Helden blikken na twintig jaar terug op zware brand in nachtclub One Two Two

Nachtclub One Two Two brandde uit op 4 november 1999. © foto Kurt

Drie meisjes werden op donderdagmorgen 4 november 1999 gered uit een brand die woedde in nachtclub One Two Two. Vuilnismannen Geert Deseure en Eddy Carrein waren de redders die de meisjes uit de vlammenzee haalden. “Het is een dag om nooit meer te vergeten. Maar om nu te zeggen dat we er nog dagelijks aan denken? Neen, want we maakten iets mee dat veel erger is”, doen Geert en Eddy het opmerkelijke verhaal nog eens tot in de puntjes uit de doeken.

Torhoutenaar Geert Deseure (52) was er die bewuste donderdag 4 november in 1999 als eerste bij samen met zijn compagnon Eddy Carrein (58), toen ook een Torhoutenaar maar sinds een jaar inwoner van Lichtervelde. Het duo was PMD aan het ophalen met de vrachtwagen toen ze opeens hevige rook uit de nachtclub One Two Two zagen komen. “En zeggen dat we twee minuten ervoor nog maar aan de club voorbij hadden gereden en dat er toen nog niets te zien was!”, begint Geert. “We reden kort het blokje om langs de Diksmuidseboterweg en hooguit twee minuten later passeerden we opnieuw in de Koolskampstraat aan de One Two Two en zagen we die enorme rookwolk.”

“Ik herinner me ook nog het getier”, pikt Eddy in. “Een heel raar geluid, precies varkens in paniek, om het zo cru te zeggen.” Geert en Eddy panikeerden niet, maar stonden meteen op scherp. “Mijn eerste reactie was om met de camion doorheen de houten beschutting te rijden zodat de meisjes die op de eerste verdieping om hulp stonden te roepen op de camion konden springen. Maar net toen ik dat wou doen, sprongen twee schaars geklede meisjes naar beneden. Ik zie dat ene meisje nog voor me, een bot uit haar elleboog zat helemaal bloot…”

Gastank dichtgedraaid

“Eddy hield een bestelwagen van een bouwfirma tegen. Hij vroeg ladders om de overige meisjes te redden, want er stonden boven nog drie meisjes die niet naar beneden durfden te springen. Ondertussen ontfermde ik me over de twee meisjes die gesprongen waren. Je moet het eigenlijk gezien hebben om het te geloven, maar wat er toen gebeurde, gebeurt alleen in films. Exact op het moment dat alle meisjes beneden in veiligheid gebracht waren, sprongen de ramen open van het vuur. Een explosie om nooit meer te vergeten.”

Van een explosie gesproken: het kon allemaal nog veel erger uitgedraaid zijn. Want ook al waren de meisjes in veiligheid gebracht, de taak van Geert zat er nog niet op. “Voor ik bij Van Gansewinkel werkte, was ik actief in de gasdistributie. Een job die ik trouwens weer opgepakt heb in 2003. Maar dankzij mijn ervaring merkte ik een witte rookwolk op. Ik wist meteen dat er gas in het spel was. Ik ben toen weer achter de omheining gegaan om achter het gebouw de gastank dicht te draaien. Zo niet, kon de ravage compleet geweest zijn.”

Mee met ‘Madame Soleil’

Geert en Eddy hebben nooit meer iets gehoord van de meisjes die ze gered hebben en over wie ze zich ontfermd hebben. “Helemaal niets meer. Het waren meisjes van een andere origine en later vernam ik dat ze afkomstig waren van Nigeria. Slechts twee van de vijf meisjes zijn mee geweest met de ziekenwagen, de anderen werden meegenomen door de uitbaatster. Een madam met een hoed op, een Madame Soleil als je begrijpt wat ik bedoel… Naar wat ik horen zeggen heb, waren de meisjes minderjarig. Maar zeker weet ik dat niet”, zegt Geert.

Eddy Carrein (links) en Geert Deseure halen samen herinneringen op.
Eddy Carrein (links) en Geert Deseure halen samen herinneringen op.© foto HV

“Ik dacht dat er ook een Braziliaans meisje tussen zat. Enfin, ik weet het eigenlijk niet meer goed”, twijfelt Eddy. “Of ik me een held voelde? Zeker, maar ik ben al altijd een held geweest. (lacht) Ik ga voor niets achteruit. We zijn er om elkaar te helpen.” Eddy denkt dikwijls terug aan die bewuste 4 november 1999. “Ik kan niet anders, want de mensen in Lichtervelde noemen me nog altijd de One-Two-Two-vriend.” (lacht)

Het is nochtans al twintig jaar geleden, toch vertelt Geert het hele verhaal alsof het zich gisteren afspeelde. “Zelf voel ik me niet echt een held, het zit gewoon in mijn natuur om mensen te helpen. Ik had op dat moment al twee kleine kinderen thuis rondlopen, toch heb ik geen moment getwijfeld om hulp te bieden. De aard van het beestje”, zegt Geert bescheiden.

“Al heeft het wel een indruk op mij achtergelaten. Maar niet in die aard dat ik er nog hele dagen aan terugdenk. Soms haal ik de krantenknipsels boven, maar meer niet. Ik lig er alleszins nooit meer wakker van, daarvoor heb ik namelijk iets meegemaakt dat veel erger was. Een paar maanden voor die bewuste dag van de brand was ik coördinator geworden van Child Focus van het arrondissement Brugge. Op kerstavond van 1999, nauwelijks twee maanden na de brand dus, vond ik een 15-jarige jongen die zich had opgehangen aan Roksem Put. Dat heeft mij duizenden keren harder geraakt dan die brand. Die meisjes zijn daar levend uitgekomen, maar die jongen was dood. Dat greep mij zodanig aan dat ik die jongen overal zag: wanneer ik een kast opentrok, onder mijn bed keek… overal zag ik hem.”

“Tot op vandaag kan ik nog altijd geen film of televisieprogramma zien waarin een kind voorkomt dat pijn heeft. Ik heb ook lange tijd overal potentieel gevaar gezien voor mijn kinderen en wou ze altijd en overal beschermen en zelfs isoleren. Enkele jaren geleden maakte ik een gelijkaardige situatie mee en vond ik opnieuw een dode jongen. Dat greep mij weer zo sterk aan, dat ik toen gestopt ben als coördinator.”

Verdacht van geweld

Ook Eddy maakte nog iets mee dat op hem een veel diepere nadruk naliet. “Enkele jaren later, in 2007, vond ik Stijn Vermeulen (toen 25 jaar, red.) langs de kant van de weg in de Torhoutstraat. Hij had met zijn hoofd uit een bestelwagen gehangen, sloeg met zijn hoofd tegen een elektriciteitspaal en werd zo uit de auto geslingerd. De chauffeur was doorgereden.”

“Het beeld van die jongeman zal ik nooit uit mijn geheugen krijgen. Zijn hoofd was zo erg toegetakeld, je kunt je dat niet voorstellen. Ik heb de hulpdiensten verwittigd en plots kwamen twee combi’s af, uit elke richting eentje. Ik had een trofee in mijn handen, want ik kwam van een vinkenzetting. Men dacht dat ik de jongeman aangevallen had daarmee. Ik ben toen echt kwaad geweest. Enkele maanden later is Stijn Vermeulen overleden en ben ik naar zijn begrafenis geweest. Ik had dezelfde kleren aan als bij het ongeval, kwestie dat de familie mij zou herkennen. Maar alleen zijn zus heeft mij een hand gegeven.”