“Elke moskee heeft eigen taal”

© Hannes Hosten
Redactie KW

De moskee in de Romestraat ging van start in 1988 en is de oudste van Oostende. Veel contact met de andere Oostendse moskeeën is er niet en dat heeft volgens secretaris Ali Aftab vooral met de taal te maken. De moskee in de Romestraat heeft als enige in Oostende een voltijdse imam. Er werd een pand in de Frère-Orbanstraat gekocht met de bedoeling naar daar te verhuizen.

Deze reportage maakt deel uit van ons dossier ‘Islam in West-Vlaanderen’.

“In 1984 overleed mijn dochter en was er geen imam om de laatste gebeden te doen”, herinnert Ali zich. “We lieten toen een imam uit Kortrijk komen, maar mijn vrienden en ik vonden dat wij, die hier leven, voorbereid moeten zijn op alle zaken die zich kunnen voordoen. Daarom besloten we om centen bijeen te brengen voor het oprichten van een moskee. Na vier jaar konden we dit pand in de Romestraat kopen. We ontvangen nog altijd veel giften, maar enkel van mensen die hier zelf komen.”

Nieuwe vestiging

“Deze moskee is te klein geworden. Aan het vrijdaggebed nemen hier 200 mensen deel, soms meer. Ze zitten op vier verschillende plaatsen in dit pand, maar de imam kan slechts op één plaats zijn. In de andere lokalen hoor je hem door de luidsprekers. Er is ook een aparte ruimte voor de vrouwen. We kochten nu een voormalige garage in de Frère-Orbanstraat 54, die we willen inrichten als nieuwe moskee. Die ruimte is veel groter is en daar zal iedereen de imam kunnen zien.”

“We werken met giften, maar enkel van mensen die hier zelf komen”

“De stad gaf toelating om er een moskee van te maken, maar de mensen kunnen nog bezwaren indienen bij de provincie. Als die procedure zonder problemen is afgerond, kunnen we zeggen dat de kogel door de kerk is en dat we zullen verhuizen. Dan moeten we nog wat werken uitvoeren. Eens de nieuwe moskee klaar is, zullen we het pand in de Romestraat verkopen. We konden het pand kopen en inrichten dankzij een tiental gelovigen, die ons een renteloze lening hebben toegestaan. Zij leenden elk een som volgens de eigen mogelijkheden.”

“Ons niet moeien”

“Oostende telt drie moskeeën”, aldus Ali. “De onze richt zich tot de mensen uit Pakistan en Afghanistan en zij die in de buurt wonen. De Albanese moskee aan de Torhoutsesteenweg is voor mensen uit de Balkan en de Aïsha Moskee krijgt vooral mensen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten over de vloer, naast zij die daar dichter bij wonen. Het verschil tussen de drie moskeeën heeft vooral met taal te maken. Bij ons zijn de voertalen Arabisch en Urdu, in de Aïsha Moskee wordt vooral Arabisch gesproken en in de Albanese Moskee de ex-Joegoslavische talen. Wij verstaan elkaar niet.”

“Maar iedereen is hier welkom. Net als een kerk of een synagoge is een moskee een huis van God, niet van iemand persoonlijk. De voorzitter van de Aïsja Moskee is een goede vriend. Hij kwam hier vroeger bidden. Mijn eigen woning paalt aan de Aïsja Moskee en als het minder goed weer is, dan ga ik daar soms bidden. Maar elk heeft zijn eigen werking en daar bemoeien we ons niet mee.”

“Wij zijn als enige moskee in Oostende erkend door het ministerie van Justitie. Dat betekent dat we aanspraak kunnen maken op een subsidie, maar we krijgen er nog geen”, verduidelijkt Ali. “De papieren zijn binnen en we hopen binnenkort een subsidie te ontvangen. Het is iets vreemds: onze werkingssubsidie moet van Vlaanderen komen, het salaris van de imam van het ministerie van Justitie en als er iets kapot is aan het gebouw, zouden we bij de stad kunnen aankloppen. Typisch Belgisch. Waarom makkelijk als het moeilijk kan?” (HH)