Preetjes Molen in Heule, de laatste nog overgebleven vlaszwingelmolen ter wereld, kreeg dinsdagmiddag (charmant) bezoek van twee studentes uit Georgië. Opmerkelijk is dat de twee jongedames in hun eigen land Nederlands studeren. Ze verblijven drie weken in West-Vlaanderen om onze taal te oefenen en onze cultuur beter te leren kennen.
Anna Kirtadze en Tsiko Kezherashvili zijn studentes talen aan de universiteit van Tbilisi, de hoofdstad van het Oost-Europese land Georgië. Samen met drie andere studenten opteerden zij voor Nederlands als keuzetaal. “Omdat het een speciale taal is, maar ook omdat heel wat Georgische bedrijven zaken doen met Nederland en België”, zeggen zij. Ze volgen het tweede jaar en trekken zich al goed uit de slag. Ze zijn voor het eerst in België en verblijven in gastgezinnen van leden van de Orde van den Prince in de regio Kortrijk en Oostende. Op die manier leren ze ook meer over de Vlaamse cultuur.
Dinsdag maakten ze kennis met de vlasstreek en daar was een goede reden voor. De oudste sporen van het bewerken van vlasvezels werden namelijk uitgerekend in Georgië gevonden. Tien jaar geleden stuitten archeologen daar in een grot aan de voet van de Kaukasus op stukken geweven vlasvezel van naar schatting 34.000 jaar oud… De vezels waren zelfs gekleurd.
De studentes werden op hun vlastoer begeleid door de Limburgse Kortrijkzaan Adriaan Linters, een Europese autoriteit inzake industrieel erfgoed. Hij is ook bekend als stichter en voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA). Ze bezochten uiteraard het museum Texture in Kortrijk en in Preetjes Molen kregen ze uitleg van Jan Moreels, voorzitter van de vzw Vrienden van Preetjes Molen. Daarna trokken ze nog naar de roterij D’Hondt in Menen.
Van de tropische hitte hadden de jongedames niet zo veel last. In Georgië zijn temperaturen van 35 graden in de zomer niet ongewoon.
(NOM)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier