond de middag is de kogel door de kerk. We hebben toelating én een bestemming. We sturen snel een oproep uit via alle mogelijke mediakanalen, zorgen voor een vrachtwagen met oplegger en zoeken naar veel helpende handen. De behulpzame Danny De Coninck van transportfirma Decotra springt meteen in, een opsteker.

Zaterdag 17 juli

Het plan is om ‘s anderdaags naar Luik te trekken, waar de lijdensweg het grootst lijkt. Maar eerst: inladen. Wat een opkomst nog. Auto’s, bestelwagens,.. Ze blijven maar toestromen. Zo’n file hadden we niet verwacht. Wat oorspronkelijk één oplegger was, zijn er uiteindelijk vier geworden. Wat een solidariteit.

Zondag 18 juli, 06.00u: We staan klaar om te vertrekken. Ik hoor in het nieuws dat Luik overstelpt wordt door kledij. We besluiten richting Hotton te trekken, een gehucht van 5.000 inwoners in de Luxemburgse Ardennen. Eenmaal daar leek het leed nog erger dan op televisie. Veel tijd om daar bij stil te staan, hadden we evenwel niet. Vrijwilligers deden wat ze konden. Niet alle kledij werd bedeeld, maar beter te veel dan te weinig. Doodmoe keren we huiswaarts. Ontzettend veel mensen met het hart op de juiste plaats ontmoet. Zonder hen was het een flop geworden.

Op de terugweg krijg ik telefoon van Nathalie Demoulin, een van de coördinatoren in het verdeelcentrum in Pepinster. Ze is moedeloos. Er is een nijpend tekort aan water en frisdrank. Ze stort haar hart uit en zegt dat mijn luisterend oor haar deugd heeft gedaan. Een emotionele rollercoaster, dat is deze ramp ook.

CEO Hendrik Wostyn van Districto ontvangt ons in zijn distributiepost. Met enkele vrachtwagens vol drank haasten we ons naar Pepinster, waar de ravage in het centrum ongezien is. Het lijkt wel oorlogsgebied. Geen fles blijft achter in de vrachtruimtes. Pepinster heeft dorst.

Dinsdag 20 juli

We krijgen het gezelschap van ‘ladybiker’ Katleen, van Radio 2, die ons een dag volgt. Om 12 uur stonden we op een parking en hielden en minuut stilte voor de getroffenen van de watersnood. Een ijzig moment. Na de levering trok het lokaal verdeelteam rond naar de getroffenen met cola en chips. Dit om de waterige eentonigheid wat te doorbreken. Resultaat: Stralende gezichten en dankbaarheid.

Woensdag 21 juli

Allesbehalve een feestdag. Maar een feestmaal, al is het een dag te laat, geraakt toch nog tot in Luik. Danny van de transportfirma schakelde zijn vriend Peter in, friturist bij Tivoli uit Ruiselede. Met de mobiele frituur naar Pepinster trekken? Een lumineus idee. Ook in Verviers vonden ze dat. Daar bakten we verder tot middernacht. Wat gouden geluk, te midden huizenhoge miserie.

In de dagen die volgen worden we plots overrompeld door vrijwilligers die zich bij ons team willen aansluiten. Zij hielden het bij het Rode Kruis maar een paar dagen vol, zeiden ze. Zo nutteloos voelden ze zich. “Teveel gepraat, te weinig actie”, legde vrijwilligster Sofie Baert uit. Samen met een tiental anderen vervoegt zij vzw Belgium Aid. Met zo’n gemotiveerd team voel ik me gelukkig. Dat geeft een morele push. Ondertussen hebben we ook een psychologe in het team, wat absoluut noodzakelijk is.

Maandag 27 juli

Uitgerust op zondag, nu opnieuw in de weer. Nu zijn er dagelijks een zestal vrijwilligers van Belgium Aid in de rampstreek. Sofie Baert, die zich ontpopt heeft als pittige dame met coördinerend inzicht, neemt even de leiding ter plaatse op zich. Zo moet ik niet elke dag op en af. Wat een dreamteam. Het is een lichtpunt in een voor hen heel moeilijke periode.

Vrijdag 31 juli

Al onze krachten zijn broodnodig. Letterlijk. Nathalie Demoulin signaleert broodtekorten. Dan maar met mijn stoute schoenen naar industriële bakkerij Vermauts Boerenbrood Lendelede gaan om brood te vragen. Ik mocht dezelfde avond nog een 150 -tal broden ophalen. Ondertussen had bakkerij Soens uit Heule ook al een lading brood klaar om mee te nemen.

Zaterdag 31 juli

Wat een bewogen dag. Ik rij met een volgeladen meubelwagen met hulpgoederen naar Pepinster. Vandaag bedelen we 200 porties spaghetti bolognaise. Terwijl we uitladen komt het Rode Kruis materiaal brengen. Plots, zonder overleg. Verwarring alom. We hadden ze nog nooit gezien in Pepinster. De frustratie is groot. Ik schrijf een open brief aan het Rode Kruis. Over het gebrek aan overleg en samenwerking. Een harde brief, maar geschreven vanuit mijn hart. Soms moet dat.

Vanaf 2 augustus starten we met het aanleveren van klein materiaal. De Kringloopwinkel ondersteunt ons. Ze helpen verzamelen en zien donaties mee na. Daarnaast stellen ze vrachtwagens en werkkrachten ter beschikking. Tegelijk heb ik heb een vruchtbaar gesprek met het Rode kruis. De open brief van Belgium Aid heeft het nodige teweeggebracht. Ons punt is gemaakt. Een sterke en goed voorbereide coördinatie is op lange termijn de enige garantie op succes. Discussie gesloten. We doen voort.

Op dinsdag starten we met de verzameling van klein elektrisch materiaal en huishoudelijke spullen. Veel huizen hebben terug elektriciteit, het leidingwater is hersteld. Stilletjes aan kan hier en daar al iemand zijn gelijkvloers terug inrichten. Op woensdag verdringt de realiteit de euforie. Schimmel en paddenstoelen bijten de muren kapot. Er worden een 50-tal huizen gesloopt. Ook een school gaat tegen de vlakte.

Donderdag 5 augustus

Ik merk dat het stilaan stil wordt in Pepinster. De stormloop van vrijwilligers lijkt gestopt. De rust komt terug in het dorp. De inwoners reorganiseren zich. Velen gaan ervandoor. “We hebben het gehad, voor ons hoeft het niet meer”, is de teneur. Een voedselbedeling in het troosteloze Trooz doet ons opschrikken. De dame van het hulpcentrum wil niets meer aanvaarden. “Er komt toch niemand meer”, zegt ze. “Alle huizen staan hier leeg. De bewoners zijn vertrokken. Straks komen hun huizen te koop te staan”. De een zijn brood is de ander zijn dood. Getroffenen, op zoek naar een woning, worden geconfronteerd met stijgende huurprijzen. Profiteurs komen goederen halen om door te verkopen. Je zou voor minder je slaap laten, boos worden en ontmoedigd geraken. Maar moedeloos? Dat nooit. Ik blijf helpen waar de machteloosheid hoogtij viert. Zwartgalligheid heeft niemand ooit geholpen. Zeker de inwoners van Pepinster niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier