Van knuffelkonijn tot zorgboerderij: als zorgen goed is voor mens en dier

Annelies Flamang, lector Dierenzorg: “Honden en paarden zijn het populairst als therapiedier.” © Stefaan Beel
Redactie KW

Dieren hebben een groot therapeutisch effect en worden steeds vaker ingezet in de zorg. Maar het ontbreekt de zorgverstrekker vaak nog aan inzicht in en kennis van de dieren. Hogeschool Vives brengt daar verandering in met het postgraduaat ‘Dieren in de hulpverlening. “Een therapiedier vraagt meer zorg dan een huisdier”, duidt coördinator Annelies Flamang.

Van het zachte knuffelkonijn in het woonzorgcentrum tot de hippotherapie voor jongeren met autisme, de zorgboerderijen en de therapiedieren. De zorgsector zet steeds meer dieren in. En goed ook, vindt Annelies Flamang. De lector aan de Vives Hogeschool coördineert het postgraduaat ‘Dieren in de hulpverlening’.

Oxytocine

“Want dieren hebben een therapeutische werking”, zegt ze. “Met duidelijke fysiologische effecten: ze brengen mensen tot rust, verlagen de hartfrequentie en de ademhaling. Dezelfde fysiologische gevolgen zien we als we bij mensen zijn die we graag zien. Bij de omgang met dieren komt het hormoon oxytocine vrij. Dat zorgt voor ontspanning, positieve gevoelens, minder depressie en minder angst. Maar een belangrijke voorwaarde is dat het een kwaliteitsvolle interactie is: zowel het dier als de mens moeten er zich goed bij voelen.”

Mens én dier verzorgen

En daar wringt al te vaak het schoentje. Een zorgverstrekker wil in de eerste plaats de mens helpen. De noden van het dier, daar heeft hij geen kaas van gegeten. “Die kennis heeft hij niet altijd. Je ziet steeds vaker dat grote multifunctionele centra (mfc’s) voor mensen met een beperking een eigen dierenboerderijtje hebben. Daar heeft het persoonsvolgend budget voor mensen met een beperking mee te maken. Zij bepalen immers zelf wat er met hun budget gebeurt en kiezen dus voor een waardevolle dagbesteding waar ze zich goed voelen. Dieren hebben een grote aantrekkingskracht. En dan wordt een opvoeder of begeleider willens nillens gebombardeerd tot verantwoordelijke van de dieren.”

Karakter

“Ook de therapie evolueert, het spectrum wordt breder. Zo krijg je bijvoorbeeld meer muziektherapie maar ook dierondersteunende therapie. Als een therapeut weet hoe hij een dier optimaal kan inschakelen, versterkt dat de zorg enorm. Zeker bij kinderen. Het is ook gewoon veel leuker als je bij de ergotherapeut bewegingsoefeningen mag doen samen met een dier, in plaats van alleen. Honden en paarden zijn het populairst als therapiedier. Maar ook andere gedomesticeerde dieren zijn in te zetten. Veel hangt natuurlijk ook af van het karakter van het dier zelf. Het moet vooral graag bij mensen zijn.”

Enthousiaste knuffelaars

Met het postgraduaat ‘Dieren in de hulpverlening’ ondersteunt én sensibiliseert Hogeschool VIVES de zorgsector. “Het besef bij de zorgverstrekkers groeit dat dieren niet zomaar in te schakelen zijn. Er zijn valkuilen. Ze werken sowieso al met zwakkere doelgroepen die vatbaar zijn voor ziektes en die vaak onvoorspelbaar zijn. Mensen met het Syndroom van Down zijn vaak grote knuffelaars. Maar als je een konijntje te enthousiast knuffelt met de kracht van een volwassene, loopt dat niet al te best af voor dat dier. Dieren kunnen ook krabben of bijten, en dus mensen verwonden. Daar moet je op kunnen anticiperen.”

Hechten

“Maar je moet ook goed zorg dragen voor de dieren. Want als je mensen laat hechten aan een therapiedier, moet je ervoor zorgen dat het dier er lange tijd is en zich goed voelt. Dat vergt meer dan de zorg voor een huisdier, met aandacht voor de gezondheid en de veiligheid van de dieren én de cliënten.”

(Bart Claes)

Alle info over de opleiding ‘Dieren in de hulpverlening’ op www.vives.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier