Frans Bouckaert volgt al zijn hele leven bijna alle sporten: “Ik stond op de eerste rij en dat was best leuk”

Frans Bouckaert: “Een praatje maken en een pintje drinken, dat is mijn lang leven.”© Stefaan Beel
Frans Bouckaert: “Een praatje maken en een pintje drinken, dat is mijn lang leven.”© Stefaan Beel
Peter Soete

Je moet in Roeselare lang zoeken om iemand te vinden die Frans Bouckaert niet kent. Frans is 74 jaar maar is dagelijks op stap in de stad en doet er zijn vertrouwde plekjes aan. Het sociale isolement door corona was voor Frans dan ook iets om zo snel mogelijk te vergeten.

Jij bent een geboren en getogen Roeselarenaar?

“Een Ruiternaar zelfs. De ringweg rond Roeselare bestond nog niet en de Iepersestraat liep gewoon door. Wij woonden naast Louis Van Espen, de directeur van het Roeselaarse rijksonderwijs, en er waren nog meer weiden en akkers van de boeren dan dat er huizen stonden. Na schooltijd voetbalden wij dan ook altijd op de weide van boer Scheldeman met de jongens uit de omgeving zoals zijn zoon Luc, zijn neven Wilfried en Werner Scheldeman en Georges Dedier. Ik heb tot mijn elfde op De Ruiter gewoond en dan zijn we naar Schiervelde verhuisd.”

Na het middelbaar in het College kon je onmiddellijk aan het werk?

“Ik had economische gevolgd in het College en heb daarna enkele maanden hoger onderwijs logopedie gevolgd. Dat was echter helemaal mijn ding niet en ik begon te werken als bediende bij schoenfabrikant Dekimpe in Emelgem. Na acht maanden ben ik daar vertrokken om mijn legerdienst te vervullen in Duitsland.”

En je bent er niet meer teruggegaan?

“Ik had ondertussen examens meegedaan bij verschillende banken. Van de Kredietbank kreeg ik eerst antwoord en ik mocht na mijn legerdienst een opleiding volgen in Ingelmunster. Na een viertal maanden verkaste ik naar de centrale dienst buitenlandse handel in Kortrijk. Daar ben ik gebleven tot mijn pensioen.”

Geen klantencontact en binnendienst, dat moet toch niet leuk geweest zijn voor een ‘mensenzot’ als jij?

“Absoluut niet. Ik heb daar een heel fijne tijd gehad. We hadden dan ook een fantastische dienst met zeer aangename collega’s. We hebben zelfs ooit een minivoetbalcompetitie opgericht met zestien ploegen en ik was daar de secretaris van.”

Je bent al die tijd in Roeselare blijven wonen?

“Ja, want mijn echtgenote Marie Jeanne was ondertussen vastbenoemd als kleuterjuf in de Seringenstraat.”

Je hebt altijd een brede interesse gehad. Of mag ik het nieuwsgierigheid noemen?

“Dat mag zeker, ik ben soms een beetje te nieuwsgierig geweest. ( lacht ) Maar het klopt dat ik zeer graag veel mensen en zaken leer kennen. Als ik met Marie Jeanne in Roeselare wandel, stoppen we heel veel en maak ik een praatje met iemand die ik ken. Marie Jeanne vraagt dan Maar wie is dat nu weer . Ik hou ook van bijna alle sporten maar voetbal, volleybal en boksen dragen toch mijn voorkeur weg.”

Met SK en later KSV Roeselare op kop.

“Zonder enige twijfel. Ik ga al van mijn vijf jaar met mijn vader en zijn broers naar ’t Motje en ik heb die ploeg tot de laatste dag gevolgd. Ik herinner mij dat de Franse international Jean Barat voetbalde op ’t Motje en natuurlijk de ongelooflijke bekercampagne van 1979 met de Roeselaarse Frank Sclabi in de ploeg. Op Schiervelde was de periode in eerste klasse uiteraard de mooiste tijd.”

Mijn hart bloedt nog steeds als ik nu op Schiervelde kom

Je was zelfs perssyndicus op Schiervelde en sportmedewerker voor De Weekbode. Een gedroomde combinatie?

“Ik stond op de eerste rij en dat was inderdaad een mooie tijd. Maar jammer genoeg stond ik ook vooraan toen alles verkeerd liep. Het begon bergaf te gaan toen Luc Devroe vertrok. Met Hans Galjé en Wim Deconinck kwamen twee mensen aan het sportieve roer die er absoluut geen kaas van hadden gegeten. Het was een drama! De degradatie volgde en dan volgden nog veel financiële inspanningen van veel mensen maar het wanbeleid op Schiervelde is er nooit meer uitgegaan. Het was hartverscheurend om zien, maar een faillissement was onafwendbaar. Dat stond al enkele jaren in de sterren geschreven. Mijn hart bloedt nog steeds als ik nu op Schiervelde kom.”

Na het faillissement van KSV Roeselare stopte je ook bij De Weekbode?

“Ja, want de belangrijkste ploeg die ik voor de krant volgde, bestond niet meer. Bovendien wilde ik af van de deadlines, op een bepaalde leeftijd kun je niet meer zo goed om met tijdsdruk. ( lacht ) Maar ik blijf alles nog volgen en ik ben ook een trouw tipgever van De Weekbode.”

En je blijft op stap gaan in de stad?

“Ja, je zult me wel meer zien in mijn stamcafés dan in cultuurtempels maar Marie Jeanne en ik zijn ook al naar veel voorstellingen in De Spil geweest. Maar een praatje maken met gewone mensen en ondertussen genieten van een koffie of een pintje, dat is mijn lang leven.”

En Roeselare zal altijd jouw stad zijn?

“Ik ben absoluut positief als het over Roeselare gaat. Ik vind dat we een heel sterk college van burgemeester en schepenen hebben. Bovendien is het hier zeer aangenaam wonen en leven.”

BIO

Privé: geboren in Roeselare op 6 juni 1947 en er ook opgegroeid. Gehuwd met Marie Jeanne Kerckhof en vader van twee kinderen: Bart (47) en Tom (42). Ook twee kleinkinderen: Kajsa (12) en Svea (9).

Opleiding: lagere school op De Ruiter tot het vierde leerjaar en dan Klein Seminarie. Middelbaar onderwijs in Klein Seminarie (economische afdeling). Acht maanden gewerkt bij schoenfabrikant Dekimpe en daarna bij de Kredietbank (KBC) tot zijn pensioen.

Vrije tijd: sport, politiek, kranten lezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier