Franky Dekenne viert zestigste verjaardag: een monoloog in zeven decennia

Franky Dekenne: "Als coach heb ik nooit een degradatie meegemaakt, daar blijf ik trots op." © HDV
Redactie KW

Op dinsdag 7 juli wordt er ten huize Franky Dekenne gegarandeerd meer dan één fles gekraakt. Het gewezen Essevee-boegbeeld en succescoach viert dan tegelijk zijn zestigste verjaardag én de dertiende verjaardag van zijn huwelijk met Myleen Nolf. Redenen te over om terug te blikken op een boeiend leven vol sportieve topmomenten, die hun oorsprong vinden in een moeilijke jeugd.

Franky Dekenne werd geboren op 7 juli 1960. Hij is vader van Dieter (39) en Stephanie (35) en grootvader van Dieters kinderen Guillaume en Raquelle. Hij is gehuwd met Myleen Nolf en pluspapa van Arno (25), Anna (23) en Loes (18).

Van 0 naar 10 (1960-1970)

“Ik was amper twee jaar oud toen mijn ouders scheidden. Na de scheiding ging ik bij mijn vader André en mijn grootouders wonen. Vader is nooit hertrouwd, het duurde tot mijn eigen huwelijk – op mijn 21ste – voor ik (noodgedwongen) opnieuw contact zocht met mijn moeder, want ik had haar handtekening nodig om te mogen huwen. Enorm veel heb ik te danken aan mijn grootouders. Zij lieten me in hun keuken ravotten met een ballon, terwijl ik in slow motion voetbalscènes naspeelde waarbij ik zelf commentaar gaf à la Rik De Saedeleer. Het stond toen voor mij al vast, ooit word ik profvoetballer.”

“Toch hing die carrière ooit aan een zijden draadje. Als kind van gescheiden ouders werd ik zowel op school als in de voetbalclub serieus gepest. Die periode heeft me gehard, ik heb er een olifantenvel door gekweekt. Sindsdien heb ik altijd mijn eigen goesting gedaan. Als ik iets in mijn hoofd heb, kon of kan niemand me daarvan weerhouden.”

Van 10 naar 20 (1970-1980)

“Op mijn 17de speelde ik bij de Uefa’s van Essevee, maar ook daar werd ik door mijn afkomst geviseerd. Ik stond op het punt te vertrekken naar Oudenaarde, maar daar stak Germain Landsheere uiteindelijk een stokje voor. Hij liet me een jaartje later al meetrainen met de A-kern. Na een akkefietje met toenmalig trainer Hans Croon liet dezelfde coach me twee weken later debuteren op het veld van AA Gent, tegen de pijlsnelle flankaanvaller André Raes, die een enorme snelheid had. Gelukkig waren snelheid en wendbaarheid ook mijn belangrijkste troeven als voetballer.”

Als kind speelde ik in de keuken met een ballon, terwijl ik commentaar gaf à la Rik De Saedeleer

“Croon vroeg me in de week voorafgaand aan die match twee keer of ik er klaar voor was. Zelfs vlak voor de match pakte hij me voor de groep nog even aan. ‘Jij daar, met je grote mond… Ik geef je vleugels, zorg dat je kan vliegen.’ Gelukkig kon ik met die druk goed om en hield ik Raes dus goed uit de match. We speelden 1-1 gelijk en ik ben nooit meer uit de ploeg geweest. De dag dat Croon vertrok, riep hij me nog even bij zich. ‘Wim De Coninck, Philippe Desmet en jij worden ooit Rode Duivel’, zei hij. Hij heeft gelijk gekregen, we hebben dat doel alle drie bereikt (Franky zelf werd drie keer geselecteerd voor de nationale ploeg, red.).”

Van 20 naar 30 (1980-1990)

“Na mijn debuut groeide ik uit tot een vaste waarde bij SV Waregem. Zeker toen Urbain Haesaert coach werd, kenden we een echte topperiode. Hij liet ons spelen in een systeem waarin elk stukje perfect in de puzzel paste. Het stond als een huis, we hadden ook naast het veld een uitstekende band. Nu nog kom ik elk jaar enkele keren samen met Wim De Coninck, Philippe Desmet en Danny Veyt.”

“Hét hoogtepunt was natuurlijk de Europese campagne tijdens het seizoen 1985-86, toen we AC Milan uitschakelden en de halve finale van de Uefa Cup bereikten. Het was het tijdperk waarin jonge gasten sneller hun kans kregen en buitenlanders zich dubbel moesten plooien om in de ploeg te komen. Nu wordt er te weinig in de jeugd geïnvesteerd.”

Over jeugd gesproken: Dekenne werd op jonge leeftijd al vader. “Ik was pas 21, Dieter werd geboren elf maanden na mijn (eerste) huwelijksdag. Dat jonge vaderschap was fantastisch, daar ben ik altijd erg dankbaar voor geweest. Ik heb vandaag een uitstekende band met mijn twee kinderen Dieter en Stephanie. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik hen allebei hoor. Bovendien zie ik ook mijn twee kleinkinderen sowieso elke maandag en vrijdag.”

Franky Dekenne viert zestigste verjaardag: een monoloog in zeven decennia
© HDV

Van 30 naar 40 (1990-2000)

“Vlak voor mijn dertigste verjaardag maakte ik de overstap naar Antwerp. Een transfer die heel wat voeten in de aarde had, nadat Germain Landsheere kort voordien al een mogelijke transfer naar KV Mechelen had geblokkeerd. Ik werd bij Antwerp betaald door Maurits De Prins, eigenaar van de toenmalige sponsor SuperClub, die ook zelf Hans-Peter Lehnhoff naar de Bosuil haalde.”

“Gedurende mijn eerste jaar speelde ik er nagenoeg elke match voor het altijd fantastische publiek, met legendarische derby’s tegen Beerschot. In mijn tweede campagne gooide een kruisbandletsel roet in het eten. Daardoor kwam ik minder aan spelen toe en polste sponsor Julot Cras me over een terugkeer naar Essevee. Ik kon tekenen aan dezelfde voorwaarden als bij Antwerp en zou nog zes jaar voor SV Waregem spelen. We wisselden hoogtepunten af met diepe dalen: het eerste seizoen klopten we elke topploeg bij hen thuis, het jaar nadien degradeerden we met nagenoeg dezelfde ploeg. Vervolgens promoveerden we opnieuw en scoorde ik vijf keer. Nadat ik het jaar daarna verschillende keren in de media aanhaalde dat we over te weinig kwaliteit beschikten om ons te redden, werd ik de eerste speler ooit in het Belgisch topvoetbal die ontslagen werd. Ik vertrok naar tweedeklasser Westerlo, maar daar liep ik al snel een blessure op die mijn afscheid als topvoetballer betekende.”

“Bij de Kempenzonen vroegen ze me naar het einde van dat seizoen toe om de meubels te redden, nadat ze al twee coaches hadden buiten gegooid wegens slechte resultaten. Ik schopte tegen heilige huisjes door vaste waarde Coen Burg uit de ploeg te halen, maar we haalden 15 op 15 en redden ons. Hoewel ik de belofte had gekregen te mogen aanblijven, regelde de hoofdsponsor achter mijn rug om de komst van Jos Heyligen als nieuwe trainer. Daarop vertrok ik naar Torhout als coach.”

Van 40 naar 50 (2000-2010)

Dekenne was toen 37, zijn naam zou een succesformule blijken voor ploegen die wilden promoveren of de degradatie wilden ontlopen. “Ik wist al vrij snel dat ik trainer zou worden, was als speler al een leidersfiguur in de kleedkamer en had in 1994 mijn Heizeldiploma behaald. Het geheim van de goede resultaten die ik nagenoeg overal neerzette? Mijn menselijke manier om met spelers om te gaan én de feeling om het evenwicht in een ploeg te vinden. Vaak volstond het om één of enkele pionnetjes te verzetten om dat doel te bereiken. Met bepaalde keuzes schopte ik soms wel eens tegen de schenen, ja. Zo speelde ik met Torhout in mijn eerste jaar al kampioen in vierde klasse, maar moest ik er 2,5 jaar later weg, omdat ik Nigel Smith uit de ploeg hield. Geen probleem, dan moesten ze mij maar ontslaan.”

Na een halve eeuw de cirkel rond maken bij Essevee? Dat zou leuk zijn, bijvoorbeeld als scout, maar ik ga me nooit zelf aanbieden

“Ik beleefde ook heerlijke jaren bij Eendracht Hekelgem, waar een enorm feest losbarstte toen we ons in tweede klasse handhaafden. Toen ze fuseerden met Dender trok ik naar het hyperambitieuze Wevelgem, dat onder mijn leiding naar derde klasse promoveerde. Een jaar later kneep het bestuur de remmen dicht toen we alle kansen hadden om naar tweede te stijgen, waardoor Zulte Waregem dat jaar kon promoveren. Dat gaf toen best wel een raar gevoel, ja.”

“In dat decennium was ik ook onder meer aan de slag bij KV Kortrijk, waar ik als ex-Essevee’er goed onthaald werd. Mijn verhaal daar stopte toen ze Manu Ferrera aantrokken als sportief verantwoordelijke. Ik kon me niet verzoenen met het idee dat hij de speelwijze zou bepalen. Daarop trok ik naar Racing Waregem, dat twee keer promoveerde, van vierde naar tweede klasse. Eenmaal daar beland, moest ik het bestuur het advies geven mij te ontslaan, toen ik merkte dat bepaalde spelers – die het niveau niet aan konden – niet meer achter mij stonden.”

Van 50 naar 60 (2010-2020)

Als coach doet Franky Dekenne het opnieuw heel goed bij zowel Izegem, Ingelmunster als Anzegem, waar hij na een periode van drie jaar eind dit seizoen stopte. “Ik was van plan nooit nog coach in provinciale te worden, omdat ik vreesde die reeksen onvoldoende te kennen. Sponsor en sportief manager Vincent Tubaert van Anzegem overtuigde me het toch te doen, wat ik me nooit heb beklaagd. Ik ben gepromoveerd met ploegen uit derde en vierde klasse (het huidige eerste en tweede amateur), eerste, tweede en derde provinciale. Met Wevelgem en Deinze had ik nog twee keer kunnen promoveren, maar het mocht niet uit financiële overwegingen. Als coach heb ik nooit een degradatie meegemaakt, daar blijf ik trots op.”

Van 60 naar 70 (2020-2030)

“Op 1 augustus mag ik met pensioen (Dekenne werkte 24 jaar als vertegenwoordiger van aperitiefhapjes, red.) en momenteel heb ik geen sportieve uitdaging. De komende weken wil ik eindelijk nog eens genieten van een periode aan zee, iets wat nooit mogelijk was zolang ik coach was. Het zou goed kunnen dat het weer snel begint te kriebelen. Een nieuwe job als coach sluit ik niet uit, maar het mag ook iets in de omkadering zijn. Na een halve eeuw de cirkel rond maken bij Essevee? Dat zou leuk zijn, bijvoorbeeld als scout, maar ik ga me nooit zelf aanbieden. Sowieso zal ik veel wedstrijden blijven bekijken, het voetbal is mijn wereld, hé. Er zijn al gesprekken geweest, ja, ik zie wel wat het wordt.”

(Bart Vancauwenberghe)