Els Duyck zet zich in voor kansarme kinderen in Afrika: “Ze verdwijnen er gewoon”

© gf
Christophe Lefebvre
Christophe Lefebvre Medewerker KW

Van Beernem tot aan de oevers van de Nijl. Van mensen met een interneringsstatuut tot kansarme kinderen in centraal Afrika. Twee compleet verschillende werelden die elkaar hebben gevonden in een rustige wijk in Heule. Niet in een cultureel centrum of museum, niet bij een belangenvereniging of vzw maar bij Els Duyck (49).

“Ik werk als opvoedster op de campus Sint-Amands, de afdeling voor volwassenen, mensen met een interneringsstatuut in Beernem.”

De opener van Els doet meteen de wenkbrauwen fronsen. Beernem doet bij heel wat West-Vlamingen meteen heel wat belletjes rinkelen. Beernem, HET Beernem?

“Ja inderdaad, dàt Beernem” pikt ze onmiddellijk in. “Bij ons verblijven de mensen die door justitie werden opgepakt en vaak al een volledig parcours binnen het systeem hebben afgelegd. Dat gaat van mensen die onhandelbaar zijn in de normale gevangenissen tot mensen die ontoerekeningsvatbaar zijn of zelfs mensen die zedendelicten op hun kerfstok hebben. We vormen de voorziening van de laatste hoop. Er is geen volgende stap meer eenmaal ze onder onze vleugels terechtkomen.”

Het is een jobomschrijving waarbij je meteen gaat denken aan verplegers met de omvang van een kleerkast, die met een dikke bos sleutels door eindeloze gangen wandelen, stevige zaklamp in de hand. Een beeld dat eerder thuishoort in de betere thrillers dan de realiteit zo blijkt.

Geen ordehandhavers

“Wie bij ons terechtkomt heeft inderdaad wel een en ander op de kerfstok maar waar moeten ze anders naartoe? Het is onze taak om hen te begeleiden op weg terug naar de maatschappij en hen duidelijk te maken dat het ook anders kan. Ze bekijken ons dan ook als zorgverleners en niet meteen als ordehandhavers, waardoor ik me eigenlijk nog nooit echt onveilig heb gevoeld.”

“We hebben allemaal wel een paniekknop maar die heb ik nog niet moeten gebruiken. Het volstaat om die mensen hun dossier te kennen en te praten, veel te praten om moeilijke situaties te gaan ontmijnen. Hoewel het voor buitenstaanders vaak niet altijd duidelijk is, is een interneringsstatuut een erg gewichtig iets. Je raakt er niet zomaar weer uit en dat weten onze inwoners ook. Met harde hand regeren binnen in onze gebouwen zou helemaal nergens toe leiden en nog meer problemen veroorzaken.”

Els Duyck zet zich in voor kansarme kinderen in Afrika:
© gf

Eenmaal in het comfort van haar thuisomgeving komt Els terecht in een heel andere wereld die toch verdacht veel raakvlakken heeft met haar functie als opvoedster. “Dit jaar trok ik voor de tweede keer met de fiets richting Afrika, Oeganda meer bepaald, om er te gaan fietsen met een doel!”

Dat doel is niet het zien van ‘The Big Five’ of het maken van enkele knappe selfies maar het helpen van de straatkinderen.

Geloof en bijgeloof

“In een land als Oeganda wordt het leven nog grotendeels bepaald door geloof en bijgeloof.” De trilling in haar stem onderstreept het sociale karakter van Els in haar doen en laten. “Weeskinderen, kinderen die er met een beperking worden geboren of kinderen die simpelweg op straat terechtkomen, die worden in Oeganda als paria’s bekeken. Meer nog, het is niet geheel uitzonderlijk dat straatkinderen er gewoon ‘verdwijnen’.”

Officieel worden ze naar opvoedingskampen gebracht maar wie kan dat controleren?

“De regering organiseert maandelijks opkuis-acties, waarbij de straten van de grote steden worden schoongemaakt. Dan moet je niet gaan denken dat dit met een borstel of een veegmachine is, neen. Schoonmaken staat gelijk aan het verwijderen van alle straatkinderen uit het straatbeeld. Officieel worden ze dan allemaal naar opvoedingskampen gebracht maar wie kan dat controleren?”

“Er bestaan inderdaad wel zo’n plaatsen maar die hebben meer weg van concentratiekampen dan plaatsen waar kinderen worden opgevoed. Als je dan ook nog weet dat sommigen, volgens hun geloof, ervan overtuigd zijn dat je het aantal verkeersdoden kan doen dalen door een kinderlijkje onder een straat te begraven. Ik moet er geen tekening bij maken vrees ik.”

Els Duyck zet zich in voor kansarme kinderen in Afrika:
© CLL

Els trekt dan ook ten strijde tegen dit onrecht en gebruikt een niet alledaags wapen: haar fiets. “Samen met de mensen van Vélo Afrique trok ik nu reeds voor de tweede keer richting Afrika, waar we zeven dagen lang doorheen een land fietsen. Dit jaar was het dus de beurt aan Oeganda”.

Els vult meteen aan dat het geen plezierreisje pur sang is. “Het doel van die fietstocht is dat we de lokale problematiek in beeld brengen en meteen ook fondsen verzamelen voor een lokale organisatie. Voor deze editie steunden we ‘Foodstep’, een organisatie die de straatkinderen uit die opvoedingskampen _ gevangenissen eigenlijk _ probeert te halen en ze een opleiding wil geven. Ze zijn volop bezig met het opstarten van een horecaschool, waar de straatkinderen dan terecht kunnen en dit is natuurlijk een organisatie waar ik voor de volle 100% achter sta.”

Liefde voor Afrika

“Het rijden met de fiets was afzien en op bepaalde ogenblikken moesten we zelfs van boom tot boom rijden om schaduw te zoeken. Dan hadden we ook momenten waar het maar bleef regenen en we met onze fiets op de schouders door de modder en zelfs de Nijl moesten ploeteren. Je hebt dan ook altijd momenten waar je jezelf tegenkomt en je denkt van ‘wat ben ik hier toch allemaal aan het doen’? Maar eenmaal je de lach van die kinderen ziet, dan vergeet je al de rest.”

De liefde voor Afrika kwam bij Els niet aangereden op de fiets maar werd voor het eerst een 30-tal jaar terug aangewakkerd. “Toen ik 19 jaar oud was, vroeg een vriendin van mij of ik niet meewilde gaan naar Ivoorkust”. Haar ogen stralen een vorm van nostalgie uit wanneer Els haar kennismaking met Afrika verwoordt.

“De man van die vriendin deed in Ivoorkust vrijwilligerswerk en ik twijfelde niet. Ik had net genoeg spaargeld voor een ticket, ik gooide wat kledij in mijn koffers en ik was weg. Het werd een ervaring die een zodanige indruk op mij heeft gemaakt dat ik altijd ben blijven zeggen dat ik terug zou keren.”

Vélo Afrique

“Toen ik zes jaar geleden in contact kwam met Vélo Afrique wist ik dat dit mijn kans was om terug te keren en meteen ook iets te betekenen voor de mensen daar. Ik had nog nooit op een fiets gezeten, laat staan dat ik toertochten kon uitrijden. Ik bekeek de fiets een beetje als een noodzakelijk kwaad. Toen was Senegal aan de beurt, dit jaar was het Oeganda en ik moet toegeven dat ik stiekem al zit te dromen van het ogenblik dat ik terug kan keren naar het continent. Daar met de fiets gaan rijden is moeilijk maar het wordt nog moeilijker om mijn man te overtuigen dit keer met mij mee te gaan.”