Emma Plasschaert is het nieuwe boegbeeld van de Belgische zeilsport

Emma Plasschaert poseert met een handtas gemaakt van oude zeilen. Haar zus Lise maakt die tassen, de opbrengst gaat naar Emma. "Dit zegt iets over hoe close ons gezin is." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Emma Plasschaert is de nieuwe numero uno van het Belgische zeilen. Ze dankt die status aan het afscheid van Evi Van Acker, maar bovenal aan haar schitterende resultaten dit seizoen. Geen betere plek dan de Mercator voor een inkijk in hart en hoofd van dit 24-jarige toptalent van Oostendse makelij.

Emma komt stipt op tijd aangefietst. Haar ouders wonen om de hoek, in de wijk Hazegras. Ze oogt fris, en heeft zin in het gesprek. Het doet haar deugd even ‘thuis’ te zijn, zegt ze. De Mercator wekt nostalgie op. Van haar zesde tot haar achttiende passeerde ze hier elke dag op weg naar school. De huwelijksreceptie van haar zus was trouwens ook op dit schip. De fotoshoot doen we op het dek. Ze straalt veel zelfvertrouwen uit, zeg ik haar. Alsof ze het poseren gewoon is. Ze moet lachen. “Dat is leuk om horen. Ik doe dit ook wel graag. Een foto op deze locatie zorgt voor een unieke herinnering.” Haar zelfvertrouwen is overigens terecht: Emma pakte dit seizoen al brons op het Europees kampioenschap in La Rochelle en goud op de Wereldbekerfinale in Marseille.

Voor het gesprek trekken we naar de hut van de commandant. Buiten staat iets te veel wind. Of ze met de Mercator zou kunnen varen? “Ik denk dat wel. Wie met een tractor kan rijden, kan ook met een Porsche overweg. Ik zou wel voldoende mensen rondom mij moeten hebben om mij te begeleiden. Dit schip is niet te vergelijken met de boot waarmee ik zeil. In mijn klasse, de Laser Radial, zijn de boten amper vier meter lang. Die zijn niet gemaakt voor lange afstanden.”

Stel: je krijgt dit schip in handen. Waar vaar je naartoe?

“Goeie vraag. (denkt na) Ik zou naar het zuiden varen, langs de Franse kust naar het westen van Afrika, van Marokko naar Zuid-Afrika, rond de Kaap, en dan verder naar India. Dat lijkt mij een zalige route. Ik zou wel dicht tegen de kust blijven. Dan kunnen de mensen op het strand mee genieten van dit prachtige schip. Maar vooral omdat ik zelf ook land wil zien. Dat geeft me een veilig gevoel. Ik zou me niet wagen aan een oversteek naar Amerika. Alleen maar water zien, lijkt me te beklemmend.”

Ben je soms bang op je zeilboot?

“Neen. Of toch: één keer. We waren op training in Cadiz. Veel wind, hoge golven. Ik kapseisde. Maar ik zat zó kapot. Ik had geen kracht meer in mijn armen en geraakte niet in mijn boot. De coach is moeten komen om mij uit het water te halen. Dat was een bangelijk gevoel. Je kan even niets doen tegen de natuurelementen. Let op: doorgaans hou ik wel van die strijd. Ik vind dat iets episch hebben, dat gevecht met de wind en de hoge golven. Een ideaal klimaat voor mij is drie Beaufort, waarbij het fysieke aspect belangrijk wordt, en een mooie golf, waardoor je sneller kan gaan.”

Kan een zeilster genieten van de schoonheid van een omgeving?

“O ja, zeker tijdens de trainingen. De mooiste locaties vind ik die waarin de baai omgeven is door bergen. Het Gardameer bijvoorbeeld: dat is prachtig. Rio de Janeiro is dat ook: waar je ook zeilt, de Cristo Redentor kijkt je toe. Dat is het grote verschil met bijvoorbeeld zwemmen. Zeilen is nooit eentonig. Helaas hebben we zelden tijd om een stad ook vanop het land te verkennen. Ik doe dat nochtans graag. Ik heb dat van mijn ouders meegekregen. Vroeger op reis gingen wij van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat allerlei plekken bezoeken, elke kerk, elk museum. Mijn mama en papa zijn niet toevallig allebei leerkracht.” (lacht)

Kom je vaak wilde dieren tegen op het water?

“Absoluut, en dat is altijd een belevenis. We zien dolfijnen, schildpadden, albatrossen, pelikanen. We hebben zelfs eens een krokodil gezien aan de kust van Miami. Dat was zó uniek dat we stopten met trainen en op de motorboot sprongen om foto’s te maken. (lacht) Dat was ook wel creepy. Die krokodil lag te zonnebaden op vijftig meter van de mensen op het strand. Alleen haaien wil ik niet tegenkomen. Je mag er niet aan denken dat je dan kapseist.”

Hoe is het zeilen op je pad gekomen?

“Mijn papa was vroeger voorzitter van de zeilclub aan de Spuikom, de VVW Inside Outside. Hij is ook een waterrat. Ik heb daar vele zomers gespendeerd. Ik was amper zes toen ik voor het eerst zeilde. Maar ik had toen nog niet de ambitie om een Olympische carrière te maken. Ik wou oceanoloog worden.”

Als kind?

Emma Plasschaert is het nieuwe boegbeeld van de Belgische zeilsport
© Davy Coghe

“Ja, echt. Al wist ik toen niet wat dat woord betekende. Wellicht daarom wou ik dat worden. (lacht) Water fascineert mij altijd al. Maar pas toen ik overstapte naar de Olympische klasse, ik was toen al zeventien, wist ik dat ik iemand kon worden in het zeilen. Ik werd toen opgenomen in het team rond Evi (Van Acker, red) Haar bezig zien, heeft mij gestimuleerd om door te zetten. Voordien was zeilen gewoon een hobby, net zoals piano spelen dat is.”

Een dure hobby, denk ik ook.

“Ja. Vandaag wordt het grootste deel van mijn materiaal betaald door Sport Vlaanderen. Ik krijg ook een maandloon van hen. En ik heb wat sponsors. Maar vroeger moesten mijn ouders alles betalen. Dat waren grote investeringen. Een boot is duur. Ik moet hen dankbaar zijn. Zonder hen zou ik vandaag niet meer zeilen.”

Zeg je hen dat soms?

“Neen, eigenlijk niet. Maar ik denk dat ze dat wel weten. (lacht) Ze deden ook meer dan dat. Als ik eens geen zin had om te trainen, als het ijskoud was en mijn handen verkleumden, stond mijn papa daar om mij te motiveren.”

Ik lees dat je zus Lise tassen en tablethoezen maakt van je oude zeilen. Die worden verkocht om jou te steunen.

“Ja, dat klopt. Dat is echt een family thing. Dat zegt iets over hoe close ons gezin is. We vonden het zonde dat die oude zeilen verloren gingen. We wilden die een tweede leven geven. Zo kwamen we op dit idee. Wie trouwens geïnteresseerd is, kan op mijn website een bestelling plaatsen.” (lacht)

Je twee zussen hebben kinderen. Ben je daar soms jaloers op?

“Ja, maar na één minuut is dat weer over. Ik zou graag kinderen willen, maar pas na mijn carrière. Ik zou vandaag mijn leven niet willen inruilen voor een ander.”

Neen? Stel dat je 24 uur iemand anders mag zijn, wie kies je?

“Ik zou wel eens in de schoenen van Queen Elisabeth of prinses Maxima willen staan. Ik vind koningshuizen fascinerend. Hoe is dat leven in die kastelen? Zou dat echt zo glamoureus zijn? Ik denk dat niet. Ik denk wel dat zij heel luxueus leven.”

Je vader is schepen in Oostende. Zou de politiek iets zijn voor jou?

“Neen. Ik ben veel te uitgesproken. Ik kan mijn mond niet houden. Als ik niet akkoord ben met iemand, zal ik dat ook zeggen.”

Van wie heb jij je karakter?

“Voor een groot deel van mijn papa, denk ik. Ik ben net als hem een doener. Als ik een kast van Ikea koop, vijs ik die eerst in elkaar, zie daarna de fouten, en lees dan pas de bijsluiter. (lacht) Van mijn mama heb ik leren plannen. Ik heb thuis een groot wit bord hangen waarop staat wat ik elke dag moet doen.”

Jouw thuis is vandaag een appartement in Gent. Waarom heb je Oostende verlaten?

“Gent is praktischer. Ik studeer daar en ook de topsporthal is daar.”

Wat haat jij meest aan je sport?

“De logistieke lasten: de containers inladen, de boten op het water slepen. Wij doen dat allemaal zelf. We moeten ook zelf koken en kuisen. Soms zou ik wel eens willen dat iemand ons matrasje draagt zoals voor de Rode Duivels gedaan wordt.” (lacht)

Wat is de grootste tegenslag in je leven geweest?

(zwijgt even) “Ik zou niet weten wat te noemen. Ik zie rondom mij vaak mensen die écht tegenslag hebben. Dan denk ik: wat is mijn leven toch een walk in the park. Ik besef dat heel goed. Ik heb nog geen groot verlies meegemaakt. Ik heb op de juiste momenten ook het nodige geluk gehad. Ik heb bijvoorbeeld kunnen starten in een topteam rond Evi. Zij had dat geluk niet toen ze startte. Zij stond alleen. Ja, je kan Rio een tegenslag noemen. Maar dan nog.”

Jij mocht niet naar die Spelen omdat ons land maar één vrouw mocht afvaardigen. Deed dat pijn?

“Ja, natuurlijk. Evi was beter. Daar kon ik mij makkelijk bij neerleggen. Maar ik zag op de Spelen zeilsters die minder zijn dan ik. Dat was balen.”

Vandaag ben jij de nummer één. Voel je daardoor extra druk?

(blaast) “Niet echt, neen. Ik word wel vaak vergeleken met Evi. Ik heb dat niet graag. Ik doe daar niet aan mee. Ik ben Emma en ik ben ook heel ambitieus. Al zou ik direct tekenen voor hetzelfde palmares. Ik moet vooral opletten dat ik mezelf niet te veel druk opleg. Dat is wellicht mijn grootste werkpunt. Als ik mezelf te veel druk opleg, begin ik ook te twijfelen.” (Paul Cobbaert)

Bio

Emma Plasschaert

Privé

Geboren op 1 november 1993 in Oostende. Groeide op in de wijk Hazegras met papa Bart Plasschaert, mama Greet Mees en grote zussen Lise en Katrien. Woont vandaag op een appartement in het centrum van Gent. Is al vier jaar samen met de Australische zeiler Matt Wearn.

loopbaan

Volgde lagere en middelbare school aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Oostende. Behaalde daarna een bachelor Geografie en Geomatica, afstudeerrichting Landmeetkunde aan de Universiteit Gent. Doet vandaag een schakelprogramma aan diezelfde universiteit om daarna een Master Industrieel Ingenieur Bouwkunde te kunnen volgen. Is professioneel zeilster sinds 2013.

Wat mist Emma van Oostende?

De zeelucht

“De strekdam is de mooiste plek van Oostende. Ik vind dat een prachtige plek om te wandelen. Die typeert Oostende helemaal. Dat is de overgang tussen land en zee. Ik hou ervan daar uit te waaien. Ik moet natuurlijk ook de zeelucht noemen. Dat mis ik echt in Gent: die propere lucht van de zee. Als ik in Oostende toekom, dan voelt dat aan alsof ik opnieuw echt kan ademen.”

Familie

“Een zeilster is vele maanden per jaar onderweg. Mijn familie is wat ik het meeste mis. Daarom kom ik zo vaak als mogelijk terug naar Oostende. Ik wil mijn ouders zien, mijn zussen en schoonbroers, en hun kindjes natuurlijk. Ik ben bijvoorbeeld meter van het kindje van mijn zus Katrien, Noor. Zij is onlangs twee jaar geworden. Ik kon er niet bij zijn op haar verjaardagsfeestje. Ik had een wedstrijd. Dat doet pijn. En zo moet ik vele momenten missen. Ik heb dan het gevoel dat ik niet de beste meter ben. Of als zij ziek is, en ze zoeken een babysit, dan kan ik dat niet doen omdat ik geen risico mag lopen om zelf ziek te worden.”

Koffiebar

“De koffiebar Baristas No75 in de Christinastraat: dat is echt de beste koffiebar die ik ken. De uitbaters zijn van Groot-Brittannië afkomstig. Zij zijn zo vriendelijk. Het interieur is ook heel leuk. En de koffie is natuurlijk top. Mijn favoriet is Flat White: dat is een dubbele espressoshot met melkschuim. Vroeger dronk ik vooral Latte, maar ik vind dat nu te veel melk bevatten. Ik ben een echte koffiedrinker. Alcohol drink ik niet. Ik ben ook geen grote uitgaander. Je zal mij ‘s nachts niet in de cafés vinden. Dat hoort niet voor een professioneel sporter. Alleen als ik in augustus wereldkampioen word, zal ik mij eens laten gaan en enkele glaasjes drinken.” (lacht)

Boetiek Lily

“Ik zou ook nog graag de boetiek Lily noemen in de Hertstraat, Life’s Little Luxuries. Ik vind dat echt een supertoffe boetiek. Die mis ik ook als ik niet in België ben.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier