Dokter Albert Clarysse haalt in memoires zwaar uit naar Brugs ziekenhuis AZ Sint-Jan

Dokter Albert Clarysse met zijn memoires. Hij behandelde 3.000 vrouwen met borstkanker. © TVH
Stefan Vankerkhoven

“De manier waarop u mijn vrouw hebt voorbereid op het einde was geweldig.” Deze dankbetuiging schreef de echtgenoot van een aan borstkanker overleden vrouw aan de bekende Brugse oncoloog dr. Albert Clarysse. Hij publiceert zijn memoires, ‘ongecensureerd’. Daarin schrijft de arts, die in zijn carrière 3.000 vrouwen met borstkanker behandelde, dat hij 27 jaar lang geboycot werd in het AZ Sint-Jan.

Dokter Albert Clarysse was 27 jaar lang oncoloog in het Brugse AZ Sint-Jan, met name van 1974 tot 2001. Daarnaast runde hij nog tot in 2006 een privépraktijk in de Jan Miraelstraat in Brugge. Twaalf jaar na zijn pensioen pakt hij uit met zijn memories. “Ik ben nu 82 jaar oud, dat cijfer acht in mijn leeftijd enerveert mij: “Mijn resterende tijd hier is misschien beperkt. Ik kan geen langdurig project meer opzetten, daarom heb ik nog vlug een boek geschreven.”

Cancerologie

Albert Clarysse zag het levenslicht op 13 juli 1936 in Izegem en trok na zijn collegejaren naar de Leuvense universiteit om er geneeskunde te studeren: “Tijdens de Expo van ’58 was ik zwaar onder de indruk van het Amerikaans en wetenschappelijk paviljoen. Ik besloot daarom om in de Verenigde Staten te specialiseren. Ik liep eerst een jaar stage in het Canadese Winnipeg. Daarna vervolmaakte ik mij aan de Amerikaanse universiteiten van Madison, Minneapolis en Salt Lake City in inwendige ziekten en bloedziekten.”

“De samenwerking met het Instituut Bordet werd mij niet in dank afgenomen. Het is geëscaleerd en ik werd tijdens mijn loopbaan voortdurend geboycot”

“Omdat ik slechts een studentenvisum had, moest ik na vijf jaar de Verenigde Staten verlaten. Daarom trok ik een jaar naar Parijs, waar ik mij specialiseerde in medische oncologie en experimentele cancerologie. Daarna volgde een jaar in Toronto aan het universitair kankerinstituut. In 1971 werd ik benoemd tot assistent van de prof oncologie in Salt Lake City.”

“In 1974 keerde ik terug naar België. Vooreerst vond ik geen geschikte Amerikaanse vrouw om mee te trouwen. Ten tweede bleef ik verknocht aan de Europese cultuur en ten derde wou ik mijn ervaring als kankerspecialist ten dienste stellen van mijn geboorteland. Ik bleef lang nadenken en piekeren, op den duur heb ik kop of munt gegooid en mijn koffers gepakt, toen mijn vader ernstig ziek werd.”

Boycot door Bordet?

“In België wou ik alleen maar in Brugge wonen. Ik dacht dat het Sint-Janshospitaal mij met open armen zou ontvangen, omdat dat Brugse ziekenhuis nog geen oncoloog in dienst had. Door mijn opleiding in Amerika waren mijn ideeën over kanker een 20-tal jaar vooruit. Maar ik moest onder een diensthoofd werken dat niet openstond voor die vooruitstrevende ideeën en voor de oprichting van een gemeenschappelijk oncologisch centrum.”

“Door het uitblijven van een adjunct oncoloog heb ik vele honderden patiënten moeten weigeren, door tijdsgebrek”

“Daar bovenop kwam nog een tweede probleem. Het AZ Sint-Jan was in opbouw en de toenmalige directeur hoopte van de KU Leuven 200 universitaire bedden te krijgen. Daarop verwachtte hij dat zijn artsen nauw samenwerkten met de Leuvense unief. Maar voor mijn specialiteit was het medisch gezien veel interessanter om samen te werken met het Brusselse Instituut Bordet. Dat was het enige kankerinstituut in ons land, maar Bordet was verbonden met de ULB.”

“Kankeronderzoek kan maar vooruitgang boeken, als verschillende specialisten samenwerken. Ik had dat principe in Amerika gehuldigd en wou het ook in België doen. De samenwerking met het Instituut Bordet werd mij niet in dank afgenomen. Het is geëscaleerd en ik werd tijdens mijn loopbaan voortdurend geboycot. 27 jaar lang heb ik om een adjunct medisch oncoloog gevraagd, in al die jaren heb ik die nooit gekregen. Het gevolg was dat ik vele honderden patiënten heb moeten weigeren, door tijdsgebrek.”

Die boycot zit dr. Albert Clarysse anno 2018 nog altijd diep. Want zijn memoires zijn opgedragen “Aan al de vrouwen die hun vertrouwen gesteld hebben in mij en aan al de vrouwen die ik heb moeten afwijzen omdat ik nooit de nodige assistentie gekregen heb van de directie van het AZ Sint-Jan in Brugge.”

Borstkanker

“In het begin behandelde ik alle kankers, na een tijdje heb ik mij enkel nog toegespitst op borstkanker. Waarom? Op dat vlak behaalde je de beste resultaten met chemotherapie. In mijn tijd was de overlevingskans 50 procent, nu is dit al toegenomen tot meer dan 80 procent. In totaal heb ik in mijn carrière 3.000 vrouwen met borstkanker behandeld. Met enthousiasme. Met mijn chemokuur heb ik vele vrouwen ziek gemaakt, maar er was hoop op genezing. Bij andere kankers veel minder.”

“Ik kijk tevreden terug op mijn loopbaan, ik heb veel vrouwen geholpen. Thuis heb ik twee schoendozen vol met dankbetuigingen van patiënten en hun familieleden. Maar het vele werk vergde opofferingen. Bij gebrek aan een adjunct kon ik per jaar amper acht à tien dagen verlof nemen. En dan nog alleen in het buitenverblijf van mijn schoonouders bij Orval, waar ik telefonisch bereikbaar is. Ik ben pas op mijn 42ste gehuwd met een verpleegster, met name Brigitte Caubergs. ‘t Was liefde op het eerste gezicht. Ze kreeg van de directie van het AZ Sint-Jan niet eens een dag vrijaf om met mij te trouwen. Ze heeft dan maar ontslag genomen.”

“Ik heb altijd geweigerd om mijn kankerpatiënten onrealistische hoop te geven”

“Wat mij opviel, is dat in de jaren ’70 Amerikaanse artsen op een veel menselijker manier omgingen met hun patiënten. Toen ik in het AZ Sint-Jan begon te werken, was het woord kanker nog taboe. De artsen vertelden hun patiënten allerlei foefjes, ze hadden het over klierkoorts of over ontstekingen. Zelfs in 1986 vond een eminent lid van de Orde van Geneesheren dat dokters aan hun patiënten niet mogen zeggen dat ze een fatale ziekte hebben.”

Anderhalf uur

“Sowieso komt het vroeg of laat toch uit. Dan heb ik liever dat mijn patiënten het verdict van mij weten. Ik heb altijd geweigerd om mijn kankerpatiënten onrealistische hoop te geven. Als mensen mij vroegen of zij stervende zijn, antwoordde ik: je bent ernstig ziek, als je zaken te regelen hebt, doe het dan uit voorzorg. Maar ik heb hen wel nooit vlakaf gezegd: je hebt nog zes maanden te leven. Wel iets in de trant van: in het slechtste geval, als de therapie niet werkt, heb je nog zoveel tijd, maar ik heb mensen in een gelijkaardige toestand geholpen die nog drie jaar geleefd hebben. Ik heb geen enkele patiënte ooit beloofd dat zij zou genezen, als het medisch gezien onmogelijk was.”

“Wat mij ook altijd ergerde, was dat sommige specialisten amper een paar minuten de tijd namen om met hun patiënten te praten. Als een jonge vrouw bij mij op consultatie kwam en ik haar moest meedelen dat ze borstkanker had, nam ik daar anderhalf uur de tijd voor. Zo’n schokkende mededeling vergt uitleg. Mijn manier en stijl van werken dankte ik aan mijn opleiding in de Verenigde Staten. Gelukkig is ook bij ons de mentaliteit van de artsen grondig verbeterd”, aldus dr. Albert Clarysse.

OCMW-voorzitter Dirk De fauw en dr. Hans Rigauts, algemeen directeur van het AZ Sint-Jan, reageren als volgt op de kritiek van dr. Albert Clarysse: “Zijn kritiek slaat duidelijk op een vroegere directie en vroeger bestuur. Noch de voorzitter, noch de algemeen directeur zijn op de hoogte van zijn vragen van destijds en de redenen waarom niet werd ingegaan op zijn vragen. We betreuren wel dat dr. Clarysse meer dan 17 jaar nadat hij op rust is gegaan nu kritiek uit op zijn vroegere werkgever waar hij 27 jaar gewerkt heeft en er goed ‘zijn boterham’ heeft verdiend…”