Ziekenhuishervorming bedreigt toekomst materniteiten: wordt 2022 het laatste jaar voor vijf kraamklinieken?

Charlotte De Backer beviel een paar jaar geleden van haar dochter Babette in het bevallingsbad van de campus Serruys in Oostende. © Anneleen Fransen
Olaf Verhaeghe

De toekomst van vijf kraamklinieken in onze provincie is bedreigd. Niet alleen worden er op jaarbasis te weinig kindjes geboren, er is een ander ziekenhuis voldoende dichtbij waar aanstaande mama’s terechtkunnen. De grote ziekenhuishervorming van minister Frank Vandenbroucke legt de sluiting van de kleinere materniteiten expliciet op tafel. En dat tegen het einde van dit jaar.

Henri Serruys in Oostende, AZ Zeno in Knokke-Heist, het Sint-Andriesziekenhuis in Tielt en de AZ Delta-afdelingen in Torhout en Menen. Dat zijn de vijf ziekenhuizen waar de toekomst van de kraamafdelingen onder grote druk komt te staan.

Aanleiding is het grote hervormingsplan van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) die niet alleen de financiering van artsen en ziekenhuizen door elkaar wil schudden, maar ook de organisatie van de zorg onder de loep neemt. Een van de concrete gevolgen van dat laatste is dat niet elk ziekenhuis nog over een eigen, interne kraamafdeling zou moeten beschikken. Wel moet er verder worden samengewerkt binnen de ziekenhuisnetwerken. Nog dit jaar wil minister Vandenbroucke het aantal materniteiten naar beneden halen, zo blijkt uit de eerste gesprekken die werden gevoerd met de sector.

Minstens 557 bevallingen

Om te bepalen welke materniteiten de deuren zouden moeten sluiten, wordt teruggegrepen naar een uitgebreid onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Zij becijferden in 2020 dat een materniteit minstens 557 bevallingen moet uitvoeren om de kostprijs te kunnen verlagen tot die van een efficiënte materniteit en zonder aan kwaliteit van de goede zorg voor baby en mama in te boeten. Sterker nog: de efficiëntie zou nog hoger kunnen liggen als er elk jaar tussen de 900 en 1.000 bevallingen plaatsvinden.

Volgens het KCE zouden de ziekenhuisnetwerken dan ook naar dat cijfer moeten streven. Vandaag ligt de wettelijke norm voor een erkenning voor een materniteit nog op een gemiddelde van 400 bevallingen per jaar over de laatste drie jaar. Zowel het KCE in 2020 als minister Vandenbroucke vandaag willen dat minimumcijfer dus fors optrekken.

Naast efficiëntie is ook bereikbaarheid een sleutelcriterium om te bepalen of een kraamkliniek al dan niet open moet blijven. Volgens het KCE moet elke vrouw een materniteit binnen de 30 minuten met de wagen kunnen bereiken. Door ook die tijd en afstand mee in rekening te nemen, zou de kraamafdeling in een ziekenhuis als AZ West in Veurne wel kunnen blijven bestaan. Er worden daar dan wel te weinig kindjes geboren, een alternatief is voor de aanstaande moeders te ver.

Negen overblijvers

De conclusie van het onderzoek is dan ook dat de sluiting van 17 materniteiten verspreid over heel België geen probleem voor de toegankelijkheid zou vormen. Opvallend is wel dat bijna een derde van die materniteiten in West-Vlaanderen liggen. Van de 14 kraamafdelingen die er vandaag zijn in onze provincie, zouden er uiteindelijk negen overblijven: twee in Brugge en telkens één in Roeselare, Oostende, Kortrijk, Waregem, Ieper, Veurne en Izegem.

Een sluiting van de kleinere materniteiten heeft uiteraard wel als gevolg dat de grotere die open blijven, meer baby’s ter wereld moeten brengen en meer mama’s moeten verzorgen. Volgens het KCE leidt de sluiting van de ene tot een toename in activiteit van gemiddeld 17 procent in de andere. Dat zou volgens het rapport geen probleem mogen zijn: de meerderheid van de kraamafdelingen heeft nog voldoende capaciteit om de extra bevallingen erbij te nemen.

“Eerst bestuderen”

Bij de vijf genoemde ziekenhuizen wil men voorlopig niet al te fel vooruitlopen op het eerste voorstel van minister Vandenbroucke. “Veel van de zaken die in het plan staan, zijn op vraag van de sector zelf”, stelt Peter Lauwyck, algemeen directeur van het Sint-Andriesziekenhuis. “Het komt er nu vooral op aan om dit alles goed te bestuderen en op een serene manier verder in overleg te gaan.” Ook bij AZ Delta, AZ Zeno en Henri Serruys onthoudt men zich voorlopig van commentaar op het eerste plan.

Maar dat de vijf West-Vlaamse ziekenhuizen van plan zijn zich te verzetten tegen een (gedwongen) sluiting, lijkt een evidentie. Twee jaar geleden, toen het initiële rapport bekend werd gemaakt, wezen de ziekenhuizen al op het belang van de goede basiszorg in de lokale materniteit en het feit dat het aantal bevallingen bij hen wel degelijk toeneemt. Bovendien zijn de directies niet overtuigd van de stelling dat het sluiten van kleine materniteiten de totale kosten voor de overheid naar beneden haalt. “Het geld van de honoraria van artsen en zorgbijdrage dat nu naar ons komt, gaat straks gewoon naar Brugge of Roeselare”, klinkt het.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier