Nick Marlein (36) wordt algemeen directeur Zeepreventorium De Haan en BZIO Oostende

Nick Marlein: “Je moet voeling hebben met wat leeft in je voorziening.”© WK
Nick Marlein: “Je moet voeling hebben met wat leeft in je voorziening.”© WK
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

Het Zeepreventorium in De Haan en BZIO Oostende krijgen binnenkort een gemeenschappelijke algemene directie. Met die beweging willen beide organisaties zich komende jaren nog steviger in de markt zetten en hun expertises verder uitbouwen. “Er was al langer een soort wisselwerking”, zegt Nick Marlein, die de overkoepelende functie van algemeen directeur zal invullen.

Een mensgerichte aanpak wordt voor beide organisaties het uitgangspunt in de komende jaren. “De twee organisaties hebben eigenlijk al heel veel gemeen”, zegt Nick Marlein (36), huidig directeur patiëntenzorg in Het Zeepreventorium. “Het Zeepreventorium en BZIO zijn allebei organisaties met een unieke expertise. Daar zullen we simultaan verder op inzetten. Wat ze ook gemeen hebben, is dat ze kwaliteit allebei hoog in het vaandel dragen. Het Zeepreventorium en BZIO zijn twee nuchtere organisaties die allebei sterk zijn door te doen wat ze doen.”

Wat misschien niet veel mensen weten, is dat Het Zeepreventorium en BZIO een historische link hebben. “We zijn twee onafhankelijke instellingen, maar onze oorsprong ligt in één en dezelfde vzw – de Association Nationale Belge Contre la Tuberculose. Uit die onderliggende structuur groeide er in de jaren ‘90 een formeel samenwerkingsverband. Zo werd er achter de schermen al logistiek samengewerkt. De organisaties zijn elkaar dus zeker niet vreemd.”

Gebouwen opgefrist

“De tijd is nu rijp om een volgende stap te zetten. Want het zorglandschap is sterk aan het veranderen”, vervolgt Marlein. Hij verwijst naar de oprichting van de ziekenhuisnetwerken. “Waar wij als revalidatiecentrum alsnog geen deel van uitmaken, maar we zien in deze samenwerking wel mogelijkheden om mee te blijven in de schaalvergroting. Niet uit schrik voor onze positie – beide organisaties zijn landsbreed bekend en gerespecteerd – maar om nog sterker te staan. Beide organisaties staan voor grote infrastructurele uitdagingen, het zou goed zijn als we elkaar daarin een stukje kunnen ondersteunen.”

“We houden ons hart vast voor de gevolgen van covid op lange termijn”

Het Zeepreventorium kreeg recent een interne opfrissing, maar de ambities reiken verder. “In afwachting van een infrastructuurmasterplan voor de volledige site, werden de gebouwen grondig opgefrist. Zo kochten we onszelf wat tijd om goed na te denken over de invulling van dat masterplan, want in het verleden hebben veel zorginstellingen daar de tanden op stukgebeten. Tot voor kort was het een automatische reflex om aan nieuwbouw te denken, maar misschien is het in ons geval ook beter om de bestaande gebouwen, die in de omgeving zo goed bekend zijn, in ere te herstellen en op te waarderen. Bij het reorganisatietraject dat hier anderhalf jaar geleden op gang werd getrokken, is in eerste instantie meer ruimte gecreëerd. De meerpersoonskamers zijn gereduceerd tot kamers voor maximum twee, en daar zien we nu al het effect van. Die persoonlijke leefruimte is belangrijk want onze revalidatietrajecten zijn vrij intensief.”

Noden veranderen

Het masterplan moet rekening houden met de kindvriendelijkheid van de site en de nieuwe voorschriften rond energie en duurzaamheid. “Uitdagingen om u tegen te zeggen. Het gebouw waar we nu in zitten, is gebouwd in 1927 en de rest is ook minstens zestig jaar oud. De noden van patiënten en vereisten naar comfort zijn door de jaren heen sterk geëvolueerd en we moeten zien dat we mee blijven. De revalidatienoden in onze instelling zijn ook zwaarder geworden; chronische aandoeningen brengen een grotere complexiteit met zich mee”, aldus Marlein.

Meer aanmeldingen

In Het Zeepreventorium zien ze de laatste tijd meer aanmeldingen. Het gevolg van corona. “Kinderen of jongeren hebben altijd een voortraject als ze hier komen, zij het ambulant of residentieel. Wij zijn de laatste toevlucht als het in een andere voorziening niet meer lukt, hier volgen ze dan een intensief residentieel programma. En die groep wordt niet kleiner, integendeel. Vooral bij jongeren met obesitas zien we nu een pak meer aanmeldingen. Bij die doelgroep wordt sterk ingezet op een gezonde levensstijl met veel beweging, en dat is net een van de belemmeringen in coronatijden. Er zijn minder schoolactiviteiten, ze kunnen bepaalde hobby’s niet meer uitoefenen, komen minder buiten… In heel die periode heb ik de veerkracht van jongeren onderschat, maar toch leeft er nu wel wat schrik voor de naschokken van covid. De stap zetten naar revalidatie of zorgverlening is al niet zo evident, en de secundaire impact moet nog komen. We houden ons hart vast voor de gevolgen op lange termijn.”

“Alle beslissingen worden hier op menselijk niveau genomen, vanuit een drang naar zorgkwaliteit”

Het Zeepreventorium startte onder begeleiding van Marlein ook met een transitietraject om naar een meer mensgerichte organisatie te evolueren. “De mens centraal – op papier klinkt dat evident, maar in realiteit is dat het niet altijd. Wij nemen geen beslissingen in functie van besparingen, maar kiezen bewust voor verbinding tussen mensen. Er gebeuren in voorzieningen soms zaken die ongewild een grote impact hebben op je mensen. Zo heb ik aan den lijve ondervonden wat de naweeën van fusies kunnen betekenen, wat zuiver financiële argumentaties kunnen teweegbrengen. Alle beslissingen worden hier op menselijk niveau genomen, vanuit een drang naar zorgkwaliteit. Ons personeel toont in deze moeilijke tijden een enorme flexibiliteit en inzet, maar er zijn ook grenzen aan flexibiliteit.”

Geen ivoren toren

Marlein studeerde af als verpleegkundige, maar deed bijkomende managementopleidingen en heeft vervolgens alle lagen van verschillende organisaties doorlopen. “Ik kom oorspronkelijk van Oostende, maar woon nu in Brugge. Na tien jaar in regio Gent gewerkt te hebben, ben ik teruggekeerd naar mijn roots. Hier in Het Zeepreventorium blijf ik voorlopig nog even directeur patiëntenzorg. In beide voorzieningen wil ik zichtbaar aanwezig zijn en niet vanuit een ivoren toren werken. Ik vind het belangrijk om voeling te hebben met wat er leeft binnen je voorziening. Anders neem je blinde beslissingen.”

“Ook het BZIO heeft een sterk uitgebouwde expertise, en ook daar staan we voor grote uitdagingen binnen een sterk veranderend zorglandschap. Er zijn in de regio nóg revalidatiecentra en dan komt het dus aan op differentiatie. Samen moeten we onze sterktes nog meer uitspelen, en er zo voor zorgen dat we onze naam en faam nog jaren kunnen blijven uitdragen”, besluit Marlein.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier