Pia Zadora en Jermaine Jackson.
Joost Devriesere
Joost Devriesere Columnist KW

Onze columnist gaf een bescheiden lockdownparty voor zijn verjaardag.

Omdat in een hoekje wachten op Het Vaccin volgens de Flair niet erg heilzaam is, keer op keer op de PlayStation de Champions League winnen met KV Kortrijk op den duur ook gaat vervelen, en omdat nogal wat mensen die ik kende niet het geluk hebben gehad om achtenveertig te worden, besloot ik afgelopen weekend mijn lethargie te doorbreken en mijn op til zijnde verjaardag te vieren met een op de rand van de welvoeglijkheid balancerend feestje. Kwestie van de coronakilo’s die me in twintig-fucking-twintig te beurt zijn gevallen weg te dansen en mezelf, gebogen over afwisselend een luchtgitaar en een drumstel van hetzelfde merk, ervan te overtuigen dat het leven ondanks alles ongeveer even hard rockt als het beste werk van Slayer.

Het was nogal wat, dat feest. Zo rond een uur of negen waren de vensters van de woonkamer zodanig met zweetdampen beslagen en werd er zodanig hard meegebruld met When the Rain Begins to Fall van Pia Zadora en Jermaine Jackson, dat een passant, die blijkbaar liever politieagent was geworden dan gewoon een bemoeizieke burger, het nodig vond om zijn ongenoegen middels luid geklop op het venster kenbaar te maken. Binnen gingen schouders de hoogte in en werd er nog een fles Château Migraine gekraakt, want daar vatte Lionel Richie de stemming al samen met Dancing on the Ceiling. Al kan dat ook Patrick Hernandez met Born to Be Alive zijn geweest – het geheugen is zelden mild voor zij die te diep in het glas hebben gekeken.

Rond een uur of elf deden we alsof we onze fictieve genodigden uitgeleide deden. We zetten de deur open en wuifden de fantomen achterna tot ze volledig in het donker waren opgelost. ‘Volgend jaar beter’, fluisterde mijn lief me toe. Ik knikte, sloot de voordeur en waggelde de trap op. Naar verluidt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier