Havenkapitein-commandant Joris Praet bezig aan laatste werkjaar: “Ik zal geen boot kopen”

Joris Praet. © Davy Coghe
Roel Jacobus
Roel Jacobus journalist/muzikant

Havenkapitein-commandant Joris Praet (64) is aan zijn laatste werkjaar bezig. “Wat is er symbolischer dan op 11 november de wapens neerleggen?” Als kind van Zeebrugge blikt hij terug op een jeugd en een beroepsleven boordevol anekdotes uit de scheepvaart. “Wij moesten op de oceanen nog onze koers bepalen op de sterren. De haven is een mooie afsluiter van mijn carrière, elke dag ga ik met plezier werken.”

De liefde voor de scheepvaart werd Joris Praet met de paplepel ingegeven. Hij werd op 1 maart 1956 geboren als oudste van vijf kinderen. “Hoewel de naam Praet de originele benaming van Ver-Assebroek is, kwamen mijn ouders uit de grensdorpen Kieldrecht in Oost-Vlaanderen en Nieuw-Namen in Zeeuws-Vlaanderen. Nogal wat familieleden zitten op het water. Mijn ouders kwamen in Zeebrugge wonen toen mijn vader voor een firma van scheepselektronica werkte. Op zondag nam hij me mee aan boord van schepen. Zo kwam ik op de MS American Ranger, die op de oude havenmuur munitie laadde voor de Amerikaanse troepen in Vietnam.”

Het gezin woonde eerst in de Noordhinderstraat en later in de Sint-Donaasstraat. “Als klein ventje zag ik in 1967 het fameuze marineschip Kamina door de Visartsluis naar de sloopwerf in Brugge varen. Wegens de transportcrisis werden toen ook veel Griekse Liberty-schepen in het Boudewijnkanaal geïmmobiliseerd. In die tijd waren er slechts twee dokken en de Visartsluis, waar het dag en nacht bruiste van het leven aan het water en in de cafés. Wist je dat er toen zelfs twee keer per dag een garnalenmarkt was?”

Hogere zeevaartschool

In Zeebrugge viel altijd iets te beleven. “In de jaren 60 en 70 voerde bijvoorbeeld het comité Zeebrugge Blijft actie tegen transporten van nucleair afval en zelfs tegen plannen om een kerncentrale te bouwen. De bevolking keek ook kritisch naar de uitbreiding met van de huidige voor- en achterhaven, die in 1985 door koning Boudewijn ingewijd werd. Zeker toen tijdens het graven van de Pierre Vandammesluis veel huizen scheurden. Bij de studie was er onvoldoende rekening mee gehouden dat de Belgische kuststrook op een vijftien meter dikke veenlaag drijft“, weet Joris Praet.

Hij is verzot op geschiedenis en won in november met een team vrienden en collega’s de eerste Havenquiz.

Bij mist of bewolking moest je dagenlang gissen waar je was

Als tiener waagde hij zich op zee. “Vader stuurde me als kennismaking mee op een vissersvaartuig. Ik werd flink zeeziek, maar ik had de microbe te pakken. Na mijn middelbare studies in het Sint-Leocollege trok ik naar de Hogere Zeevaartschool. Het eerste jaar vond plaats in Oostende, gevolgd door drie jaar in Antwerpen. De zeeziekte ging voorbij en in de zomer deed ik vakantiejobs op de sleepboten van het toenmalige URS. Ik herinner me dat we in de kurkdroge, hete zomer van 1976 een schip moesten halen in het Noorse Stavanger. We waren verrast dat het daar regende. Ik deed ook vakantiejobs in de ‘luxevaardij’ op het 21 meter lange privéjacht Connda Vennessa.”

Na de studies kwam het echte werk als dekofficier op de tankschepen van Nedlloyd: vier maanden op zee en een maand thuis. “Na twee jaar stapte ik over naar UBEM-Cobelfret waar je kon reizen van september tot mei, gevolgd door een hele zomer thuis. We voeren regelmatig met allerlei goederen van Europa naar de Great Lakes in Noord-Amerika en Canada. In Chicago en Duluth moest je vóór 15 december weg zijn want dan vroren de meren en de ‘Seaway’ dicht tot 15 maart. In het noorden van de Atlantische Oceaan kon het zwaar stormen en gps bestond nog niet. Af en toe kon je eens een satellietsignaal oppikken maar het navigatiewerk en de plaatsbepaling gebeurden nog grotendeels aan de hand van de hemellichamen zoals de zon, planeten en sterren. De sextant en het kompas waren onze dagelijkse werkinstrumenten. Aan de sterrenhemel vind ik nog veel van de 57 sterren waarop je kunt navigeren terug, van Acamar tot Zubenelgenubi, maar die twee zijn enkel zichtbaar in het zuidelijk halfrond. Bij mist of bewolking moest je dagenlang gissen waar je was en waren het scheepskompas en de snelheidslog de enige hulpmiddelen.”

Joris Praet.
Joris Praet.© Davy Coghe

Wie voor de lange omvaart koos, moest mentaal sterk staan. “Als je ‘s nachts alleen de hondenwacht moet lopen, op de zuidelijke Indische Oceaan, ver van alle kusten en onder een wolkeloos firmament, terwijl de bemanning onderdeks slaapt, met complete radiostilte en er geen enkel schip op de verre horizon te bespeuren valt, dan weet je hoe Rémy, een hoofdpersonage van de Franse schrijver Hector Malot zich voelde: “Ik ben alleen op de wereld”. Een heel intens gevoel, kan ik wel zeggen.”

Uit die eenzame maanden staat woensdagavond 20 november 1985 in zijn geheugen gegrift. “Honderden mijlen onder de kust van Zuid-Afrika, in de lege donkerte van de oceaan, hoorden we op de wereldontvanger hoe Georges Grün tegen Nederland het doelpunt van de WK-kwalificatie scoorde. Een onvergetelijk moment.”

In 1988 bleef Joris Praet aan wal om een gezin te stichten. Toon Zoon Thomas (30) is havenarbeider en dochter Lore (28) is zorgkundige in rusthuis Nieuwe Seigneurie in Rumbeke. Net als zijn vader stapte Joris in de verkoop van scheepvaartelektronica, eerst voor SAIT Marine Electronics, vervolgens Ines en ten slotte Astron. “De maritieme gemeenschap is een kleine wereld en ik heb er veel vrienden. Met de bedoeling om mijn carrière mooi af te sluiten, nam ik in 2013 deel aan het examen voor havenkapitein in Zeebrugge. Ik werd aangenomen en kwam de voorbije zeven jaar elke dag vol plezier werken. Het havenbestuur is een schitterend instituut.”

Precisiewerken

Na bijna anderhalf jaar merkten zijn vrienden van de Maritieme Kring Zeebrugge op dat je pas een échte havenkapitein bent wanneer je een aanvaring meemaakte. “Uitgerekend de volgende ochtend ontwaakte ik met het nieuws dat de LNG-tanker Al Oraiq het vrachtschip Flinterstar had geramd. De nasleep van dat ongeluk heeft ons maanden beziggehouden. Het wrak werd in twee delen door het kraanschip Rambiz binnengebracht, een enorme klus. Toen het laatste stuk op een ponton naar de sloper vertrok, was ik zo tevreden dat ik op de westelijke dam de sleep heb uitgewuifd.”

“Andere precisiewerken waren het door de sluis loodsen en bij ICO op de kade zetten van de 80 modules voor een aardgasfabriek in het Russische Yamal. Vorig jaar was er ook maatwerk nodig voor het berekenen van het juiste tijvenster rond hoogwater om de diepstekende Foxtrot duikboot B-143 van Seafront uit het oud Visserijdok te slepen.”

Een haven leeft nu eenmaal en het is er altijd druk, daar moet je je van bewust zijn wanneer je er komt wonen

De havenkapiteinsdienst handhaaft de orde en veiligheid in de haven en leidt de praktische werking van de kaaien en sluizen. Ze bestaat uit 46 mensen, dat is bijna een derde van de 140 medewerkers van MBZ. De vier havenkapiteins worden bijgestaan door vier havenluitenanten, zes sluismeesters, zes verkeersleiders, zes kaaimeesters, twaalf sluismedewerkers, twee deskundigen gevarengoed-milieu, een deskundige havenbeveiliging en een vijftal administratieve krachten. “Het havenwerk is enorm toegenomen. In de archieven staan voor het volledig jaar 1946 slechts vijf aanlopen waren waarvan twee met een lading Portugese wijn, terwijl er nu 10.000 schepen per jaar komen. Alle diensten werken dag en nacht samen om die keten vlot te laten draaien.”

Noodplannen Brexit

Een grote verandering was de problematiek van de transmigranten op weg naar Engeland. “Twintig jaar geleden zagen we af en toe gezinnen met heel kleine kinderen, schrijnende toestanden. Nu worden in de voorhaven haast dagelijks gelukszoekers en slachtoffers van mensensmokkelaars aangetroffen. Zolang het Verenigd Koninkrijk geen identiteitskaart wil invoeren, zal dit probleem blijven bestaan.”

Wie het VK zegt, komt bij Brexit uit. “Ik durf te zeggen dat we tot in de puntjes voorbereid zijn. In samenwerking met de diensten van de gouverneur, de veiligheidsdiensten en het crisiscentrum van de FOD Binnenlandse Zaken, schreven we stap voor stap noodplannen om gestrande vrachtwagens al van in het binnenland op te vangen. Toch houd ik mijn hart vast voor de mogelijk economische impact van Brexit.”

Joris Praet verblijft in de Tijdokstraat met zijn vriendin Marie-Cathérine Devisch, de gewezen eigenares van restaurant Veldzicht in Oostkerke. “We krijgen de komende jaren het beste uitzicht op de bouw van de nieuwe sluis. Een haven leeft nu eenmaal en het is er altijd druk, daar moet je je van bewust zijn wanneer je er komt wonen. De Zeebruggenaars hebben de twee wereldoorlogen en de grote havenwerken van de jaren 70 en 80 overleefd. Met de mentaliteit en het karakter van een echte Zeebruggenaar kunnen wij dit ook nog wel behappen.”

Hoe de scheepvaart met de nieuwe sluis zal omgaan, is een andere vraag. “Geen enkele van de voorgestelde locaties was perfect voor alle aspecten: prijs, mobiliteit, maritieme toegankelijkheid, milieu-impact. De Vlaams regering moest dus een afweging maken en de keuze viel op de Visart. Een nadeel is dat zeeschepen er niet recht naartoe kunnen varen. Op dat vlak zou een sluizencomplex in het Verbindingsdok, waarbij de Pierre Vandammesluis een open geul wordt, beter scoren. Maar in dat geval zou een noordelijke storm ongeremd tot in de achterhaven beuken, met kans op overstromingsgevaar door de creatie van een enorme trechter ver achter de kustverdedigingslijn. Een tweede negatief aspect van deze locatie is de verregaande verzilting van het grondwater, tot ver voorbij het natuurgebied van de Kleiputten van Heist.”

Bij de keuze van de locatie moest met alle aspecten rekening gehouden worden. “Uit de studies bleek dat een nieuwe sluis ten westen van de Pierre Vandammesluis de goedkoopste, economisch rendabelste, milieuvriendelijkste en nautisch perfecte oplossing was. Daarvoor werd echter niet gekozen omdat er dan 180 huizen onteigend moesten worden.”

Twee mooiste dagen

Voor Joris Praet nadert het einde van de actieve dienst. “Op welke datum kan je beter de wapens neerleggen dan op Wapenstilstandsdag 11 november? Nog vijf maanden en dan zit het erop. Toch wil ik in de havengemeenschap betrokken blijven. Het vrijwilligerswerk in het Seamen Centre Zeebrugge waar ik nu bestuurslid voor de MBZ ben, lijkt mij wel iets. Straks zal ik meer tijd hebben om te fotograferen, waarvoor ik in het SNT in Brugge een avondopleiding volg. Ook het project van Universiteit 3de Leeftijd spreekt mij aan.”

Maar hoe graag hij ook nog eens vaart, Joris zal geen boot aanschaffen. “Want weet je wat de twee beste dagen als eigenaar van een boot zijn? De dag dat je hem koopt en de dag dat je hem verkoopt…”