Gwendolien Sabbe: “Circus is een way of life”

Het circus is nooit veraf voor Gwendolien Sabbe. © DC
Bert Vanden Berghe

Een jaar lang trekt Gwendolien Sabbe (40) uit Brugge de stekker uit haar job als cultuurprogrammator in De Spil in Roeselare. In die tijd wil ze het leven van Belgische circusartiesten, die begin vorige eeuw naar de Verenigde Staten trokken, helemaal uitspitten. “Ik besef steeds meer dat circus echt een way of life is.”

Licht uit. Spot aan. Kalk wrijvend in de handen, diep in- en uit ademen, nog een laatste blik op het vangnet en dan… springen. Als een volleerde acrobate aan een trapeze ging Gwendolien er voor. Vorige november zette ze haar job als programmator in De Spil in Roeselare even on hold, om te focussen op een vraag die al een paar jaar in haar achterhoofd tolde. Wie waren de circusartiesten die tussen 1900 en 1940 naar de Verenigde Staten trokken en wat dreef hen?

Vanwaar die fascinatie?

“Omstreeks 2005 werkte ik voor de provincie op de dienst Welzijn, maar dat was mijn ding niet. Ik combineerde het met schrijven voor onder meer het Brugsch Handelsblad. Op een gegeven moment had ik een interview met de mensen van de circusgroep Cirq’ulation Locale. De broer van een van mijn beste vrienden stond mee aan de wieg daarvan, dus ik wist wie ze waren. Daarna ben ik contact blijven houden en toen ze een vacature hadden voor een deeltijds communicatiemedewerker, zette ik de stap. Zo leerde ik veel circusgezelschappen- en festivals kennen. Na anderhalf jaar kon ik aan de slag in het cultuurcentrum van Knokke-Heist. Eén van de eerste dingen die ik programmeerde was een circusvoorstelling. Intussen doe ik dat nu al tien jaar voor het cultuurcentrum De Spil. Hedendaags circus is een ontzettend boeiende podiumkunst, dat de laatste tien jaar een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar ook de circusgeschiedenis fascineerde mij steeds meer. Ik kwam in contact met André Depoorter, zowat dé circusexpert van ons land. Hij schreef op een bepaald moment een artikeltje over Belgische circusartiesten, in Circusmagazine, die begin vorige eeuw naar de VS trokken. Dat vond ik zo ontzettend interessant.”

Het scheelt vast ook dat je van opleiding historicus bent…

“Mijn antenne steekt altijd uit, maar in dit verhaal kwam een aantal elementen samen. Het luik migratie boeit me enorm, het nomadische leven, de beslissing om naar Amerika te trekken, maar ook de Amerikaanse geschiedenis op zich spreekt me erg aan. Dat artikel liet me niet los en bleef mij maar uitdagen. Toen ik veertig werd, vroeg ik mij af: wat heb ik al gedaan en wat wil ik nog doen? Ik was heel gelukkig in mijn job – ik ben dat nog altijd trouwens – maar ik wilde even een andere uitdaging. Toen besloot ik om dat verhaal helemaal uit te spitten en er onderzoek naar te doen.”

Wat heeft er je over de streep getrokken?

“Je kijkt eerst naar je spaarrekening en je maakt de berekening. Er zijn geen inkomsten, dus zit er zeker geen reis in dat jaar, laat staan kleren kopen, maar eenmaal ik er uit was, ging alles in een stroomversnelling. Met de subsidies van het Circusdecreet die ik heb aangevraagd bekostig ik een aantal van mijn onderzoekskosten, zoals mijn computer en mijn externe harde schijf, en heb ik een budget om twee keer in de VS onderzoek te doen in archieven.”

Wat is het doel? Het meest logische lijkt een boek.

“Ik sluit het niet uit, maar ik wil al die verhalen echt delen met een breed publiek. En dan kom je al heel snel uit bij een online verhaal. Ik kwam uiteindelijk terecht bij de opleiding digital storytelling aan het KASK in Gent. De opleiding is heel intens en er komt heel wat zelfstudie bij kijken. Mijn eindwerk is nu ingediend en mijn focus ligt weer helemaal op mijn onderzoek. De bedoeling is dat ik de verhalen deel via Facebook en Instagram en dat de website een soort kapstok wordt voor alle verhalen. Met een nieuwsbrief wil ik een kernpubliek aanspreken dat niks wil missen.”

Maar er hangt dus geen verdienmodel aan?

“Nee. En dat is ook de keuze die ik heb gemaakt. Stel dat er een boek komt of dat ik lezingen geef en er toch iets kleins aan verdien, dan gaat het integraal terug naar de vzw voor de productiekosten. Maar als je eraan begint met een job of je loon in je achterhoofd, dan ga je gaandeweg andere prioriteiten leggen en ik wil niks inboeten aan de inhoud en de kwaliteit ervan.”

En ga je in november weer aan de slag?

“Jawel, maar nog niet voltijds. Ik voel ook dat het onderzoek nog een tijdje kan duren. Ik vind altijd wel nieuwe dingen of invalshoeken. Ik heb er lang mee geworsteld, maar ik heb er nu vrede mee. Ik doe gewoon gestaag verder. Dat migratiestuk wil ik bijvoorbeeld graag vergelijken met andere Vlaamse migranten.”

Hoe groot was die migratie van circusartiesten eigenlijk?

“In die jaren was het Amerikaanse circus wat over zijn hoogtepunt heen. Maar ze hadden constant nieuwe acts nodig en in Europa zaten kwaliteit en nieuwigheden. Een Europese circusartiest op de affiche was prestige. En voor onze artiesten was werken in zo’n groot Amerikaans circus ook iets om uit te pakken. Het waren zo’n veertig, vijftig mensen die in die periode naar ginder trokken. Een tiental zijn er ook effectief gebleven. Veeleer ging het ook om groepjes of gezelschappen en veelal waren het acrobaten. Maar hoe dat precies in zijn werk ging, wil ik nu in kaart brengen.”

Altijd onderweg zijn lijkt romantisch maar de praktijk is vaak anders

Enig idee waarom ze daar graag langer bleven?

“Ze verdienden zeker meer, maar de levenskwaliteit was ook een stuk beter. Als je daar op toer ging, moest je je alleen maar focussen op de show. Hier moest je mee helpen opbouwen, contracten sprokkelen.”

Is er iets dat je verrast heeft?

“Wat mij blijft verrassen, is dat ze constant op toer zijn. Twee jaar in Noord- of Zuid-Amerika toeren, zonder naar huis te gaan… straf. Hoe verliep die communicatie, dat vervoer? Altijd maar onderweg zijn, dat mag dan wel romantisch klinken, maar in de praktijk was het vaak zeker niet zo. Velen lieten hun vrouw en kinderen achter. De brieven die ze naar huis schreven, maken het hele verhaal zo mooi en menselijk.”

Vind je veel terug daarover?

“Ik heb geluk met het archief van André Depoorter, maar het is nu vooral zaaks om het overzicht te houden tussen de verschillende bronnen en archieven. In het Huis van Alijn in Gent vind ik een schat aan foto’s en materiaal, maar het is ook belangrijk dat ik naar Amerika ga. Ik ben er een tijdje geleden geweest, op een conventie van de Circus Historical Society in Sarasota in Florida. Door mijn opgebouwd netwerk, onder meer met die archivarissen, weet ik heel goed wat er waar zit, zodat ik daar heel efficiënt te werk kan gaan.”

Ga je nu straks anders aankijken tegen de sector vanuit je job?

“Mijn respect voor die artiesten is alleen maar gegroeid, al was ik mij al bewust hoe het wereldje in elkaar zit. Maar met de verhalen uit het verleden ben ik er nog meer van overtuigd dat circus een way of life is.”

Als je mocht kiezen: een oldschool circus, vergane glorie incluis, of een voorstelling van Cirque du Soleil?

“Het klassieke circus. Daar zit het meer in de ontroering, terwijl Cirque de Soleil inzet op het showgehalte. Ik heb heel veel respect voor hen – ik was onder de indruk van een bedrijfsbezoek in Montréal – maar voor mij persoonlijk is het een iets te hoog Disneygehalte. Ik heb het liever intiemer, authentieker.”

Je kan de verhalen van Gwendolien terugvinden op CircusNomads.com, net als op Facebook en Instagram. In de zomer van 2020 is er een expo in het Huis van Alijn waar het verhaal van de Belgische circusartiesten ook in verwerkt zal worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier