Dr. Georges Casteur: “Het is uit liefde dat ik in Oostende ben gebleven”

Georges Casteur: “Ik ben een beetje contrair hé?” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Dr. Georges Casteur (75) was in Oostende bijna 25 jaar hoofdarts van het revalidatieziekenhuis BZIO, kwam bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen op met de burgerlijst Recht door Zee en is al bijna 50 jaar huisarts, maar doet alleen nog huisbezoeken en enkel per fiets. “Compleet tegengesteld aan wat de overheid wil, inderdaad. Maar ik ben een beetje contrair hé.” (lacht)

Is Georges Casteur een echte Oostendenaar? “Het hangt ervan af wat je daaronder verstaat”, legt hij uit. “Ik ben geboren in Verviers en dus een Verviétois. Mijn moeder was van daar en ging bevallen in haar geboortestad. Maar belangrijker is toch de bevruchting. Die gebeurde wél in Oostende. Mijn vader kwam uit Limburg, maar woonde met mijn moeder in Oostende, waar hij leraar was aan het atheneum. Ik heb hier bovendien altijd gewoond. In die zin ben ik een échte Oostendenaar.”

Waren er ook artsen of medici in de familie?

“Nee. Ik werd dokter uit persoonlijke interesse. Amper drie weken voor de start van het academiejaar hakte ik de knoop door. Ik dacht eraan om als geneesheer in Congo te gaan werken, maar toen leerde ik mijn vrouw kennen en dat was ook een Oostendse. Die gaan niet verder dan Leffinge hé (lacht). Het is dus uit liefde dat ik in Oostende ben gebleven.”

Ben je nog altijd actief huisarts?

“Al 48 jaar. Maar sinds ik 70 ben, doe ik enkel nog huisbezoeken per fiets. Dat vind ik de essentie van de huisartsgeneeskunde. Al de rest kan gedaan worden door een specialist. Ik ga zelf ook liever bij een patiënt aan huis dan ze allemaal op een drafje te moeten ontvangen in mijn praktijk.”

Krijg je nog nieuwe patiënten?

“Elke dag bellen mensen om het te vragen. Ook heel wat jongeren, ja. Maar ik aanvaard ze niet meer omdat ik dat op mijn leeftijd oneerlijk vind. Ik weet zelf niet hoe lang ik nog zal werken. Dikwijls hoor ik dan: ‘je bent al de vijfde die ik bel’. In uiterste nood help ik die mensen natuurlijk wel.”

Hoe nijpend is het huisartsentekort in Oostende?

“Er zijn in Oostende en Bredene ongeveer evenveel huisartsen als 20 jaar geleden, een 50-tal. Maar velen daarvan zijn vrouwen. Zij zijn zeker even goed als mannen, maar werken dikwijls minder uren omdat ze meer tijd besteden aan de kinderen en het huishouden. Dat mag uiteraard. Een tweede verschil is dat wij destijds trots waren om veel werk te hebben en ‘s avonds pas om 23 uur thuis te komen. Nu hoor ik jongere collega’s veeleer klagen over het vele werk, en nu spreek ik ook over de mannen. En derde element is het administratieve werk dat fel is toegenomen en veel nutteloze tijd inneemt. Ik heb me nooit beklaagd dat ik voor deze job heb gekozen, maar ik zou er nu niet meer aan beginnen.”

Heb je dat ook gezegd aan je zoon, die huisarts is in Bredene?

“Bob durfde mij eerst niet zeggen dat hij dokter wou worden. Ik hoorde het van mijn vrouw (gniffelt). Ik vond dat fantastisch, maar ik heb hem zeker niet in die richting gestuurd.”

Als hoofdarts van het BZIO slaagde je erin om een revalidatiecentrum voor kankerpatiënten onder te brengen in de Koninklijke Villa.

“Ik wou de mooiste site van de kust gebruiken voor mensen met de ergste ziekte die er bestaat. Ik besefte dat dat provocatief was. Iedereen verwachtte in de Villa een vijfsterrenhotel of iets anders voor de jetset. Bovendien wou ik het buitengedeelte toegankelijk maken voor alle Oostendenaars en er een openluchtmuseum realiseren. De site is toegankelijk, maar op enkele beelden na werd op dat vlak – tot mijn spijt – geen initiatief meer genomen.”

Wie moest je overtuigen om het project gerealiseerd te krijgen?

“Drie mensen: toenmalig schepen Bart Bronders, burgemeester Jean Vandecasteele en Johan Vande Lanotte. En niet te vergeten: de media. De boodschap ‘Kankerpatiënten of jetset?’ sloeg aan en dat is essentieel geweest. Het stadsbestuur hield er ook een mooie deal aan over: de stad werd eigenaar voor nul euro. Het BZIO betaalde en kreeg de site voor 65 jaar in erfpacht. Wij wisten van het begin af dat we er onze broek aan gingen scheuren, maar we wisten ook dat we dat konden.”

Toch zorgde het voor een conflict intern.

“We kregen de site om er aan oncologische revalidatie te doen. Ik vond dat dat zo moest blijven, toch minstens de eerste vier jaar. Maar de rest van de raad van bestuur wou al veel sneller ook andere zaken doen in de Villa en de zaak zo financieel rendabeler maken. Op mijn 65ste mocht ik ophoepelen als hoofdarts. Dat was niet mijn planning, maar wel de hunne. Ik voelde dat aan als een mes in de rug, dat er heel traag werd ingestoken. In die raad van bestuur zat dan ook niemand anders van Oostende. De betekenis van de Koninklijke Villa voor Oostende voelden zij niet aan.”

Je voerde ook jaren strijd tegen parkeerbedrijf Vinci Park, het huidige Indigo, omtrent de parkeerboetes.

“Ik vond het niet kunnen dat een private firma mocht weten wie de eigenaar van een bepaalde nummerplaat was. Als jij belt omdat iemand zijn auto voor je garage heeft geparkeerd, krijg je die info niet. ‘Privacy’, zeggen ze dan. Ik ging tot aan het Grondwettelijk Hof, maar kreeg na een wetswijziging uiteindelijk ongelijk. Ik vond het een interessante zaak, waar ik heel veel uit leerde. Over het gerecht én over de politiek. Ik heb er veel plezier aan gehad.”

Je partij Recht door Zee haalde geen zetels bij de laatste verkiezingen. Hoe gaat het ermee?

“De kandidaten stonden alfabetisch op de lijst en dat was een fout. Marc Casier en ikzelf waren de trekkers, één van ons moest vooropstaan. Maar als je tegen particratie bent, moet je niet de partij, maar het lot laten beslissen hé. Onze bedoeling was om de gemeenteraden te blijven volgen en onze reacties te publiceren, maar door corona raakten we de draad kwijt. In 2024 zal ik geen zo’n initiatief meer trekken, ik ben dan 78. Maar mocht er een mooi voorstel komen dat neigt naar directe democratie, dan wil ik best nog eens op een lijst staan.”

Bio

Privé: geboren in Verviers op 28 december 1946. Opgegroeid in Oostende. Getrouwd met Ann Ampe, vader van Tom, Bob, Lien en Sara. Tien kleinkinderen.

Opleiding en loopbaan: geneeskunde (VUB). Huisarts sinds 1974, van 1976 tot 2012 verbonden aan het BZIO, vanaf 1987 als hoofdarts.

Vrije tijd: golfen.