Elvire (100), eeuwelinge met een passie: “Hoe meer mondmaskers ik mag naaien, hoe liever”

Elvire Degeetere: "Ik naai alle dagen mondmaskers maar ik jaag me niet op." (foto EDB)
Els Deleu
Els Deleu Medewerker KW

“Hoe meer naaiwerk ik krijg, hoe liever”, klinkt het bij de Bissegemse Elvire Degeetere (100) overtuigend. Sinds vorige week maakte ze al meer dan veertig mondmaskers voor woonzorgcentrum Biezenheem, waar ze verblijft. “Ik ben blij dat ik zo toch iets kan doen voor het goede doel”, zegt ze. Al mag er nu geen bezoek meer langskomen bij Elvire, toch vliegt de tijd voor haar voorbij door haar naaiwerk.

Elvire Degeetere spreken kon alleen via Skype, want zolang de coronacrisis duurt mogen we voor de veiligheid van de bewoners niet binnen in de woonzorgcentra. Met de lintmeter rond haar nek – “ik ben bezig aan de plooitjes”, verontschuldigt ze zich – vertelt Elvire ons graag over haar nieuwe bezigheid.

Ben je al lang bezig met naaien?

“Ik naai bij manier van spreken al heel mijn leven en heb alles aan mezelf geleerd. Toen ik kind was stond er bij ons thuis een naaimachine. Die was van mijn grootvader die schoenmaker was en zelf schoenen maakte. Mijn moeder naaide niet. Op mijn twaalfde ben ik begonnen met poppenkleertjes te maken. Twee jaar later kon ik al een recht rokje voor mezelf maken. Al snel volgden bloesjes en kleedjes en op den duur maakte ik alle kleding voor het hele gezin. Eens ik goed kon naaien kreeg ik een nieuwe naaimachine van mijn moeder en dat was een stuk aangenamer werken. Toen ik kindermeisje werd in Frankrijk had ‘madame’ – mijn bazin patronen van jurkjes. Zij sneed de stofjes en ik naaide er de kleding van voor haar meisjes die toen vier, vijf en zes jaar waren.”

In die tijd naaide je niet meer voor jezelf?

“Toch wel. Toen er genodigden kwamen stopten die geld onder hun bord als dank voor het eten. Daarmee kocht ik stof. Ik mocht de naaimachine van ‘madame’ gebruiken en maakte dan kledij voor mezelf. Ik heb er vier jaar gewerkt en mocht maar maandelijks eens van zaterdag tot maandagmorgen naar huis.”

“Ik zal erg genieten van het moment dat ik weer bezoek mag krijgen.” (Foto EDB)

Naaien bleef de rode draad in je leven?

“Tijdens de oorlogsjaren was er in Kortrijk een atelier waar ze mannenbroekenmaakten voor de Duitsers. Ze gaven me stof en patronen mee en ik werd dan betaald voor de afgewerkte broeken die ik moest binnenbrengen. Doordat ik die patronen had, kon ik ook broeken naaien voor mijn man en zonen. We kochten nooit afgewerkte kledij, wel altijd stof per meter. Ook de trouwjurken van mijn schoon- en kleindochters heb ik zelf gemaakt. Feestkledij heb ik ook nog genaaid, net als de bekleding voor wiegjes en in veel huizen hangen gordijnen en overgordijnen van mijn hand. Bij Solintex naaiden we witgoed zoals lakens, kussenslopen, tafelkleden en servetten.”

Wisten ze in Biezenheem dat jij zoveel genaaid had, dat ze je vroegen om mondmaskers te maken?

“Toen ik naar hier verhuisde in december 2018 verhuisde mijn naaimachine mee. Ze draadt gelukkig automatisch, want ik zie niet meer goed genoeg om de draad in de naald te krijgen. Ik doe hier voor iedereen herstellingen en maak ook nog altijd mijn kledij zelf. Vandaar dat ze me vroegen om ook mondmaskers te maken voor het woonzorgcentrum. Aangezien het voor het goede doel is, doe ik het nog liever. Ik krijg de geknipte stoffen en elastieken. Het is fijne stof. De plooitjes die ik erin naai moeten niet gestreken worden, want ze vallen mooi plat. Ik werk ze af met een elastiekje aan beide kanten. De mondmaskers zijn achteraan open zodat ze er een filtertje kunnen insteken.”

“Ik ben blij dat ik een mooie bezigheid heb nu ik geen bezoek mag ontvangen”

Neem je soms een rustdag?

“Ik naai alle dagen, maar ik jaag me niet op. Het gebeurt wel vaak dat ik enkele uren aan een stuk zit te stikken. Ik ben blij dat ik een bezigheid heb nu ik geen bezoek mag ontvangen. Tussendoor vul ik ook wel eens kruiswoordraadsels en doorlopers in. Maar ik mis de uitstapjes met familie wel. Ik heb de oorlog meegemaakt en dat was ook een slechte tijd. Het doet wel pijn dat ik de kleinkinderen en achterkleinkinderen nu niet zie. Maar ik ben geen klager en mijn tijd passeert goed.”

Wat is het eerste wat je zal doen als de crisis voorbij is?

“Mijn familie zal me waarschijnlijk wel komen halen om dan eens weer allemaal samen te zijn. Bij mijn kleinkinderen is er al een lentefeest uitgesteld. Dus dat feest heb ik ook nog tegoed.”

Wat hoop je dat er verandert na de coronacrisis?

“Wat zou er moeten veranderen? Ik ben tevreden zoals het is. Ik hoop alvast dat ik het nog mag meemaken dat die crisis voorbij is. Ik zal erg genieten van het moment dat ik weer bezoek mag krijgen. En ik hoop voorts dat ik nog een beetje ander naaiwerk zal hebben eens er geen mondmaskers meer nodig zijn. Ik weet al dat ik voor een verpleegkundige overgordijnen mag naaien. Daar ben ik blij om!”

Elvire Degeetere

Elvire Degeetere werd vorig jaar in november 100. Ze werd in Bissegem geboren en bracht er het grootste deel van haar leven door. Voor ze in december 2018 naar wzc Biezenheem in Bissegem verhuisde, woonde ze nog drie jaar op een appartement in Heule. Elvire is weduwe. Ze heeft twee kinderen, zes kleinkinderen en acht achterkleinkinderen. Al op haar veertiende begon Elvire te werken als dienstmeisje. Later was ze naaister bij Solintex en ze runde ook 15 jaar café De Wachtzaal in Bissegem. Ze heeft een passie voor naaien.