Eerste Bavikhoofse politica bij CCO krijgt een eigen straat

Albert Callant, Madeleine Duchi en de kleine Jozef Vandenbroucke in 1952 in 'De Korte Dreve' zoals destijds de aardeweg noemde voor het na de gemeentefusie Oudstrijderslaan werd. (gf)
Peter Van Herzeele
Peter Van Herzeele Medewerker KW

Door een herverkaveling wordt een stukje van de Oudstrijderslaan herbenoemd als de Madeleine Duchilaan. Zij was de eerste Bavikhoofse politica met een mandaat in de CCO, ‘de Commissie van Openbaren Onderstand’ en ruim 25 jaar voorzitster van de KAV Jozef Vandenbroucke vertelt het verhaal van zijn doopmeter.

Door een herverkaveling van percelen grond aan de Oudstrijderslaan en Vierkeerstraat in Bavikhove zijn er aan de Oudstrijderslaan geen huisnummers meer beschikbaar. Om niet de volledige laan te moeten hernummeren stelde het schepencollege voor een gedeelte van de Oudstrijderslaan te herbenoemen. Omdat blijkt dat er in Vlaanderen een gebrek is aan vrouwelijke straatnamen ging het stadsbestuur te rade bij de heemkundige kring Roede van Harelbeke en de Cultuurraad, dit op insteek van Vrouw en Maatschappij van CD&V die een actie voerden met ‘Meer Vrouw op Straat’. De Cultuurraad deed het voorstel te kiezen voor Magdalena Duchi. Zij is geboren op 5 januari 1920 en overleed op 22 juli 1977. Madeleine, zoals ze genoemd werd, begon als onderwijzeres in Bavikhove en trouwde in de zomer van 1946 met Albert Callant. “Albert was de broer van mijn moeder en dus mijn nonkel. Ik heb tegen Madeleine altijd tante gezegd. Omdat mijn ouders iets ouder waren als ze trouwden, waren er toen ik geboren werd geen grootouders meer langs moederskant en zo werd Madeleine mijn doopmeter”, opent Jozef Vandenbroucke (71).

DISCREET

Na haar huwelijk stopte Madeleine als onderwijzeres. “Ze bleef kinderen, die het moeilijk hadden, van thuis uit les geven. Ze zette zich discreet en onbaatzuchtig in voor Bavikhoofse gezinnen en kinderen met problemen. Haar doel was kinderen te vormen voor de ruwe maatschappij: ze leerde vooral meisjes hoe ze best op eigen benen konden staan door bijvoorbeeld te tonen hoe boodschappen moesten gedaan worden en met geld om te gaan. Ze konden bij haar ook kookles volgen. Ze was ook voogdes van kinderen waarvan ouders uit de ouderlijke macht ontzet werden”, vertelt Jozef verder. “Meestal waren dat kinderen met een beperking. Bij elk nieuw schooljaar had ze het druk om die kinderen te plaatsen in een aangepaste school. Omdat ze zelf geen wagen bestuurde, nam nonkel Albert bij het schoolbegin dan enkele dagen verlof bij De Post, om die kinderen te vervoeren naar een gepaste opvang, en hen onder haar toezicht zo best mogelijk te installeren.” Volgens Jozef was zijn doopmeter een zeer verstandige, maatschappelijke dame. “Ze heeft in stilte heel veel gedaan voor mensen van Bavikhove, die het moeilijk hadden. Tante Madeleine liet nooit na om mensen te helpen waar ze kon en waar ze het verschil kon maken. Zo is er een verhaal bekend van meisjes die ze in huis nam nadat de thuissituatie uit de hand liep. Ze was een van de meest actieve personen in Bavikhove.”

EEN GROOT HART

Jozef houdt mooie herinneringen over aan zijn doopmeter. “Al in het vijfde leerjaar ging ze met mij naar de opendeurdagen van het VTI om mij een kijk op technisch onderwijs te geven. Mijn vader, die vlasser was, zag me liever in het vlas.

Foto Jozef Vandenbroucke bij het graf van zijn doopmeter Madeleine Duchi (nieuwe straatnaam Bavikhove)
Foto Jozef Vandenbroucke bij het graf van zijn doopmeter Madeleine Duchi (nieuwe straatnaam Bavikhove)

Later bood de vlasnijverheid met de dag minder toekomstperspectieven voor een 16-jarige in 1964. Tante Madeleine zocht voor mij een oplossing bij De Post via nonkel Albert. Ik kon er gelukkig een behoorlijk parcours afleggen en raakte in 1966 al vast al benoemd”, vertelt Jozef. “Toen ik trouwde was mijn moeder al minder mobiel en kon geen lang kleed dragen omdat ze bang was te vallen. De avond voor mijn trouw panikeerde ze en wilde ze me niet begeleiden. Ik stond daar. Om 9 uur ‘s avonds trok ik naar tante Madeleine die naast ons woonde en vroeg haar om mij te begeleiden. Gezien ze zelf geen kinderen had, aanvaardde ze met veel plezier. Het was een sterke vrouw met een groot hart.”