Goedele Devroy: “Als ik goed oplet, kan ik mijn West-Vlaamse collega’s zelfs een beetje volgen”

© Getty Images/iStockphoto
Redactie KW

Hier bij KW zijn we van nature erg tolerant. En dus brengen we hier op dé website voor West-Vlamingen ook elke week één bekende niet-West-Vlaming ten berde. Deze week gingen we die zelfs zoeken bij een ander mediabedrijf. VRT-journaliste Goedele Devroy heeft haar wortels in Leuven, maar durft toch af en toe eens afzakken naar de kust.

We moeten het altijd vragen : zeker dat er geen West-Vlaamse roots zijn?

“Nee ik ben helaas absoluut geen West-Vlaming. Mijn Brabantse stamboom gaat vele eeuwen terug, en dat zowel aan vaders- als aan moederskant. Leuven en omgeving is al eeuwen onze habitat. Bij de VRT kan ik op de binnenlandredactie gelukkig wel dagelijks genieten van West-Vlaamse collega’s zoals Chris De Nijs, Caroline Vandenberghe en Sofie Demeyer. Wanneer ze zich tot elkaar richten, praten ze ook West-Vlaams. Als ik heel goed oplet, kan ik dat zelfs een beetje volgen.”

Wat is de grote troef van de West-Vlamingen volgens jou?

“De grootste troef van de West-Vlamingen is ongetwijfeld hun groepsgevoel. West-Vlamingen hangen toch altijd een beetje aan elkaar. Dat kan je van Brabanders niet zeggen. Aan de KULeuven raakten diegenen die in de licenties uit Kortrijk naar Leuven kwamen ook zeer moeilijk geïntegreerd. Ze verkozen meestal elkaars gezelschap. West-Vlamingen zijn ook zeer ernstig en plichtbewust. Harde werkers, zoals iedereen weet.”

Kom je wel eens in West-Vlaanderen? En heb je er een favoriet plekje?

“Ik kom niet erg vaak in West-Vlaanderen, behalve dan één keer per jaar aan zee. Mijn favoriete plaatsen daar zijn alle vierkante meters die nog niet bebouwd zijn. Vorig jaar heb ik ook als een echte toerist een citytrip naar Brugge gedaan. Omdat ik daar eerder nog nooit de tijd voor genomen had, en ik dat toch wel een beetje een schande vond. Heerlijk middeleeuws stadje met indrukwekkend veel chocolatiers.”

“Omdat ik altijd erg geïnteresseerd ben in geschiedenisn ga ik ook graag naar de oorlogskerkhoven kijken, en naar de musea in Ieper en omstreken.”

(FV)