Goudsmid Peter Quijo: “Het is vijf voor twaalf voor Brugge als handelsstad”

Peter Quijo. © Davy Coghe
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

Peter Quijo houdt van de mooie dingen in het leven. Hij is gepassioneerd door paarden, laat zich inspireren door de kunst van de Vlaamse Primitieven én is vooral al decennia actief als een van de meest creatieve en succesrijke juweliers uit de streek. Als een van de stichters van Het Charmecollectief bekommert hij zich ook over het voortbestaan van de kwalitatieve speciaalzaken in de stad.

We ontmoeten Peter Quijo pal in het centrum van de binnenstad. De man woont dan wel in Uitkerke maar voor zijn ambacht en grote passie is hij vele uren aan de slag in zijn winkel met atelier in de Breidelstraat.

U noemt uzelf een rasechte Bruggeling. Speelt Brugge ook een belangrijke rol in uw werk als goudsmid?

“Ja, toch wel. Alleen al omdat deze als sinds 1948 ononderbroken gevestigd is in de Breidelstraat, tussen de Markt en de Burg. Meer in het hart van de stad kan je niet gevestigd zijn, lijkt me. We hebben overigens ook nog een tweede winkel hier vlakbij, in de handelsruimten op het gelijkvloers van het Belfort. Die zaak wordt uitgebaat door mijn vrouw en daar brengen we ook juwelen van externe merken en het iets goedkopere segment aan de man. Maar de stad inspireert me ook in mijn creatieve werk zelf. Zo maakte ik in 2000 een exclusieve armband met 128 diamanten, de Qui Shape Compass. Dit kunstvoorwerp, dat echter ook draagbaar was, vormde de perfecte symbiose tussen het materiaal en de vorm: de diamanten zijn geslepen in de vorm geïnspireerd door de Brugse kassei en het juweel zelf heeft de vorm van een kassei.”

“Ik heb met dit ontwerp de prestigieuze ‘DeBeers Diamonds International Award’ mee gewonnen en dit uit meer dan 2.350 inzendingen. En bij de overgang van 2001 naar het Europese Cultuurjaar 2002 werd ik gevraagd om de feestverlichting van de Brugse Markt te onderwerpen. Hierbij refereerde ik naar de winnende armband om de lichtsculpturen te tekenen die perfect kaderen in de voorgeschiedenis van 2002. Verder heb ik ook een systeem ontwerpen, een kleine installatie eigenlijk, om via het procedé van het kantklossen juwelen te ontwikkelen uit goud die in draad getrokken werd. Het ziet er ook echt uit als een kantklos.”

Uw vader was ook goudsmid en voor een stuk leerde u dus de stiel ook van hem? Hoe verliep die vader-zoonrelatie in die professionele context?

“Aanvankelijk was het eigenlijk niet zo evident dat ik ook goudsmid zou worden. Ik wilde graag mijn eigen weg zoeken. Het idee dat ik dat ook zou moeten doen omdat mijn vader het al deed, lag me niet zo echt. Ik ben nogal gehecht aan mijn vrijheid. Je moet weten dat mijn zus, die negen jaar ouder is, ook opgeleid werd tot goudsmid maar zij leerde een Italiaanse man kennen en verhuisde met hem naar Italië. Zij kon de zaak dus niet verderzetten en mijn ouders vonden dat wel wat spijtig. Dus natuurlijk voelde ik wel een beetje druk maar ze hebben me toch altijd de vrijheid gelaten om te doen wat ik wilde. En uiteindelijk begon het mij dan toch ook wel echt te interesseren om creatief bezig te zijn. Ik vroeg aan mijn vader een klein beetje goud en wat diamant om eens iets te maken. En zo was ik vertrokken.”

“Ik zou graag eens samen werken met de Musea. Ik wil me graag eens laten inspireren door een schilderij van een van de Vlaamse Primitieven”

“Ik ging in de leer bij enkele vermaarde goudsmeden aan de kanten van Kortrijk en zo vervulde ik dus mijn leercontract. In de regio Kortrijk waren en zijn er nog altijd wel meer goudsmeden dan hier in het Brugse. Mijn vader kon best wel streng zijn. Hij wees me nadrukkelijk op fouten, ook omdat zo’n fouten behoorlijk veel geld kunnen kosten. We werken immers met heel dure materialen. Tegen mij zelf sprak hij niet veel complimentjes uit over mijn werk maar ik hoorde dat hij tegenover andere mensen wel erg lovend over mij sprak. Nu ja, dat was ook een andere tijd hé…”

Waar haalt u uw inspiraties voor uw creaties?

“Ik ben iemand die erg graag en veel observeert. Zo hou ik erg van mooie architectuur en hier in Brugge hebben we sowieso veel prachtige gebouwen. Ik reis ook wel graag, vooral naar zonnige oorden en ook daar doe ik inspiratie heb. Ook een mooi bord op restaurant en de vele gastronomische pareltjes die ze je hier in Brugge soms voorschotelen zijn vaak een bron van inspiratie. Ik kijk ook graag om me heen in de natuur. Dan zie ik een tak, een blad of een vogel en denk ik wat ik daarmee zou kunnen doen.”

“Vooral de combinatie van materialen vind ik interessant. Ik verwerk graag mooie houtsoorten in mijn juwelen. Mijn dochter zegt altijd dat ik, als ik een diamant zie op een beurs bijvoorbeeld, ik al heel vlug een idee heb over wat ik er precies mee wil doen. En ik denk dat dit ook wel klopt. Dat voordeel heb ik dan misschien wel, dat ik daardoor vlot kan werken.”

Uw dochter Jade is sinds kort mee in de zaak gestapt. Doet u dat plezier?

“Ja absoluut. Al hebben we haar daar zeker niet in geforceerd. Aanvankelijk heeft ze zelfs een andere opleiding gedaan, interieurarchitect namelijk. Maar ze kreeg dan toch de smaak te pak en heeft ook de opleiding tot goudsmid gevolgd. Dat doet me wel veel plezier. Sinds een jaartje draait ze nu mee in de zaak. Ik denk dat wij veel van elkaar kennen leren. Mijn dochter heeft jonge, frisse ideeën om de zaak nog aantrekkelijker te maken en volgende week wordt haar eerste collectie uitgestald in onze zaak op het gelijkvloers van het Belfort.”

“Ook in Brugge dreigen plaatselijke handelaars te worden verdrukt”

“Daar zullen haar nieuwe collecties telkens te zien zijn. Mijn andere dochter heeft een job in de toeristische sector en zal niet in de zaak komen. Maar ik wil vooral dat mijn kinderen doen wat ze graag doen. Bij Jade merk ik dat ze zich echt wel creatief uitleeft en ze heeft zeker ook wel talent. Het is mooi dat we elkaar zo kunnen aanvullen.”

U stond mee aan de wieg van het ‘Charmecollectief’. Waarvoor staat dit collectief juist?

“Het idee voor het Charmecollectief is eigenlijk ontstaan tijdens een gesprek tussen mijn goede vriend Carlos Rosseel, samen met zijn echtgenote uitbater van interieurzaak De Munt, en mezelf. We kwamen tot de constatatie dat het nodig is dat de kwalitatieve speciaalzaken zich enigszins verenigen en dat ze waar mogelijk samen naar buiten treden om hun troeven in de verf te zetten. Ook in Brugge zijn er immers heel wat grote ketens die de plaatselijke handelaars wat dreigen te verdrukken.”

Peter Quijo.
Peter Quijo.© Davy Coghe

“En daarnaast zijn er dan ook nog de wat ‘imagoverlagende’ zaken, zoals nachtwinkels en de zovele souvenirshops en chocolade- en bierwinkels. Enkele voorbeelden van deelnemende zaken? Mijn zaak dus, maar ook optiek Hoet, Koffie Javana, restaurant De Visscherie, kledij Lilola, De Munt interior,… We brachten onder meer het boekje ‘Charming Bruges’ en organiseerden onlangs ook voor de tweede keer de KerkMarkt. Daarnaast organiseren we ook wandelingen van winkel tot winkel.”

De familiale kwaliteitszaken in de binnenstad staan duidelijk onder druk. Hoe ervaart u dat?

“Het is inderdaad moeilijk geworden. Veel mooie familiale zaken zoals lederwaren Danneels en de Noteboom en Meire stoppen ermee. In de Geldmuntstraat en Noordzandstraat zie ik nu toch wel behoorlijk veel leegstand opduiken, wat men er ook van mag zeggen. In de zaken die er dan bij komen of in de plaats komen zijn vaak toch niet zo aantrekkelijk. Je moet dat eens vergelijken met Roeselare bijvoorbeeld, dat is een stad die echt floreert en dus zeker niet allemaal met ketens.”

Ik denk dat het vijf voor twaalf is voor Brugge. Het stadsbestuur kan wel degelijk iets ondernemen denk ik. Ze zouden toch iemand kunnen aanstellen die oplijst wat de noden zijn in bepaalde straten en die dan actief op zoek gaat naar bijvoorbeeld die bakker, vishandelaar of boetiek die de leemtes kan invullen.”

Broedt u als creatieve ambachtsman en ondernemer nog op nieuwe plannen?

“Ik zou graag eens samen werken met de Musea in Brugge. Het idee waar ik op zit te broeden is om me te laten inspireren door een schilderij van een van de Vlaamse Primitieven. Daar zie je vaak mooie adellijke dames met, met prachtige gewaden en vaak ook met een mooi juweel. Dan zou ik me de vraag stellen hoe ik een hedendaagse interpretatie kan maken van zo’n juweel. Het lijkt me wel boeiend om onze rijke kunstschatten zo te koppelen aan een hedendaagse invulling van een ambacht als goudsmid.”

De tips van Peter

Eten

“Er zijn in Brugge zo veel leuke restaurantjes en eethuisjes, dat het moeilijk is om er een paar uit te kiezen. Als ik er toch enkele moet noemen… Brasserie Raymond, vlakbij de Eiermarkt vind ik heel leuk. Het is er zeer mooie ingericht, echt in de stijl van een Franse brasserie en het is er natuurlijk ook heel lekker. En daarnaast vind ik ook Rock Fort in de Langestraat, met de bijhorende bar Barsalon, heel aantrekkelijk. Dat is een heel andere stijl, meer vernieuwend, ook qua inrichting, maar dat kan me zeker ook wel bekoren. Uitbaters Hermes en Peter zijn ook heel sympathieke en gedreven mensen die het beste voorhebben met hun stad en ook met de straat.”

Drinken

“Ik ben al vele jaren lid van de boogschuttersgilde Sint-Sebastiaan, aan de Kruisvest. Dat is een heel mooie vereniging met een traditie van wel zeshonderd jaar. Op café gaan doe ik niet echt vaak, maar de bar van de Schuttersgilde is eigenlijk ook wel een soort café. (lacht) Er komen allemaal boeiende en creatieven mensen. Dus het is zeker boeiend en amusant om daar te vertoeven. Het sportieve op zich is natuurlijk belangrijk, het boogschieten dus, maar de sociale component is zeker zo belangrijk.”

Musea

“Ik bezoek wel graag eens een museum en in Brugge hebben we zeker een mooi aanbod op dat vlak. Maar misschien moet ik daar toch eens iets meer tijd voor maken. Het komt er vaak niet van. Ik zal er zeker tijd moeten voor maken want ik ben aan het nadenken over een nieuw project samen met de Brugse musea. De Triënnale vond ik overigens een prachtig initiatief. Daar heb ik echt van genoten. Er mogen gerust nog meer van dergelijke evenementen komen. Dat trekt ook een mooi publiek naar de stad.”

Paarden

“Ik heb twintig jaar polo gespeeld en ben dus wel een echte paardenliefhebber. Daarnaast heb ik ook aan jumping gedaan. Nu rijd ik niet meer zelf, maar ik fok wel paarden bij me thuis in Uitkerke. Alles wat met paarden te maken heeft, boeit me uitermate.”