Frank Vandenbroucke: “Ik was de eerste non-verbale trainer in Vlaanderen”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele trekt door de straten van Kortrijk en stelt aan de voorbijgangers één vraag: “wie ziej gie?”. Een vraag die velen onder ons zo vaak zouden willen stellen. De antwoorden krijg je hier te zien in de videoreeks ‘De Kortrijkzaan’. Leer de mensen uit je buurt kennen. Vandaag: Frank Vandenbroucke. De man die in 1984 uitpakte met het non-verbale. Hij leerde zakenmensen hoe ze lichaamstaal konden lezen.

Frank Vandenbroucke was een wielerrenner en ook een minister die geld verbrandde en nu nog als professor nadenkt over onze pensioenen, maar eerst en vooral was hij een Kortrijkse leraar die bezig was met drama, met voordracht en toneel. Het was die laatste Frank Vandenbroucke, die we onlangs op de markt van Kortrijk op de fiets voorbij zagen rollen.

Hij zegt van zichzelf dat hij een fietser is. Dat zei die andere Frank Vandenbroucke ook. Het is een feit dat deze Frank veel fietst. Hij en zijn ‘vriendin’, met wie hij intussen meer dan veertig jaar samen is, schaften zich na hun pensioen een mobilhome aan en dat buitenverblijf op wielen voert ook hun tweewielers mee, telkens als ze er op uittrekken. De onherbergzame landschappen waar Frank zich in zijn jongere jaren waagde, doet hij op doktersadvies niet meer aan. “We beperken ons tegenwoordig tot de streken waar het relatief vlak is,” zegt Frank. “Langs het water. We hebben nu de Loire gedaan, Canal du Midi, en de Donau hebben we gevolgd tot in Roemenië.”

Als zijn lichaam vertelt dat hij voorzichtig moet zijn, zal hij de eerste zijn om de taal van zijn lichaam te begrijpen. Want naast lessen drama en het regisseren van amateurgezelschappen, hield Frank zich lange tijd bezig met coaching en consulting. Hij leerde zakenmensen hoe ze lichaamstaal konden lezen. “Ik ben daarmee begonnen in ’84. Niemand was toen al bezig met het non-verbale. En ik pakte uit met een cursus waarin je leerde over het lezen van signalen en lichaamstekens. Heel belangrijk in de wereld van de communicatie.”

Doordat Frank zo sterk was in communicatie zetelde hij in die tijd ook in de cultuurraad en tal van besturen van het verenigingsleven. En hoewel hij beweert dat hij nog altijd ten zeerste gehecht is aan zijn stad, is hij nu nog veel meer gehecht aan verdwijnen, aan bewegen, aan het verkennen van de wereld. Het enige waar hij nu nog op hoopt is “zolang mogelijk gezond blijven. Het moet niet veel beter meer worden voor mij. Als het niet te veel slechter wordt, ben ik al heel content. Ik hoop dat ik nog een poosje kan blijven leven, om mijn kleinkinderen te zien opgroeien. Dat is mijn wens. Maar ja, je hebt dat niet in de hand hé.”