Dienst slachtofferhulp Brugse Politie bestaat 10 jaar: “Elk woord is zeer ingrijpend”

Stefan Welvaert en Griet Rodts van het EPOS-team: "We moeten op alles voorbereid zijn." © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

“Mevrouw, ik heb slecht nieuws voor u. Uw zoon is overleden.” Die woorden heeft hoofdinspecteur Stefan Welvaert al vaak moeten uitspreken. Hij is de coördinator van het EPOS-team bij de lokale politie, zeg maar ‘de slechtnieuwsmelders’, dat precies tien jaar bestaat.

Vroeger werd een Brugs aalmoezenier ingeschakeld om slecht nieuws te melden aan nabestaanden van overleden slachtoffers, maar in 2007 verplichtte een nieuwe wet elke politiezone om een dienst slachtofferbejegening op te richten. “Voordien had de politie enkel oog voor de daders van misdrijven en bleven de slachtoffers wat in de kou staan”, bekent Griet Rodts, korpspsycholoog en hoofd welzijn bij de lokale politie Brugge.

24 uren op 24

Haar voorgangster Karen Descheemaecker richtte samen met de korpsleiding het EPOS-team op, wat staat voor Externe Politionele Slachtofferbejegening. “Deze ploeg van tien politiemensen staat 24 uur op 24 paraat om bij traumatische gebeurtenissen en ernstig slachtofferschap bijstand te verlenen”, zegt teamcoördinator Stefan Welvaert. In tegenstelling tot andere politiezones zijn de Brugse EPOS-leden vrijwilligers, die deze hulpverlening bovenop hun gewone politietaken verrichten, en vormen zij geen aparte afdeling.

“Dat was een bewuste keuze van mijn voorgangster, die ik ten volle onderschrijf”, benadrukt Griet Rodts. “Het grote voordeel is dat dit EPOS-team geen soft eiland is binnen het macho politielandschap. Tien jaar geleden was er zelfs wat weerstand tegen de aanwerving van een psychologe. Nu is het een evidentie en krijgen we alle kansen van onze leidinggevenden. Terecht, want slecht nieuws melden blijft vaak aan de ribben kleven, zeker als kinderen gestorven zijn.”

Humor

“Wie lid wil worden van het EPOS-team, moet zich kandidaat stellen en een uitgebreide selectieprocedure ondergaan. Er staan niet zoveel politiemensen te springen om dit te doen, ook al krijg je er een extra financiële compensatie voor. Je moet ook mentaal weerbaar zijn en emotioneel stabiel. Maar de grote sterkte van onze teamleden is hun humor en zelfrelativering. Want anders hou je het niet vol”, aldus Stefan Welvaert.

“Het zwaarst om dragen? Aan een moeder of vader vertellen dat een kind gestorven is”

Dit jaar moest EPOS al 87 keer optreden bij tragisch nieuws, vorig jaar ging het om 91 interventies. “Het aantal zelfdodingen stijgt alsmaar. Daarnaast zijn er de vele verkeersslachtoffers, de arbeidsongevallen, de branden, de verdwijningen en de verdachte overlijdens”, somt Griet Rodts op.

Hoofdinspecteur Stefan Welvaert geeft een concreet voorbeeld: “Iemand pleegt zelfmoord of overlijdt na een ongeval. Dan is het de taak van ons team om de familie in te lichten. Soms moeten we midden in de nacht aanbellen bij de nabestaanden. Op zo’n moment kun je je geen fout permitteren. Elk woord dat je zegt, is zeer ingrijpend. Belangrijk is dat je de feiten niet verbloemt. Als de politie ‘s nachts arriveert, weet de familie dat het met slecht nieuws is. Dan hebben de nabestaanden er geen boodschap aan om rond de pot te draaien.”

Onvoorspelbaar

“Het is zeer onvoorspelbaar hoe de slachtoffers zullen reageren op de slechtnieuwsmelding”, zegt Griet Rodts. “Sommigen worden agressief, anderen klappen toe of kunnen het niet geloven. Sommigen zijn verdoofd na die mentale klap, anderen raken overmand door verdriet of reageren hysterisch. En nog anderen schakelen over op automatische piloot en willen al onmiddellijk praktische zaken regelen, zoals de begrafenis of het wegtakelen van de auto. Onze politiemensen moeten op alles voorbereid zijn. Ook op nabestaanden die hen de deur wijzen. Het EPOS-team dringt zich daarom nooit op. Maar de vele dankbetuigingen achteraf bewijzen toch het nut en de verdienste van dit team.”

“Het zwaarst om dragen is aan een moeder of vader melden dat haar of zijn kind gestorven is. Hoewel we hiervoor opgeleid zijn, blijven we mensen met emoties. ‘t Is al gebeurd dat een van onze politiemensen, die zelf net vader geworden was, de tragische boodschap ‘uw kind is dood’ moest gaan melden. Dat hakt erin. Gelukkig hangt ons team zeer goed aan elkaar en steunen wij mekaar. Achteraf worden alle tussenkomsten besproken, zodat we leren uit onze ervaringen en steeds meer expertise opbouwen”, aldus Stefan Welvaert.

Het EPOS-team van de Brugse politie. We herkennen van links naar rechts Jan Deklerck, Stefan Welvaert, Natasja Dosevski, Jurgen Vanderleen, Gino De Geeter, Sarah Bekaert, Griet Rodts, Yves Rotty, Marc Timmerman, Manfred Degryze, Lies Carlier, Queeny Van Broeck, Ignace Roels, Eric Kinds, Josephine Loyson, Vanessa Beirens en Charlotte Maes.
Het EPOS-team van de Brugse politie. We herkennen van links naar rechts Jan Deklerck, Stefan Welvaert, Natasja Dosevski, Jurgen Vanderleen, Gino De Geeter, Sarah Bekaert, Griet Rodts, Yves Rotty, Marc Timmerman, Manfred Degryze, Lies Carlier, Queeny Van Broeck, Ignace Roels, Eric Kinds, Josephine Loyson, Vanessa Beirens en Charlotte Maes.© GF

Vaak is het voor het EPOS-team een rush tegen de tijd. “We willen ten allen koste voorkomen dat nabestaanden eerst op de sociale media of via de pers moeten vernemen dat een familielid gestorven is. Maar ons grote probleem is dat de feiten eerst moeten gevalideerd zijn. We moeten de familie van het slachtoffer 100 procent correcte informatie kunnen geven. Gelukkig geven de meeste journalisten ons de tijd om dit te doen, maar op de sociale media is er geen enkele controle”, zegt Stefan Welvaert.

Vijf pijlers

Volgens Griet Rodts berust het werk van het EPOS-team op vijf pijlers: “Eerst is er de slechtnieuwsmelding met de opvang van de nabestaanden. Daarna is er de praktische bijstand: contactopname met de huisarts, het inlichten van andere familieleden en eventueel de tijdelijke opvang van huisdieren. Ten derde versterkt het team info over de verdere procedure, met name de inbeslagname van het lichaam, het gerechtelijk onderzoek door het parket en eventueel de opkuis van de woning. Als vierde pijler verwijst ons team door naar onze partners, de hulpverleningsinstanties. Want zonder dit partnerschap zijn wij niks. De politie is geen hulpverlener, wij geven geen therapie of psychologische bijstand. Tot slot is er de hercontactname met de nabestaanden. Maar dit gebeurt door de wijkagent, zodat ons team het dossier kan loslaten, voordat het ook voor hen traumatisch wordt…”