Dirk Van den Abeele in Hongarije: “Ik heb al mijn hele leven mijn gedacht gedaan”
KW.be maakt de hele zomer een reis rond de wereld langs 80 West-Vlamingen. Vandaag zijn we te gast bij Dirk Van den Abeele in Csatalja, Hongarije.
Dirk Van den Abeele, met roots in Diksmuide – “Voor de echte West-Vlamingen: ik ben de langste en de jongste zoon van Karel Pater uit de herberg annex veemarkt aan het station in Diksmuide, café ‘t Patersvat“, geeft hij mee – besliste op een dag om zijn hele Belgische hebben en houden achter zich te laten en naar Hongarije te verhuizen om er een nieuw leven te beginnen. Een keuze die hij zich nog geen moment heeft beklaagd, zo mag blijken uit zijn enthousiaste verhaal.
Waarom besloot je om je vaderland te verlaten?
“Ik was vijftig jaar, had net een echtscheiding achter de rug en kwam uit een zelfstandige zaak. Zomaar ander werk vinden was in België niet vanzelfsprekend. Toen ik hertrouwde met Françoise uit Oostende wilden we allebei eens iets nieuws proberen. Ik was nog altijd een actieve ruiter en menner die vaak met de paarden ging wandelen in binnen- en het dichte buitenland, en wilde graag iets in de richting van het ruitertoerisme gaan doen. Op zelfstandige basis, liefst op een eigendom en binnen ons budget. En bij voorkeur in een Europees land dat toeristische perspectieven bood en voor de toerist goedkoop was. Een land bovendien waar je alle paden mag betreden, te paard of met de koets. Zo zijn we uiteindelijk op Hongarije uit gekomen.”
En toen gingen jullie daar op zoek naar een geschikte locatie?
“We hebben zeer veel rondgereisd en zijn tenslotte in Csatalja/Baja neergestreken, waar we een b&b annex ruitertoerisme begonnen zijn: Lucky’s Ranch. Ons domein ligt in een drielandenpunt, waar Hongarije, Servië en Kroatië elkaar raken, en tussen de beste wijngebieden van Hongarije: Villany, Hajos-Baja en Szeksard. Csatalja ligt te midden van het natuurpark Duna Drava en op luttele kilometers van het Gemenc Natuurpark, Europa’s grootse eb-en-vloedgebied). De streek biedt tal van toeristische troeven, zoals het jachtdomein en bijhorend museum van Sissi, meerdere thermale zwembaden, maar ook een paradijs voor de vogelspotter, de rustzoeker, de ruiter en de menner. Palend aan ons huis ligt een uitgestrekt woud van alles bij elkaar zo’n 7.500 hectare.”
Hoe moeten we jullie woning voorstellen?
“We wonen in een statig herenhuis. In de volksmond staat het hier bekend als de Villa Steir. Het behoorde vroeger toe aan de rijkste boer van het dorp. Vooraan is er een erg ruim nieuw woongedeelte met drie etages, achteraan bleef er nog een stuk van de oude hoeve intact. Op de benedenverdieping van het woonhuis kunnen tot acht gasten verblijven, daarboven is er nog een andere tweepersoonskamer, maar ook de keuken en het restaurant en een groot terras. Boven hebben wij een privéflat met twee slaapkamers, een keuken, een grote living en een terras.”
Jullie b&b neemt wellicht heel wat van jullie tijd in. Of houd je er ook nog een andere tijdsbesteding op na?
“We hebben hier ook nog vijf paarden lopen die ik verzorg en waarmee ik ruiterlessen geef. Voorts organiseer ik ook koetstochten met het tweespan met Lippizaners. Maar veel tijd gaat inderdaad op aan het runnen van onze b&b: de kamers op orde houden, het ontbijt verzorgen, inkopen doen, maaltijden klaarmaken…”
“We krijgen vooral Hongaarse gasten over de vloer. Baja is zowat ‘Paris plage’ voor de inwoners van Boedapest. Tijdens de week hebben we hier heel wat ‘werkploegen’, terwijl in het weekend toeristen uit de grootsteden afzakken om hier de natuurparken, de zandstranden van de Donau, of de wijnfeesten te bezoeken. Tijdens de winter hebben we dan weer voornamelijk jagers, die uit zijn op groot wild, zoals herten, reeën of everzwijnen. We hebben hier grote wildgebieden met verzekerde afschot, uiterst gereglementeerd en gecontroleerd. Tijdens de zomermaanden krijgen we ook de Westerse toerist over de vloer.”
De trots over je nieuwe thuis druipt er duidelijk van af. Geen plannen om nog naar je geboorteland terug te keren, wellicht?
“Nee. Ik mis België niet, wél de familie en de vrienden. En ik mis Diksmuidse boterkoeken! Voor de rest kunnen we het hier wel bijna allemaal vinden, of we gaan naar buurland Servië. Daar is een Delhaize en kunnen we de witte producten kopen… Weet je, ik heb al mijn hele leven mijn eigen gedacht gedaan en heb nu ook niet geluisterd naar de achterblijvers. We gingen het proberen en zie: het is een succes geworden.”
Kom je nog vaak naar België op bezoek?
“We proberen zeker eens per jaar terug te keren. De kinderen wonen nog in België en ook mijn moeder, die er intussen 93 is, maar nog in goeie gezondheid. Als we dan eens in het land zijn, worden we natuurlijk slag om slinger door vrienden uitgenodigd, waardoor mijn moeder telkens vraagt ‘moej gieder olwére weg?’ (lacht)”
Wat doet een West-Vlaming in zijn vrije tijd in Hongarije?
“Ik ben een verwoed motorrijder. Als we tijd hebben, nemen we de BMW GSA 1200 en maken we rondritten in de drie landen. Meestal beperkt zich dat tot een weekend waarin we geen boekingen hebben en dus eens vrij zijn.”
“Daarnaast heb ik ook een pagina ‘Belgen in Hongarije’ aangemaakt op Facebook. Zo staan we dagelijks in contact met andere uitgeweken landgenoten. Zo is er Paul Compernolle, ook uit Diksmuide, die hier zo’n 100 km bij ons vandaan woont, maar ook andere streekgenoten uit Oostende, Bredene, Gistel, Nieuwpoort, Kooigem, Outrijve en Gullegem.”
Had je moeite om je aan het land aan te passen?
“We hebben van bij het begin voor een Schwabendorp gekozen, omdat we wisten dat het Hongaars één van de moeilijkste talen ter wereld is. Schwaben zijn Duitse inwijkelingen die hier rond 1750 zijn neergestreken maar maar nog altijd Duits sprekend. Zo hadden we toch al een goeie basis. Ik ben altijd al heel rap in talen geweest, maar Hongaars was toch een ander paar mouwen! Intussen mag ik wel zeggen dat ik het behoorlijk spreek, maar het lezen of schrijven lukt nog niet. Je moet echt wel de taal kennen om met de mensen te kunnen communiceren. Als je hun taal probeert te spreken, ben je direct in hun hart opgenomen.”
Op welk vlak verschillen de Hongaren van de Belgen?
“Er zijn best wel aardig wat gelijkenissen, vooral wat het volgen van de nieuwste trends betreft. Anderzijds draagt men hier nog altijd de stempel van het communisme met zich mee. Vooral in de papiermolen blijft dat heel goed merkbaar. Hongaren wijken ook voor geen duimbreed van hun standpunt als ze overtuigd zijn van hun gelijk. Bovendien heeft de Hongaar nooit goed met verantwoordelijkheid leren omgaan. Zeker de oudere generatie heeft het daar moeilijk mee en schuift graag de verantwoordelijkheid door. Tegelijk is de Hongaar wel een stuk concreter in het naleven van de wetten. Mensensmokkelaars bijvoorbeeld worden hier drie weken na hun arrestatie al veroordeeld tot 11 jaar cel. In België zou het al drie jaar duren voor de zaak voorkomt…”
Hongarije is niet het meest tot de verbeelding sprekende land qua toerisme. Onterecht?
“Hongarije heeft met een droog landklimaat en aangename temperaturen – door het ontbreken van een hoge vochtigheidsgraad – alvast één grote toeristische troef: vanaf mei tot in oktober halen we hier gemiddeld 30 graden.”
“Er zijn natuurlijk de toppers zoals Boedapest en Balaton, het grootste zoetwatermeer van Europa, maar er is zoveel meer te zien. De laatste jaren is het land aan een inhaalbeweging bezig om het de Westerse toerist naar de zin te maken. Zo worden onder meer het aanleren van Engels of Duits verplicht als tweede taal.
“Je hebt de grote natuurparken, de alomgekende thermaalbaden, de wijngebieden, de alom aanwezige Donau, de vele wandelpaden, het landschap dat uitnodigt tot ecotoerisme of ruitertoerisme… Fietsers en motards maar ook Enduro-rijders kunnen hier hun hartje ophalen. En ook wie houdt van jagen of van vissen zal Hongarije het paradijs vinden.”
“Lekker eten? Absoluut! De dagverse riviervis is hier heerlijk, en ga je met twee eten op restaurant dan betaal je voor een driegangenmenu alles samen 15 euro. Een halve liter kost hier een euro, even veel als een groot brood. Maar dé toeristische tip is uiteraard Lucky’s Ranch! (knipoogt)”
(FJA – Foto’s Dirk Van den Abeele)
Reis rond de wereld - 2015
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier