Hartverscheurend verhaal: Martine weet na 30 jaar waar haar tweeling begraven ligt

Martine met de erkenningspapieren van haar tweeling, op de plaats waar ze ongeveer begraven liggen. © BC

We beginnen dit artikel met een waarschuwing: dit verhaal kan je hart breken. Dertig jaar geleden beviel Martine Desmedt uit Eernegem van haar zo gewilde tweeling. Veel te vroeg, jammer genoeg. Haar zoontjes leefden dan wel, maar wogen niet veel meer dan 500 gram. Ze waren kansloos en werden zonder boe of ba afgevoerd. Waar ze begraven werden? Geen idee. Zo ging dat in 1989. Vele donkere jaren later kan Martine haar betreurde kindjes laten erkennen en zelfs een naam geven. De mama van Pieter (+) en Dieter (+) wil hier haar verhaal delen om lotgenoten te helpen. “Ik kan eindelijk aan mijn rouwproces beginnen.”

Op 17 oktober 1989 beviel Martine Desmedt (55) uit Eernegem van een tweeling. “Ik was toen 23 weken zwanger en lag al een maand in het ziekenhuis, omdat het vruchtwater van een van de kindjes gebroken was na 19 weken. Het was dus een twee-eiige tweeling. Ik kreeg de keuze van de gynaecoloog om de natuur haar gang te laten gaan, een curettage te laten doen of medicatie te krijgen om de bevalling uit te stellen. Mijn toenmalige echtgenoot en ik hadden al veel moeite moeten doen om aan kindjes te geraken, dus koos ik voor dat laatste. Enkele weken later zou ik naar Leuven moeten om te bevallen, omdat ze daar meer middelen hadden om de kindjes te helpen. De medicatie werd vier weken aan een stuk stelselmatig verhoogd om de bevalling tegen te houden. Ondertussen had ik ook last van grote bloedingen, maar ik bleef hopen om het uit te houden tot ik mócht bevallen. Maar het mocht niet zijn. Ik moest op woensdag 18 oktober naar Leuven en op dinsdag 17 oktober ben ik bevallen in Torhout.”

Mijn man wou het tweede kindje absoluut niet zien. Ik ben daar in meegegaan en heb ook niet gekeken. Het was de grootse fout van mijn leven

“Mijn kindjes zijn allebei levend geboren. Het eerste heb ik gezien vooraleer ze het aan de kant hebben gelegd. Niet in een couveuse, maar in een spuugbakje. In de arbeidskamer kreeg ik dan een injectie om het tweede kindje te laten komen. Een klein uurtje later werd het geboren, opnieuw een jongetje. Mijn man wou het absoluut niet zien. (zwijgt even) Ik ben daar toen in meegegaan en heb er ook niet naartoe gekeken. Het was de grootse fout van mijn leven. Van niets heb ik ooit zoveel spijt gehad… Die leegte voel ik nu al dertig jaar. De dag dat ik naar huis ben vertrokken, zei een zuster tegen mij: madamtje we hebben niet durven vragen om een kistje, we hebben ze zo in de grond laten steken. Waarom ze me dat niet hebben durven vragen? Tja, ik weet het niet… Dat was de tijd van toen.”

Autopsie

“Eenmaal thuis gingen we door een heel moeilijke periode. Mijn man wou over de hele situatie niet veel meer kwijt. Het was iets dat voorbij was volgens hem. Maar aan mij knaagde het. Je komt thuis met niets… In 1991 was ik opnieuw zwanger van een tweeling. Deze keer van twee proefbuisbaby’s waarvan eentje het niet overleefd heeft. Het andere kindje, Pieter-Jan, is geboren na 28 weken in het ziekenhuis van Jette. Hij woog toen één kilogram en vandaag weegt hij honderd kilogram. Het is dus goed gekomen. (glimlacht) In feite ben ik dus drie keer zwanger geweest van een tweeling, naast Pieter-Jan (28) heb ik ook een dochter Ilse (33) en de 31-jarige tweeling Inge en Frederik.”

In april viel het oog van Martine op een krantenartikel over een nieuwe wet die was goedgekeurd. “Sterrenkindjes en kindjes die te vroeg geboren werden, ook in het verleden, kunnen voortaan geregistreerd worden vanaf 140 dagen zwangerschap. Ik heb geen dag getwijfeld en ben meteen naar het gemeentehuis in Eernegem gestapt om informatie in te winnen. Heel de situatie zat al 30 jaar aan mij te knagen, ik wou geen moment meer verliezen. In het gemeentehuis hebben ze me doorverwezen naar Torhout, omdat ik daar bevallen was. Eenmaal in Torhout werd ik heel goed begeleid in wat ik moest doen, zoals het medisch dossier opvragen. Dat heb ik ontvangen en dat was zeer heftig. Het autopsierapport stak erin. Het ene kindje woog 587 gram en het andere 577 gram.”

“Dat was eigenlijk een goed gewicht voor de leeftijd waarop ze geboren zijn. Ik had trouwens enorm veel geluk, want er werd door de ombudsdienst van het AZ Delta meegedeeld dat medische dossiers maar 30 jaar worden bewaard tot na het laatste contact. Ik zat dus met een groot vraagteken: zullen ze het nog hebben of niet. Was ik enkele maanden later geweest – op 17 oktober zou het precies 30 jaar geleden zijn -, dan had ik nu een heel ander verhaal te vertellen. Met dat medisch dossier ben ik terug naar de dienst bevolking in Torhout geweest. Mijn zwangerschap duurde 163 dagen en vanaf 140 dagen kun je het kindje laten registeren en een voornaam gegeven. Ik heb mijn zoontjes Pieter en Dieter genoemd, de namen die we toen al in gedachten hadden.”

Spuugbakje

De mentale gevolgen voor Martine waren groot. Heel wat zaken waren niet verwerkt: haar traumatische bevalling, haar tweede kindje dat ze niet had gezien, haar kindjes die ze geen naam had kunnen geven én ze wist ook niet waar ze begraven lagen. “Je kinderen die levend geboren worden, aan de kant gelegd worden in een spuugbakje waarin ze moesten doodgaan: je bent daar ziek van. Godganse dagen zat ik daaraan te denken. Ik kon me niet helemaal gelukkig voelen. In dertig jaar tijd is er geen dag voorbij gegaan zonder dat het door mijn gedachten spookte. Was ik een dag later in Leuven bevallen, hoe had ons leven er dan nu uitgezien? Maar zoals ik al zei, mijn grootste spijt is dat ik mijn tweede kindje niet heb gezien. En ik had ook moeten vragen om mijn baby’s bij me te krijgen. Maar toen was ik nog niet mondig genoeg. Ik heb uit die situatie wel geleerd om wél mijn mond open te doen en niet meer te zwijgen.”

“Nu ze een naam hebben en Pieter en Dieter erkend werden, kan ik het eindelijk een plaats geven. Qua emoties is het wel heftig geweest, want ik heb nu pas het gevoel dat ik aan m’n verwerking kan beginnen. Wetende dat mijn kinderen nu iets betekenen, is zeer belangrijk. Daarom doe ik mijn verhaal. Niet alleen om aandacht te vestigen op de wet waarvan ik ondervind dat hij nog erg weinig bekend is, want ik ben tot dusver zelfs de enige die de procedure heeft opgestart in Torhout. Ik vertel het ook om mensen te helpen die in een gelijkaardige situatie terecht zijn gekomen. De procedure is niet slopend en de kracht van die erkenning is enorm helend. Het kan een lichtpuntje zijn, een hulpmiddel in de verwerking. Voor ouders die twijfelen: niet meer twijfelen is mijn boodschap.”

Martine Desmet met het katje dat ze kreeg op de dag dat de erkenningspapieren van haar tweeling in de bus vielen.
Martine Desmet met het katje dat ze kreeg op de dag dat de erkenningspapieren van haar tweeling in de bus vielen. “Ik kon het de papfles geven, iets wat ik niet heb kunnen doen met Pieter en Dieter. Heel symbolisch.”© Foto Kurt

Begraven in een doos

Nu ze de erkenning heeft, wou Martine ook op zoek gaan naar de plek waar haar kinderen begraven liggen. Op begraafplaats De Warande in Torhout, zo blijkt. “Ik had schrik voor de waarheid, want ik had al veel wilde verhalen te horen gekregen: ‘ze steken die kindjes bij iemand anders in de kist’ of ‘als er een autopsie gebeurd is, gaan ze mee met het medisch afval’. Maar ik heb dus geïnformeerd bij die bewuste zuster, ik wist na al die jaren nog wie ze was.”

“Zo ben ik te weten gekomen dat ze mijn kindjes effectief begraven hebben. Ik weet ongeveer waar ze liggen. Er kan mij niemand zeggen waar exact, maar ik weet wel in welk grafperk. Ze werden daar begraven, in een kartonnen doos. Op dat grafperk, dat naast de sterrenweide ligt, staan nog heel wat kruisjes waar geen naam op staat. Ik kan dus zelf geen grafzerkje zetten, maar ik weet nu al ongeveer waar mijn kindjes liggen en dat betekent ook al veel. Ik heb een plek waar ik naartoe kan gaan en een bloempotje kan zetten.”

Op de dag dat de registratiepapieren in haar brievenbus vielen, maakte Martine iets opmerkelijks mee. “Op hetzelfde moment kreeg ik een katje, zes dagen jong. Een papflessertje. Een katje dat ik een flesje kon geven, iets dat ik niet heb kunnen doen met mijn tweeling. Heel symbolisch…”

Nieuwe wet voor sterrenkindjes

Sterrenkindjes of levenloos geboren kindjes kunnen sinds 1 april 2019 geregistreerd worden als de geboorte minstens 140 dagen na de bevruchting plaatsvond. Dat komt overeen met een zwangerschapsduur van 22 weken. Voordien werden deze kindjes alleen geregistreerd in het overlijdensregister, waardoor ze juridisch enkel gestorven maar nooit geboren waren. Iets wat moeilijk te dragen was voor ouders van sterrenkindjes. De termijn van 180 dagen was ook achterhaald in het licht van de neonatologie.

Ouders van sterrenkindjes die minstens 140 dagen in de baarmoeder geleefd hebben, kunnen dankzij deze wet hun kindje een voornaam geven. Vanaf 180 dagen is het nu ook mogelijk om het kindje een familienaam te geven. Vóór 1 april 2019 was het enkel mogelijk om deze kindjes een voornaam te geven. Ook wie jaren geleden een kindje verloor, kan nu alsnog de procedure opstarten, zoals Martine deed. (BC)

Hoe gaat men nu om met levenloze baby’s?

“De tijden zijn helemaal veranderd binnen de kraamafdeling”, zegt Lieselotte Declercq, adjunct-hoofdverpleegkundige van de kraamafdeling in AZ Delta Roeselare. “Sterrenkindjes of levenloze baby’s (die sterven vóór de geboorte is vastgesteld door de geneesheer of vroedvrouw, red.) worden niet langer doodgezwegen. Wij volgen de ouders in de manier waarop ze afscheid willen nemen van hun kind. Ze worden daarin heel persoonlijk begeleid. Sowieso nemen we een voetafdrukje en een handafdrukje. We maken ook een foto. Sommige mama’s of papa’s willen hun kindje in eerste instantie niet zien, maar bedenken zich achteraf nog. Dan is er toch altijd een foto ter beschikking waar ze naar kunnen kijken als ze er klaar voor zijn.”

AZ Delta werkt ook samen met de vzw Hanne die een herinneringskoffertje schenkt aan ouders van sterrenkindjes. Daarin zit een dagboekje een dekentje, twee knuffeltjes, twee armbandjes en een kaarsenhoudertje. De ouders kunnen er ook zelf andere herinneringen aan hun kindje in kwijt. (IN)