Ershad Yaftali: “We kunnen niet iedereen helpen, maar iedereen kan iemand helpen”

Ershad Yaftali vluchtte 18 jaar geleden van Afghanistan naar België. © LO
Peter Van Herzeele
Peter Van Herzeele Medewerker KW

Een gesprek met Ershad Yaftali is altijd boeiend. Over veel dingen, vooral maatschappelijke, heeft en geeft hij zijn mening. Als voormalige, toen erg jonge, vluchteling uit Afghanistan is hij sociaal heel geëngageerd en gedreven. “Door mijn levenservaring sta ik bewust in het leven. Ik ben van nature een vrijgevig en ondernemend persoon.”

Bijna 18 jaar geleden vluchtte de toen tienjarige Ershad Yaftali samen met zijn broer en oom van Afghanistan naar België. “We waren op zoek naar een betere toekomst, weg van het oorlogsgeweld.” Na een kort verblijf in asielcentrum Klein Kasteeltje in Brussel, werden ze geplaatst in De Rijzende Ster in Kuurne, een tehuis voor bijzondere jeugdzorg. Ershad verbleef er bijna acht jaar. “Ik had het daar erg naar mijn zin. Ik kreeg vele kansen en leerde er discipline en stiptheid.”

Ershad leerde er ook zijn pleegmoeder Katrien Lamon kennen, bij wie hij op het laatste van die acht jaar regelmatig het weekend doorbracht. “Katrien werkt in de Centrumschool in Harelbeke. Een zeer sociale en geëngageerde dame.” Sinds 2001 woont Ershad in Harelbeke. Hij heeft er ook een huis gekocht. De voorbije jaren zette Ershad zich in als brugfiguur voor de Afghaanse gemeenschap en tolkte hij als vrijwilliger bij het OCMW. Momenteel is hij sociale begeleider van minderjarige legale vluchtelingen in het vluchtelingencentrum van Fedasil in Poelkapelle.

Als voormalig vluchteling, jonge vluchtelingen helpen: de cirkel is rond. Heb jij nog herinneringen aan je vlucht uit Afghanistan?

“Zoveel kan ik me eigenlijk niet herinneren. De vlucht verliep een beetje chaotisch via het Oostblok. Ik herinner me Roemenië, Hongarije en Polen. In Tsjechië kwamen we in een opvang voor vluchtelingen terecht. Veel details weet ik niet meer omdat ik te jong was. Daarna zijn we via Duitsland in België terechtgekomen, in het Klein Kasteeltje. Ik woonde een tijdje bij mijn nonkel en daarna in De Kleine Ster in Kuurne. Daarna kwam ik terecht bij mijn pleegmoeder Katrien Lamon. Ze heeft met een groot hart veel gedaan voor mij. Ik ben haar daarvoor dankbaar. We hebben nog altijd goed contact.”

Had je het in het begin moeilijk met de taal?

“Eigenlijk wel. Nederlands is niet zo gemakkelijk. Jaren geleden was er ook niet zo veel opvolging. Het was van ‘doe maar en trek je plan’. Nu is het wel verbeterd met de scholenstructuur en met dag- en avondlessen. Ook in de opvang is het verbeterd. De taal machtig zijn is belangrijk.”

Wat doe je precies als sociale begeleider bij Fedasil?

“Opleidingen volgen, overleg plegen, ervaringen uitwisselen met collega’s in andere vluchtelingencentra en dat toepassen in de werking en oog hebben voor de vluchtelingen hun noden en verzuchtingen. Zelf heb ik gevoetbald, ik ga af en toe naar de fitness en ik heb gebokst. Dit alles heeft me letterlijk en figuurlijk incasseringsvermogen gegeven. Mentaal moet je namelijk tegen druk kunnen. Vanuit die ingesteldheid kan ik de vluchtelingen helpen door met hen aan sport te doen, samen te leren leven, tegen druk te kunnen en een beetje discipline op te bouwen. Vechtsporten en voetbal zijn goed voor deze jonge gasten.”

Je bent maatschappelijk heel sterk geëngageerd. Hoe komt dat?

“Ik noem dat mijn maatschappelijke verplichting. Het hangt van persoon tot persoon af of je dat bent of doet en hoe je dat doet. Ik wil dat doen, het is voor mij een must. De maatschappij heeft mij in al die jaren zoveel gegeven. Op mijn beurt wil ik nu iets teruggeven. Ik zou hier niet gestaan hebben mochten er geen sociale en maatschappijgerichte mensen geweest zijn die er waren toen ik ze nodig had.”

Dat vertaalde je naar de politiek. Vertel eens.

“Dat is een lang verhaal. Jaren geleden voelde de maatschappij voor mij als onveilig aan. Tijdens mijn jeugd in Afghanistan zag ik weinig anders dan oorlog. Daardoor kreeg ik geen vertrouwen in die maatschappij. Later ben ik enkele keren teruggegaan naar Afghanistan. Ik wilde daar iets doen met weeskinderen: begeleiden, vormen, een thuis geven. Ik vond er echter geen partners om me te helpen. Ik voelde mij in een vijandige omgeving. Ik was en ben een kind van twee werelden. Ik voelde me daar niet thuis en hier ook niet. Ik werd er bekeken als iemand die weggelopen was. Dat komt hard aan. Ik voel me soms nog in de transitzone van een luchthaven, op weg naar. Ik wil niet anders bekeken worden maar het heeft me op de duur olifantenvel doen kweken.”

Het is heel jammer dat veel mensen de begrippen migrant en vluchteling nog altijd door elkaar halen

“Enkele jaren geleden heb ik me aangesloten bij de SP.A Jongeren om maatschappelijk iets te kunnen doen. Dit zit in mijn hoofd, mijn hart en mijn ziel. En dat kon bij die partij. Met de vorige verkiezingen was ik kandidaat op de opvolgerlijst voor het Vlaams Parlement. Het was niet mijn bedoeling om er carrière te maken, ik ambieerde geen mandaat. Ik engageerde mij wel om mensen te helpen. Voor hen wil ik iets betekenen. In de toekomst wil ik op nationaal vlak graag iets betekenen voor vluchtelingen in het bijzonder, zelfs zonder mandaat. Ik heb gevraagd om mee te helpen met het uitschrijven van teksten voor het migratiebeleid. Iedereen wil gehoord worden en wordt ook gehoord. Ik hou wel mijn lijfspreuk in het oog: we kunnen niet iedereen helpen, maar iedereen kan iemand helpen.”

Hoe kijk je daar nu tegenaan?

“Ik haalde best wel een goed resultaat maar raakte niet verkozen. Ergens ben ik wel ontgoocheld in de uitslag van die verkiezingen. Als je de score van bepaalde partijen bekijkt, dan maak ik mij zorgen om deze maatschappij.”

Op een goeie manier kan de komende generatie jongemoslims meewerken aan een maatschappelijk beleid

“Dankzij mijn persoonlijke ervaringen in diverse samenlevingen ben ik ervan overtuigd dat we kunnen leven in een vrije wereld waar iedereen zich thuis voelt. Ik streef ernaar mijn droom te bereiken. Als politiek geëngageerde persoon heb ik heel veel dromen die ik graag zou waarmaken. (aarzelt) Wel wil ik nog even kwijt dat niet alle Vlaams Belangers racisten zijn. Ze weten niet echt wat hun programma inhoudt. Alle westerse landen hebben veel te danken aan migranten. Het is heel jammer dat veel mensen de begrippen migrant en vluchteling nog altijd door elkaar halen.”

Hoe zou je jezelf omschrijven?

“Sociaal geëngageerd, empatisch, ik laat me niet doen, ik verdraag geen onrechtvaardigheid, ik ben rechttoe rechtaan, zal altijd mijn gedacht zeggen op een beleefde manier én ik kan mijn mond niet houden (lacht). Ik heb genoeg zelfkritiek en uit ook kritiek. Ik verwacht dat de mensen naar mijn kritiek luisteren, want ze mogen altijd antwoorden. Alleen zo kan de dialoog tussen enkelingen en gemeenschappen verdergaan.”

Je bent erg begaan met sociale media. Hoe komt dat?

“Twitter, Instagram, Facebook en noem maar op zijn goede manieren om de vinger aan de pols te houden. Je blijft van alles op de hoogte in de hedendaagse wereld. Het is ook een ideale manier om anderen van jouw wereld en jouw denken op de hoogte te houden.”

Waarmee wil je dit gesprek eindigen?

“Mag ik iets zeggen over moslims? West-Vlaanderen moet zich voorbereiden op een generatie jonge moslims die eraan komt. Met hun hier afgewerkte opleidingen, hun mondigheid en hun engagement hebben ze een groot draagvlak. Hun talenten moeten we hier houden. Antwerpen en Brussel zijn al mee. Op een goede manier kunnen zij meewerken aan een maatschappelijk beleid. Ik ben een kind van twee werelden. Ik ken de twee culturen van België en Afghanistan van binnen en van buiten. De moslimgemeenschap kan dat.”

Bio

PRIVE

Ershad Yaftali is geboren op 23 juli 1991 en woont sinds 2001 in België: eerst in Kuurne en later in Harelbeke. Hij is afkomstig uit Fayzabad in de provincie Badakhshan in Afghanistan. Hij ontvluchtte zijn land voor het oorlogsgeweld. Ershad is verloofd met een Oostendse.

LOOPBAAN

Ershad liep school in Athena campus Heule richting ruwbouw/metaal, afgerond met een zevende specialisatiejaar. Hij genoot daarna een opleiding veiligheid bij Syntra West. Ershad is sociale begeleider van legale minderjarigen in het vluchtelingencentrum Fedasil in Poelkapelle.

VRIJE TIJD

Zijn passies zijn boxen, voetballen, lezen, series bekijken en zich inzetten voor de maatschappij.

De tips van Ershad Yaftali

LEKKER ETEN

“In Rijsel en Antwerpen kan je heel lekker Arabisch eten. Ik ga daar regelmatig naartoe. In Kortrijk tip ik op het Japans restaurant Sakura aan de Doorniksesteenweg op ‘t Hoge. Het is een echte aanrader, ik denk dat het het beste restaurant uit de regio is. Alles is vers en de vis is er lekker. De verhouding prijs/kwaliteit is best oké, maar misschien aan de dure kant.”

“Ik hou van vers klaargemaakte maaltijden maar soms laat ik me ook eens gaan met een hamburger van King’s Boutique in Roeselare. Mijn broer baat deze zaak uit aan de Zuidstraat.”

SHOPPEN

“Winkelen doe ik heel graag. Dat gaat van kledij en schoenen kopen tot mijn haar en baard laten doen (lacht). Persoonlijk wil ik altijd goed voor de dag komen. Als ik vroeger de juiste kledij niet vond, trok ik al eens iets aan van mijn broers. Door tijdsgebrek heb ik soms niet de gelegenheid iets te kopen bij een bepaalde winkel. Ik kijk altijd wel goed rond vooraleer ik koop, en dat kan zowat overal zijn.”

LEUKE PLEKJES

“Waar ik erg naar uitkijk, is de afwerking van de nieuwe boorden langs de Leie in Harelbeke. Dat belooft zeer mooi te worden met een promenade en veel groen met zicht op het water. Mijn vriendin woont in Oostende en daar zie ik graag de zee: mooi, altijd anders en kalmerend. In de Ardennen zijn er veel plekjes. Ik mocht ooit mee met een project van Habbekrats en ontdekte zo veel leuke plaatsjes. Fietsen doen ik dan weer graag in de Vlaamse Ardennen.”

REIZEN

“Ik heb op korte tijd heel veel gereisd. Ik ben een wereldburger en wil de wereld zien. Ik was al in Marokko, Tunesië, Afghanistan, Turkije, Spanje, Amerika, Gambia en Tadzjikistan, een buurland van Afghanistan. Voor mij is reizen niet enkel een land bezoeken, rusten en cultuur opdoen. Dat is ook genieten, informeren en kijken of ik daar in mensen kan investeren om hen zo verder te helpen en een aanzet te geven om iets te ondernemen, te doen, te werken.”