“Het park is overdag de enige rustige plek in de wijk”

Trainer Bilal heeft bij KSV Kortrijk vijftien verschillende nationaliteiten onder zijn hoede. © ANK
Redactie KW

De tegenstelling tussen het prachtige, groene en goed onderhouden Gebroeders Van Raemdonckpark en alle werven eromheen is in Drie Hofsteden haast tastbaar. De wijk is in volle ontwikkeling, tot grote vreugde van sommige inwoners, maar tot ergernis van anderen. Zo is het stadsdeel de thuis van het nieuwe politiecommissariaat en van een grote sociale woonwijk. Beiden in aanbouw. Vooral de weinige handelszaken hebben het niet gemakkelijk.

Wie wil gaan winkelen in Drie Hofsteden heeft maar een optie, de Cipreslaan. Je vindt er achtereenvolgens een dokter, een apotheker, een bakker, een groentewinkel, een slager en een kapper. Zowat alle zaken vestigden zich op die locatie bij het ontstaan van de wijk, in de jaren ’60. De meeste werden ondertussen doorgegeven van vader op zoon of van moeder op dochter. Ook bij Stephan Tack en zijn vrouw Leen Labie is dat het geval. “Wij hebben de beenhouwerij overgenomen van mijn ouders in 1997, zij waren begonnen in ’72. De specialiteit van mijn papa was zelfgemaakte charcuterie. Ik spits mij wat meer toe op dagschotels”, vertelt Stephan. “We hebben een tijdje boven de winkel gewoond. Maar zijn uiteindelijk verhuisd omdat we wat meer privacy wilden. Als een leverancier weet dat je boven je zaak woont, dan durft die midden in de nacht aan je deur te bellen.”

Stephan woonde voor hij negen jaar geleden verhuisde naar de Tarwelaan al zijn hele leven op Drie Hofsteden. “Hier opgroeien was echt fantastisch. Alle kinderen speelden met elkaar. We deden belletje trek bij de buren of gingen de oude dakpannenfabriek op Soetens Molen verkennen, wat helemaal niet mocht. Op mijn vijftiende begon ik al te werken in de beenhouwerij, met een leercontract. Mijn vader opvolgen was zeker geen verplichting, het was eerder vanzelfsprekend.”

Wegwijzers

Stephan en zijn vrouw bleven bewust op Drie Hofsteden. “Je moet onze zaak weten liggen. Toevallige voorbijgangers heb je hier niet. In dat opzicht is het wel jammer dat de stad niet voor bewegwijzering of zo zorgt. Ik zou daar met plezier voor betalen. Bij de bouw van de nieuwe wijk werd deze straat verplicht ingericht voor handelszaken. Het stadsbestuur weet dus goed genoeg dat wij hier zitten. Maar terwijl voor de ondernemers in het centrum de rode loper wordt uitgerold, blijven wij op onze honger zitten.”

“Terwijl voor de ondernemers in het centrum de rode loper wordt uitgerold, blijven wij op onze honger zitten” – Stephan Tack

Daar komt nog eens bij dat de zaken voor Stephan en zijn vrouw de laatste vijf jaar sowieso al wat slechter gaan. “Maar we houden het hoofd boven water. Zolang er werk en klanten zijn, zullen wij onze beenhouwerij open houden. Ik zou dat nergens anders willen doen dan hier. Ik ken bijna al mijn klanten bij naam en fungeer hier soms als biechtvader.” (lacht)

Gervais Debrulle, Christophe Legley, Patrick Noppe en Ivan Dufromont genieten van de rust langs de vijver.
Gervais Debrulle, Christophe Legley, Patrick Noppe en Ivan Dufromont genieten van de rust langs de vijver.© ANK

Die rust valt vooral op in het Gebroeders Van Raemdonckpark even verderop. Het park is een van de grootste van Kortrijk. Veel mensen gaan er een ommetje maken met hun hond of genieten op een bankje van de zon. Aan de oevers van de vijver vind je minstens een paar keer per week Christophe Legley uit Kooigem en Gervais Debrulle uit Aalbeke. Ze komen er vissen op witvis zoals brasems en karpers. “Het is hier goed zitten”, zegt Christophe “Zelfs als je niks vangt is dat niet zo erg. Je kan hier gewoon even tot rust komen.”

“En ontsnappen aan je vrouw”, lacht Gervais. “Dat zijn de enige vissen die zeker aan onze haak blijven hangen. De rest gooien we altijd terug.” Het is inderdaad strikt verboden om gevangen vis mee te nemen. Daar houden Patrick Noppe en Ivan Dufromont streng toezicht op. Ze zijn beiden lid van het bestuur van De Drie Hofstedenvissers en wonen in de buurt. Zodra ze onraad ruiken, komen ze dan ook aanfietsen. “We hebben hier al mensen gehad die de vissen meenamen om ze op te eten“, vertelt Partick. “Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Wij investeren elk jaar duizenden euro’s om het aantal vissen op peil te houden.”

Brommer opgevist

De club staat in voor het onderhoud van de vijver. “De stad rijdt het gras af en wij doen de rest”, zegt Ivan. “En dat gaat soms ver. Laatst hebben we een brommer en een lege kassa opgevist. Die bleken van een overval in Bissegem te komen. En vorig jaar was er een visser die een pistool aan zijn haak had hangen. Dat is altijd even schrikken, maar dan bellen we gewoon de politie. Die kennen ons al.”

“Overdag is het park de enige rustige plek in de wijk”, weet Patrick. Hij woont in de Dokter Snellaertstraat, vlak achter het park. Normaal een erg rustige straat, maar de laatste tijd is dat wel anders. “Ze zijn eindelijk begonnen met de afbraakwerken van enkele huizen die al jaren leeg staan. Op de buurtvergadering hadden ze nochtans gezegd dat het nog even zou duren. Maar die vergaderingen zijn een grote grap. Ik mag nu drie keer per dag stofzuigen en moet vluchten naar het park voor een beetje rust.”

In de buurt waar Patrick Noppe woont is men begonnen met de afbraakwerken van enkele huizen die al jaren leeg staan.
In de buurt waar Patrick Noppe woont is men begonnen met de afbraakwerken van enkele huizen die al jaren leeg staan.© ANK

Langs de andere kant staan er nog steeds veel voormalige sociale woningen leeg. “Ik ken mensen die daar jaren gewoond hebben en dan plots uit hun huis werden gezet”, weet men te vertellen in de lokale groentewinkel. “Die mensen moesten verplicht in het nieuwe appartementsgebouw aan de andere kant van de wijk gaan wonen. Nu moeten ze lijdzaam toekijken hoe hun geliefde huizen gekraakt worden. Om nog maar te zwijgen van het drugsmisbruik.”

De wijk werd indertijd gebouwd voor jonge arbeidersgezinnen. Ondertussen zijn de kinderen van die gezinnen verhuisd of gestorven. Hun plaats wordt dikwijls ingenomen door nieuwe Belgen. Wat zijn eigen uitdagingen met zich mee brengt. Die uitdaging gaat Lieven Schotte, secretaris van voetbalclub KSV Kortrijk, vol enthousiasme aan. “Onze club bestaat al sinds 1934. Ik woon al 32 jaar naast het veld, maar raakte pas in 2002 bij de club betrokken toen mijn zoon er ging voetballen“, vertelt hij. “Een paar jaar geleden was het bijna gedaan met de club. Het bestuur wilde ermee stoppen, maar vond geen opvolging. Ik ben dan samen met een paar vrienden in de bres gesprongen en nu hebben we een bloeiende voetbalclub met bijna 250 leden.”

Stephan Tack nam in 1997 de beenhouwerij over van zijn ouders.
Stephan Tack nam in 1997 de beenhouwerij over van zijn ouders.© ANK

De club speelt in derde provinciale. “Goede resultaten zijn uiteraard belangrijk. Maar wij hebben ook een heel grote sociale functie binnen Drie Hofsteden. Met dat aspect alleen al zijn drie bestuursleden fulltime bezig.” Dat de club erg divers is valt onmiddellijk op als de jongste spelertjes van vijf en zes het veld opkomen voor een van hun eerste trainingen van het seizoen. Er zijn op dat moment 24 kindjes ingeschreven, daarmee staan er minstens vijftien verschillende nationaliteiten op het veld. Als de ouders erbij worden geroepen voor een korte uitleg van trainer Bilal moeten een paar kinderen vertalen voor hun ouders. Ze zijn het Nederlands nog niet helemaal machtig. “Wij proberen er alles aan te doen om een club voor iedereen te zijn”, zegt Lieven. “Iedereen is hier welkom, ongeacht hoe groot je talent of je portefeuille is. Zo zijn er tegemoetkomingen voorzien voor mensen die het lidgeld niet kunnen betalen en proberen we hulp te bieden waar nodig bij het inschrijven bij de voetbalbond. Dat is verplicht als je wedstrijden wil spelen, maar brengt een hele hoop paperassen met zich mee. Voor mij is voetbal een universele taal, die grenzen en vooroordelen overstijgt. Ik blijf mij hier dus inzetten zo lang het kan. Ook al ben ik het zelf soms kotsbeu hoor.” (lacht) Aan verhuizen denkt Lieven niet. “Ik hou ervan om zo dicht bij het veld te wonen. Het houdt mij betrokken bij een wijk in volle verandering. Ik zou het niet anders willen.”