Greta Buysse (76) denkt nog lang niet aan stoppen: “Leven als fotografe in Brugge was niet eenvoudig”

Greta Buysse © Davy Coghe
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

De Brugse kunstenares Greta Buysse (76) is meer dan 45 jaar actief in de kunstfotografie en staat bekend als een eminence grise in haar vakgebied. ‘Leven, liefde en dood’; dat zijn en blijven de centrale thema’s in haar werk. “Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik mijn werk van de voorbije decennia wil catalogiseren maar stoppen met fotograferen, dat zit er nog niet in. Er zijn nog zoveel ideeën die ik wil uitwerken”, zegt de kunstenares, die ruime bekendheid geniet door haar vrouwelijke naaktportretten.

Greta Buysse woont en werkt in de Koningstraat, een korte straat tussen de Sint-Walburgakerk en de Spiegelrei. We treffen haar als ze vlakbij het water voor de lens van onze fotograaf poseert. De rollen voor even omgekeerd. “Misschien vraag je mij straks wat mijn favoriete plekje in de stad is. Wel dat is hier waar we nu staan. Het is trouwens jammer dat die fameuze plastic walvis hier straks weg gaat. Zo’n sterk beeld en zo’n sterk statement”, stelt Greta. Waarmee we direct bij de rode draad van dit gesprek komen: het beeld en de kracht en schoonheid ervan.

Je bent duidelijk gefascineerd door beelden en door schoonheid. Kreeg je dat van thuis uit mee?

“Toch wel in zekere zin ja. Mijn ouders runden een winkel waar horloges en juwelen verkocht werden; in de Steenstraat ter hoogte van het Simon Stevinplein. Die zaak op zich had natuurlijk al te maken met schoonheid maar mijn moeder had ook wel veel artistieke feeling en was erg kunstminnend. Ze bewaarde prachtige oude postkaarten waarin ik als kind graag snuisterde. Op die kaarten stonden de beeltenissen van sterke vrouwen of van taferelen uit de oudheid. Ik herinner me dat ik vaak wat angst had voor die beelden maar tegelijkertijd was ik er door gefascineerd.”

“Mijn vader had een Leica fototoestel dat hij gebruikte om de gezinsuitstapjes te fotograferen maar al vlug begon ik het ook te gebruiken. Dat toestel nam ik mee als ik samen met een nicht naar het strand van Zeebrugge trok om in de duinen te gaan studeren voor onze examens. Zij hielp me bij het studeren en vroeg mijn les op en daarna zette ik haar, als wederdienst, op de foto. Ik wilde gewoon zoveel mogelijk kunnen fotograferen zodat ik er steeds beter in werd. Ook door film was ik erg geboeid. Mijn ouders lieten me naar de filmvoorstellingen in De Gilde gaan en zo maakte ik onder meer kennis met het werk van de Zweede regisseur Ingmar Bergman. In 1959 nam mijn moeder me mee voor een weekje naar Londen. We bezochten er het museum van Madame Tussauds, maar die wassen beelden van die bekende mensen vond ik echt een verschrikking. In het British Museum heb ik wél mijn ogen open getrokken. Het werd voor mezelf dan al vlug duidelijk dat ik iets met kunst en liefst met film en fotografie moest gaan doen.”

Werd je destijds gesteund door je ouders en je naaste omgeving in je voornemen om fotografe te worden?

“Mijn ouders wilden wel dat ik zeker eerst mijn humaniora afwerkte en dat heb ik dan ook gedaan. In Plastische Opvoeding scoorde ik erg goed, dat was al veelzeggend natuurlijk, maar in wiskunde en aanverwante vakken was ik echt niet goed. In 1962, ik was toen 20 jaar oud, trok ik dan naar het Nationale Radio en Film Instituut in Brussel, de grote stad. Aanvankelijk ging ik elke dag met de trein over en weer. Ik herinner me nog heel goed de winter van 1963 toen het verschrikkelijk koud was en ik altijd maar stond te verkleumen aan het station in Brugge. Dus ik ben dan toch maar op kot gegaan in Brussel. Voor de A1 vorming fotografie waren we met zes Ik was het enigste meisje tussen allemaal jongens…”

“Je moet goed weten dat ik nu spreek van de tijd toen er van digitale fotografie nog lang geen sprake was dus wij moesten niet alleen leren fotograferen maar vooral ook leren foto’s ontwikkelen. Het duurde wel twintig minuten om één bepaalde kleur op een proef goed te krijgen. Nu kan iedereen in Kruidvat foto’s laten afmaken in vijf minuten… (lacht). Die opleiding was toch wel behoorlijk zwaar en wetenschappelijk, met bijvoorbeeld ook vakken zoals chemie erbij. Niet alles beviel me dus evenveel maar ik was al heel erg tevreden dat ik mocht kiezen voor de fotografie en dus mijn zin kon doen.”

Je hebt zo’n zeven jaar in Brussel gewoond en gewerkt. Hoe heb je die jaren in de hoofdstad beleefd?

“Dat waren alleszins heel erg boeiende jaren. Ik hield en hou nog altijd heel erg van Brussel. Er zijn prachtige musea en schitterende galeries, zoals aan de Zavel. Natuurlijk heb ik die in die tijd allemaal bezocht. Na mijn studies kon ik al vlug aan de slag bij Mister Minit, een bekende keten met specialisatie in het herstellen van schoenen, als publiciteitsfotografe. Mister Minit was een mooi bedrijf, ik kon er mijn brood mee verdienen als fotografe en ik kreeg zo ook de kans om mijn kwaliteiten verder aan te scherpen dus op zich kon ik daar niet over klagen.”

Toch keerde je in het jaar 1970 terug naar Brugge

“Ja, in Brussel had ik een man leren kennen waarmee ik tussen mijn 25ste en mijn 30ste gehuwd was. Die periode was erg passioneel maar het kon niet blijven duren. Enige tijd later leerde ik mijn huidige echtgenoot, de uit Gent afkomstige Jacques Maryns, kennen. Hij werkte als accountant en is nog altijd mijn steun en toeverlaat. In 1970 keerde ik dus terug naar Brugge. Het was, zeker in Brugge, niet eenvoudig om te leven als fotografe en om den brode werkte ik nog een hele tijd als verkoopster, onder meer in de bekende kledijwinkel Printemps. Uiteraard werkte ik ook verder als fotografe en het werk kwam behoorlijk vlot naar me toe.”

Greta Buysse
Greta Buysse© Davy Coghe

“Ik begon ook met mijn eigen creatief fotografiewerk te exposeren en daarmee startte ik in de toenmalige kunstkroeg De Kogge in de Braambergstraat. In deze periode, de jaren ’70, werkte ik vooral rond beelden als de ‘koppen zonder ogen’, ‘horloges zonder wijzers’ en allerlei strandtaferelen. Ik exposeerde later nog in tal van galerijen voor hedendaagste kunst en dus zeker niet alleen in Brugge want het aanbod was hier toen eerder beperkt. Ik exposeerde wel tien jaar in een galerij aan de Zavel in Brussel en ook in het Casino van Knokke was mijn werk vaak te zien. Zo bracht ik een ‘hommage aan Magritte’, een van mijn favoriete beeldende kunstenaars, met mijn foto’s vlakbij de bekende Magrittezaal.”

Van waar je fascinatie voor het vrouwelijk lichaam? En voor het fotograferen in zwart wit?

“Ik vind dat er van het vrouwelijk lichaam een enorme schoonheid uitgaat. En dat zeg ik puur vanuit esthestisch standpunt, dus niet omdat ik een emotionele of seksuele voorkeur zou hebben voor vrouwen. Ik heb overal ter wereld musea bezocht waarbij ik met de vrouwelijke schoonheid kennis maakte en ook vanuit mijn opleiding in de reclamefotografie merkte ik al dat, voor mij althans, het vrouwelijke lichaam interessanter was dan het mannelijke. De vrouwen die ik fotografeer zijn niet zomaar modellen die ik selecteer uit een agentschap, integendeel, het zijn voor mij muzen, vrouwen met een karakter en een verhaal die iets bij brengen aan het werk. Ik noem zelf niet graag namen maar de zangeres Elsje Helewaut stond bij mij vaak voor de lens en figureeerde onder meer in mijn werk ‘het laatste avondmaal’. En het zwart wit…? Ik zeg altijd maar: ‘er zit meer kleur in zwart wit’. Kleur flateert misschien wel maar in zwart wit komt de kracht van het beeld, de essentie, op zich veel sterker naar voor.”

Ook decors zijn erg belangrijk in je werk, niet?

“Absoluut, ik ga erg graag op zoek naar barokke omgevingen waarbij de architecturale kenmerken het sensuele karakter van de compositie accentueren. Ik hou erg van decors die een soort vergane glorie uitstralen; zoals een oude orangerie van een kasteel. Zo maakte ik een fotoreeks in een oude kliniek in de Boomgaardstraat en in een verlaten Steinerschool. Ik hou er erg van om elementen uit de oudheid of uit kunststeden zoals Rome of Parijs te verwerken in mijn fotografie.”

Je bent meer dan een halve eeuw actief in de fotografie. Hoe zie je de toekomst voor jou en je werk?

“Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik mijn werk wil beginnen catologeren. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat ik zal stoppen met fotograferen. Het duurde wel tien jaar voor ik mijn idee rond ‘het laatste avondmaal’ realiseerde en ik heb nog steeds boeiende projecten in mijn hoofd die ik wil uitwerken.”

De tips van Greta

Lekker eten

“Lekker gaan eten, dat behoort voor mij echt tot de geneugten des levens. En in Brugge is er zeker geen tekort aan goede restaurants. Toen De Karmeliet nog bestond zijn mijn man en ik daar wel een paar keer gaan eten en dat was iedere keer een topervaring. Ook Den Gouden Harynck behoort tot onze favorieten. Souffleur tegenover de Stadsschouwburg vinden we een heel goede brasserie. De Passage in de Dweerstraat kan ik ook aanraden. Oh, en ook het Japanse restaurant Tanuki mag ik niet vergeten. En Rock Fort… Adresjes genoeg dus om lekker te gaan eten.”

Favoriete plekje

“Daarvoor moet ik eigenlijk niet ver lopen. Onze eigen straat, het brugje en de Spiegelrei… Zeker bij valavond als de lantaarns alles in een mooie, lichte gloed zetten is dit een adembenemend tafereel. Maar eigenlijk vind ik bijna alle plaatsjes aan het water in Brugge prachtig. Ook van de Vismarkt kan ik genieten. In die buurt ga ik graag wandelen als daar bijna niemand rondloopt. De vele godshuisjes in Brugge vind ik ook erg charmant. En dan zijn er nog de vele kerken… Hoewel ik zelf niet praktiserend katholiek ben, gebruik ik in mijn werk wel vaak religieuze symboliek. Dat zal dan toch een overblijfsel zijn van die katholieke opvoeding.” (lacht)

Reizen

“Ik ga steevast ieder jaar een week naar London. De chaos van Londen spreekt me aan. De creativiteit die er zo tastbaar is, de prachtige galeries maar ook de musea zoals het British Museum. Londen raak ik nooit beu. Verder hou ik ook van de oude kunststeden zoals Rome en Venetië. Ik reis in functie van mijn exposities maar ook om inspiratie op te doen voor nieuw werk.”

Muziek

“Ik ben wel een echte muziekliefhebber, vooral klassieke muziek kan me enorm ontroeren. De muziek van Arvo Part bijvoorbeeld vind ik schitterend. De composities van Bach zijn natuurlijk ook magistraal. En, dat is nu iets helemaal anders, ik hou ook enorm van de muziek van Arno. Zijn nummertje ‘Ostensche Mokke’ vind ik bijvoorbeeld heel erg leuk. Ik zou spontaan beginnen dansen.”