Frank Hosten: “Vergelijk coronacrisis niet met oorlogstoestanden”

Frank Hosten droomde ervan om met jongeren te kunnen werken en geschiedenis te geven. (foto TOGH)
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Nu heeft hij nog zijn school in de schaduw van de Menenpoort, maar directeur Frank Hosten van het College in Ieper verhuist binnen enkele jaren ook naar de megacampus achter het VTI. Als historicus vindt hij dat jammer, “maar schilder me niet af als een conservatief, want dat ben ik niet”, benadrukt hij.

Het zijn drukke tijden voor alle schooldirecteurs. Door de coronacrisis moesten ze het onderwijs heruitvinden en dat in veel te weinig tijd. Ondertussen gaan de vierde- en zesdejaars van het College alweer bijna drie weken naar school. “De voorschriften waren zeer streng voor het secundair en zijn ook niet versoepeld, waardoor er niemand meer bij kan. Dat vind ik jammer, want soms wordt de indruk gewekt dat wij als scholen niet willen openen. Dat klopt niet, alleen voelen wij de druk om dat veilig te doen. En als dat niet veilig kan, dan moet ik soms harde beslissingen nemen. Dat is met veel spijt in het hart, want je geeft geen onderwijs om leerlingen vanop afstand in hun living bezig te zien. Je wil met hen bezig zijn, en dat missen ze.”

Dus sommige leerlingen zullen niet meer terug kunnen naar het College dit schooljaar?

“We zullen iedereen wel nog eens laten terugkomen voor een afrondend moment, misschien in functie van de evaluatieweek. Ik vind dat de collega’s zeer goed voeling gehouden hebben met het thuisfront. Maar toch is het beter dat iedereen nog eens kan samenzitten in zijn of haar klas. Voor iedereen was het sociale aspect een probleem. Als directie was het zeer moeilijk laveren tussen de schoolwerking, je eigen aanvoelen en directieven die te laat, te weinig en weinig consequent kwamen van hogerhand. Ik denk aan mijn leerlingen, maar heb ook een equipe voor wie ik het veilig én haalbaar moeten houden. Ik kan het onderhoudspersoneel niet zomaar een dubbele shift laten draaien. Ook de taakbelasting voor de leerkrachten werd soms onderschat.”

Je vond het vooral jammer voor de zesdejaars?

“Dat meen ik ook oprecht, want zaken zoals de Italiëreis en de voetbalmatch tegen de leerkrachten, dat leeft heel sterk. Als je het puur pedagogisch bekijkt hadden we liever sneller de vierdejaars laten terugkeren, omdat zij hun overgang moeten doen van de tweede naar de derde graad. Dat is makkelijker inschatten als je ze op school kan taxeren. Onze zesdejaars kennen we al, die hebben al 90 procent van hun collegetijd doorlopen.”

Was het je droom om directeur van het College te worden?

“Nee, het is wel fantastisch, maar het was niet de droom. De droom was om met jongeren bezig te zijn en geschiedenis te geven. Dat was ook de reden waarom ik weggegaan ben uit de Heilige Familie, omdat daar in TSO-richtingen maar één uur geschiedenis gegeven wordt.”

“Misschien gaat men over 100 jaar ook denken: wat hebben die mannen daar geprutst in die coronatijd in 2020?”

Is er nog enthousiasme bij jongeren voor geschiedenis?

“Dat denk ik wel. Mij zal je nooit horen zeggen dat jongeren niet deugen of minderwaardig zijn. Je moet het gewoon goed brengen. De tijd van zitten, zwijgen en luisteren is lang voorbij en dat is maar goed ook. Je moet de leerstof enthousiast brengen en geschiedenis leent zich daar enorm goed voor.”

Heb je als liefhebber van geschiedenis een favoriete tijdsperiode?

“Ik vind alles boeiend, tot helemaal terug in de prehistorie. Het gaat er vooral om om te begrijpen dat mensen altijd problemen hebben gehad en ze die moesten oplossen met wat ze toen wisten en de middelen die ze toen hadden. Misschien gaat men over 100 jaar ook denken: wat hebben die mannen daar geprutst in die coronatijd in 2020? Maar dat is niet correct. Dat is voortschrijdend inzicht en als je dat begrijpt, kun je elke tijdsperiode interessant vinden.”

Hoe bekijk je als historicus deze coronacrisis?

“Waar ik een hekel aan heb is de vergelijking met oorlogstoestanden. Onze quarantaine valt niet te vergelijken met wat mensen tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog meegemaakt hebben. Ja het is lastig en ik mis mijn vrijheid, maar als ik thuiskom is er eten in de koelkast, heb ik een dak boven mijn hoofd, hamsteren was echt niet nodig, ik steek de televisie aan, koop boeken online…”

Vind je het erg dat het College vertrekt uit de binnenstad?

“De toekomst zal dat moeten uitwijzen. Daarvoor zou ik eerst het nieuwe complex moeten kunnen zien. Als we de goede dingen kunnen meenemen naar daar, kan iedereen er wel bij varen. Maar ik denk dat alle scholen op die manier redeneren. Het College had én heeft zijn waarde. Als de campus er is, gaan wij verhuizen, maar geen van mijn leerlingen zal in afwachting daarvan slachtoffer van die verhuizing zijn.”

Nu ligt de school nog vlakbij de Menenpoort…

“Ik moest er dagelijks passeren om naar school te gaan en terug. Het is een toegangspoort naar de stad. Dat verhaal van de Eerste Wereldoorlog heeft op mij als kind van de streek altijd indruk gemaakt. Wij woonden in de Leopold III-laan en thuis konden we elke avond de Last Post horen. Het is ook een gebouw dat enorm fascineert. Dat is het mooie van geschiedenis. Het neoclassicisme van het gebouw vloekt met de gotiek van Ieper, maar toch past het op de een of andere manier.”

Bio

Privé: Frank Hosten werd geboren in Ieper op 22 juli 1973. Hij is de zoon van Frans Hosten en Britta Vermeersch. Hij heeft nog een jongere broer Jan. Hij is getrouwd met Christel Crombez en papa van Victor (2008) en Alexander (2006).

Opleiding: De lagere school volgde Frank in de Sint-Jozefsschool, daarna trok hij zes jaar naar het Ieperse College. Daarna behaalde hij nog twee diploma’s: bachelor Nederlandse geschiedenis en master geschiedenis.

Loopbaan: Hij werkte eerst voor een interimkantoor, maar kwam daarna in het onderwijs terecht. Hij begon in Heilige Familie en Immaculata in 2000 en bleef vijf jaar in de Heilige Familie. In 2006 werd hij leerkracht geschiedenis in het College, tot hij er drie jaar geleden Kris Laseure opvolgde als directeur.