Didier Maes, al 50 jaar op de planken: “Een goede mop duurt niet te lang, dat is het geheim”

© EDB
Redactie KW

Didier Maes, bekend als stotteraar Willy van de Kortrijkse Revue, staat dit jaar 50 jaar op de planken. Hij begon op zijn 16de en kan het toneel nog altijd niet missen. Hij werkte ook mee aan verschillende projecten in Kortrijk.

Door Els Deleu

Wie één keer naar de Kortrijkse Revue is gaan kijken, vergeet hem niet meer: Willy de stotteraar die samen met zijn broer Joske zorgt voor de nodige lachsalvo’s. Volgens Didier Maes, die de rol van Willy vertolkt, zijn ‘typetjes’ en ‘uitvergrote situaties’ altijd dankbaar in een revue.

Didier woont in Zwevegem, maar is een rasechte Kortrijkzaan. Hij groeide op in een slagerij in de Wijngaardstraat. Zijn grootvader startte de slagerij in 1918 en zijn vader nam die over.

Je groeide op in het centrum van Kortrijk. Hou je nog altijd van de stad?

“Ik heb een enorme verbondenheid met Kortrijk, waar ik tot mijn 23ste woonde. Kortrijk staat gelijk met mijn jonge jaren. Ik heb er een fantastische jeugd gehad. In mijn tijd speelden we nog volop op straat. We kenden veel volk door onze slagerij. In de Wijngaardstraat waren toen vier slagers, twee viswinkels, een bakker, het klooster van Bijstand en de Gilde. Toen waren er nog geen kleding- en schoenwinkels. Ik heb de omschakeling van de Wijngaardstraat naar een shoppingstraat meegemaakt. Dat was de grootste blunder in Kortrijk. Men begon met de Korte Steenwtraat en wou een lus maken. Men suste de mensen dat hun eigendom zou stijgen in waarde, maar er verdwenen veel voedingswinkels.”

Je trok ook zelf weg uit Kortrijk?

“Dat was omdat we toevallig in Zwevegem een huis met plat dak vonden. Toen we vroeger vanuit Kortrijk naar Zwevegem reden, voelden we ons al op den buiten. We waren in Zwevegem zelfs een beetje vreemden in het begin. Anderen hadden samen in Zwevegem school gelopen of kenden elkaar doordat ze bij Bekaert werkten, maar wij kwamen allebei uit Kortrijk en kenden er niemand. We leerden wel onze buren kennen, maar onze activiteiten doen we nog altijd in Kortrijk.”

Toneel spelen begon ook in Kortrijk?

“Ik zat in het leersecretariaat van de Middenstand in de Lekkerbeetstraat. Het was een soort voorganger van Syntra, waar je een beroep kon leren. Ik koos voor beenhouwer. Met het leersecretariaat speelden we het toneelstuk La Casa, over Italiaanse jongeren die rebelleerden. Ik was toen 16 jaar. Het is dus precies 50 jaar geleden dat ik de eerste keer op de planken stond.”

Wie weet nemen we het idee om een volkstheater in het dialect op te richten in Kortrijk nog wel eens op

Je leerde voor beenhouwer. Ben je dat ook geworden?

“Ik heb alle diploma’s om als beenhouwer te werken. Mijn vader is vroeg gestorven en toen heb ik de beenhouwerij nog samen met mijn moeder verdergezet, maar het was te druk. Toen mijn moeder 60 jaar werd, is ze met pensioen gegaan. Ik ben bij De Lijn gaan werken al buschauffeur. De laatste 25 jaar was ik er verantwoordelijk voor wegomleggingen. Dat was een uitdagende en gevarieerde job. Jaarlijks meldde ik zo’n 2.400 omleggingen omwille van speelstraten, braderieën en wegenwerken aan de chauffeurs. Ik had heel veel contacten en vergaderingen met gemeentebesturen, schepenen van Mobiliteit en politie. Ik ging vorig jaar op mijn 65ste met pensioen. Mocht ik opnieuw beginnen, dan zou ik net hetzelfde doen. Ik vertoef graag tussen de mensen. Dat sociaal contact heb je ook als je toneel speelt.”

Privé

Didier Maes wordt op 12 mei 66 jaar. Hij is gehuwd met Lorna Bostyn en woont al 29 jaar in Zwevegem. “Het was toeval dat we in Zwevegem belandden doordat we daar een huis met plat dak vonden”, aldus Didier, die een geboren en getogen Kortrijkzaan is. Jehnay (31) is de dochter van Didier en Lorna. Zij woont samen met haar vriend. Hun dochtertje Ellis werd in januari 1 jaar.

Loopbaan

Didier heeft bij de openbare vervoersmaatschappij gewerkt. Eerst was hij buschauffeur. Later deed hij examens en werd hij verantwoordelijk medewerker wegomleggingen. Hij ging vorig jaar op zijn 65ste met pensioen

Vrije tijd

Fietsen is een geliefkoosde vrijetijdsbesteding. Verder is hij vooral bezig met de Kortrijkse Revue, waar hij ook bestuurslid is. Geregeld werkt Didier ook mee aan projecten waarbij toneelspelen nooit ver weg is.

Je bent dus altijd blijven spelen?

“Inderdaad, van het ene kwam het andere. Op mijn werk speelde ik sketches voor feestjes van gepensioneerden. Het personeel keek altijd uit naar onze optredens. Bij toneelkring Harlekijn had ik mijn eerste ervaringen op een echte scène. Ik speelde er enkele jaren komische stukken. Op een bepaald moment contacteerde wijlen Marc Claerhout me. Hij had mijn vader goed gekend en vroeg me voor een gesproken rol bij de operette. Er werkten veel mensen mee die ook bij de Kortrijkse Revue actief waren en zij stelden me voor om in de Revue te spelen. Daar kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben en daarom stelde men voor een typetje te maken van mijn personage. ‘Zou je niet akkelen of swisselen‘, werd me gevraagd. Zo werd mijn stotterend personage Willy vanaf de vierde Revue onmiddellijk een vaste rol. Met de operette ben ik na een tijdje gestopt, want op de duur ben je nooit meer thuis.”

Heb je nog dromen op toneelgebied?

“Ooit werd het idee geopperd om in Kortrijk een volkstheater op te richten. Dat zou geen revue zijn, maar een toneel in het Kortrijks dialect. Dat bestaat ook in Antwerpen en Gent. Dat idee werd hier nooit uitgewerkt wegens technische problemen, maar wie weet nemen we dat ooit nog wel eens op. Ik werkte ook al regelmatig mee aan projecten in Kortrijk. Zo maakte ik samen met Bert Dewilde een voordracht over humor. Ook aan een hommage aan Disten Pulle van Bert Dewilde mocht ik meewerken. Dat was ten voordele van het linnenmuseum. Bert schreef ook een parodie op de Slag der Gulden Sporen. Die voorstelling brachten we om het Kortrijks dialect te promoten.”

Ook met de mensen van de Kortrijkse revue werken jullie aan projecten mee?

“Door mijn werk bij De Lijn maakten we een mobiliteitsfilm om het openbaar vervoer in Kortrijk te promoten. Dat was met mensen van de dienst mobiliteit en acteurs van de revue. Voor een evocatie met Mainstream speelden we met de revue eens sketches in het genre van Allo Allo over situaties met de Duitsers en het verzet. Ik speelde dan piano in een café. En aan een langspeelfilm werkten we ook eens mee voor Joost Bert die een lowbudgetfilm wou maken. Hij gaf de opdracht aan een cineast van hogeschool Hiepso om de film te maken en Johan Vandewoestijne regisseerde. Alle acteurs waren amateurs. Hierdoor konden we enkel in het weekend filmen. We waren er 24 weekends aan bezig. Het was de herschreven filmversie van de Revue Kleurd’eu bolje van 2003 die in 2005 twee weken in Kinepolis speelde. Dat was een speciale ervaring en het ging er heel professioneel aan toe.”

Bij de KortrijkseRevue kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben

Aan zo’n gevarieerd vrijetijdsleven zullen ook wel mooie anekdotes vasthangen?

“Omdat transgenders – vooral met Boudewijn Van Spilbeeck – vorig jaar veel in de media, besloten we daar ook iets mee te doen. Joske – Frank Vierstraete die mijn broer speelt – en ik zouden ons verkleden als vrouw. Met mijn grote gestalte vrouwenkleren vinden, was een probleem. Men raadde aan om naar Bel & Bo te gaan, omdat ze daar grote maten verkopen. Ik ben een paar keer in vrouwenkleren uit het pashokje gekomen om de kleren aan mijn echtgenote te tonen. Een man die er stond te wachten op zijn vrouw bekeek me, maar durfde niets te zeggen. We hebben pas bij ons vertrek aan die man verteld dat het voor de Kortrijkse Revue was, maar we kregen als antwoord ‘elk zijn goesting, ik maak daar niets van hoor’. We hebben er goed mee gelachen.”

Moet een revue het vooral van visuele humor hebben?

“Jazeker, je moet iets brengen waarvan de mensen zien dat het fout is. Een revue is geen echt luisterverhaal. De verhouding tussen groot en klein is bij mijn rol ook zodanig duidelijk dat het grappig is. Vroeger had ik dat met Dominique Sandra, die de rol van mijn vrouw ‘Meusje’ speelde. Zij was klein en ik ben groot van gestalte. Sinds het overlijden van Dominique speel ik samen met Frank Vierstraete, die de rol van mijn kleine broer Joske speelt. Die verschillen uitspelen, is heel belangrijk in een revue. De revue die op 17 mei in première gaat, bevat alvast weer heel veel visuele humor!”

Heb je veel gevoel voor humor?

“Men zegt dat ik dat al had van toen ik klein was. Ik hoop dat het een gave is en ik ben er blij mee. Ook op mijn bus toen ik nog chauffeur was, vonden mensen het fijn als ik eens een mop vertelde. Bij het vertellen van een mop, is trouwens ook de juiste intonatie belangrijk. En moppen mogen niet te lang duren. Humor is héél belangrijk, ook in een relatie en onder vrienden.”

Privé

Didier Maes wordt op 12 mei 66 jaar. Hij is gehuwd met Lorna Bostyn en woont al 29 jaar in Zwevegem. “Het was toeval dat we in Zwevegem belandden doordat we daar een huis met plat dak vonden”, aldus Didier, die een geboren en getogen Kortrijkzaan is. Jehnay (31) is de dochter van Didier en Lorna. Zij woont samen met haar vriend. Hun dochtertje Ellis werd in januari 1 jaar.

Loopbaan

Didier heeft bij de openbare vervoersmaatschappij gewerkt. Eerst was hij buschauffeur. Later deed hij examens en werd hij verantwoordelijk medewerker wegomleggingen. Hij ging vorig jaar op zijn 65ste met pensioen

Vrije tijd

Fietsen is een geliefkoosde vrijetijdsbesteding. Verder is hij vooral bezig met de Kortrijkse Revue, waar hij ook bestuurslid is. Geregeld werkt Didier ook mee aan projecten waarbij toneelspelen nooit ver weg is.

Je bent dus altijd blijven spelen?

“Inderdaad, van het ene kwam het andere. Op mijn werk speelde ik sketches voor feestjes van gepensioneerden. Het personeel keek altijd uit naar onze optredens. Bij toneelkring Harlekijn had ik mijn eerste ervaringen op een echte scène. Ik speelde er enkele jaren komische stukken. Op een bepaald moment contacteerde wijlen Marc Claerhout me. Hij had mijn vader goed gekend en vroeg me voor een gesproken rol bij de operette. Er werkten veel mensen mee die ook bij de Kortrijkse Revue actief waren en zij stelden me voor om in de Revue te spelen. Daar kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben en daarom stelde men voor een typetje te maken van mijn personage. ‘Zou je niet akkelen of swisselen‘, werd me gevraagd. Zo werd mijn stotterend personage Willy vanaf de vierde Revue onmiddellijk een vaste rol. Met de operette ben ik na een tijdje gestopt, want op de duur ben je nooit meer thuis.”

Heb je nog dromen op toneelgebied?

“Ooit werd het idee geopperd om in Kortrijk een volkstheater op te richten. Dat zou geen revue zijn, maar een toneel in het Kortrijks dialect. Dat bestaat ook in Antwerpen en Gent. Dat idee werd hier nooit uitgewerkt wegens technische problemen, maar wie weet nemen we dat ooit nog wel eens op. Ik werkte ook al regelmatig mee aan projecten in Kortrijk. Zo maakte ik samen met Bert Dewilde een voordracht over humor. Ook aan een hommage aan Disten Pulle van Bert Dewilde mocht ik meewerken. Dat was ten voordele van het linnenmuseum. Bert schreef ook een parodie op de Slag der Gulden Sporen. Die voorstelling brachten we om het Kortrijks dialect te promoten.”

Ook met de mensen van de Kortrijkse revue werken jullie aan projecten mee?

“Door mijn werk bij De Lijn maakten we een mobiliteitsfilm om het openbaar vervoer in Kortrijk te promoten. Dat was met mensen van de dienst mobiliteit en acteurs van de revue. Voor een evocatie met Mainstream speelden we met de revue eens sketches in het genre van Allo Allo over situaties met de Duitsers en het verzet. Ik speelde dan piano in een café. En aan een langspeelfilm werkten we ook eens mee voor Joost Bert die een lowbudgetfilm wou maken. Hij gaf de opdracht aan een cineast van hogeschool Hiepso om de film te maken en Johan Vandewoestijne regisseerde. Alle acteurs waren amateurs. Hierdoor konden we enkel in het weekend filmen. We waren er 24 weekends aan bezig. Het was de herschreven filmversie van de Revue Kleurd’eu bolje van 2003 die in 2005 twee weken in Kinepolis speelde. Dat was een speciale ervaring en het ging er heel professioneel aan toe.”

Bij de KortrijkseRevue kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben

Aan zo’n gevarieerd vrijetijdsleven zullen ook wel mooie anekdotes vasthangen?

“Omdat transgenders – vooral met Boudewijn Van Spilbeeck – vorig jaar veel in de media, besloten we daar ook iets mee te doen. Joske – Frank Vierstraete die mijn broer speelt – en ik zouden ons verkleden als vrouw. Met mijn grote gestalte vrouwenkleren vinden, was een probleem. Men raadde aan om naar Bel & Bo te gaan, omdat ze daar grote maten verkopen. Ik ben een paar keer in vrouwenkleren uit het pashokje gekomen om de kleren aan mijn echtgenote te tonen. Een man die er stond te wachten op zijn vrouw bekeek me, maar durfde niets te zeggen. We hebben pas bij ons vertrek aan die man verteld dat het voor de Kortrijkse Revue was, maar we kregen als antwoord ‘elk zijn goesting, ik maak daar niets van hoor’. We hebben er goed mee gelachen.”

Moet een revue het vooral van visuele humor hebben?

“Jazeker, je moet iets brengen waarvan de mensen zien dat het fout is. Een revue is geen echt luisterverhaal. De verhouding tussen groot en klein is bij mijn rol ook zodanig duidelijk dat het grappig is. Vroeger had ik dat met Dominique Sandra, die de rol van mijn vrouw ‘Meusje’ speelde. Zij was klein en ik ben groot van gestalte. Sinds het overlijden van Dominique speel ik samen met Frank Vierstraete, die de rol van mijn kleine broer Joske speelt. Die verschillen uitspelen, is heel belangrijk in een revue. De revue die op 17 mei in première gaat, bevat alvast weer heel veel visuele humor!”

Heb je veel gevoel voor humor?

“Men zegt dat ik dat al had van toen ik klein was. Ik hoop dat het een gave is en ik ben er blij mee. Ook op mijn bus toen ik nog chauffeur was, vonden mensen het fijn als ik eens een mop vertelde. Bij het vertellen van een mop, is trouwens ook de juiste intonatie belangrijk. En moppen mogen niet te lang duren. Humor is héél belangrijk, ook in een relatie en onder vrienden.”

Didier Maes, al 50 jaar op de planken:

Privé

Didier Maes wordt op 12 mei 66 jaar. Hij is gehuwd met Lorna Bostyn en woont al 29 jaar in Zwevegem. “Het was toeval dat we in Zwevegem belandden doordat we daar een huis met plat dak vonden”, aldus Didier, die een geboren en getogen Kortrijkzaan is. Jehnay (31) is de dochter van Didier en Lorna. Zij woont samen met haar vriend. Hun dochtertje Ellis werd in januari 1 jaar.

Loopbaan

Didier heeft bij de openbare vervoersmaatschappij gewerkt. Eerst was hij buschauffeur. Later deed hij examens en werd hij verantwoordelijk medewerker wegomleggingen. Hij ging vorig jaar op zijn 65ste met pensioen

Vrije tijd

Fietsen is een geliefkoosde vrijetijdsbesteding. Verder is hij vooral bezig met de Kortrijkse Revue, waar hij ook bestuurslid is. Geregeld werkt Didier ook mee aan projecten waarbij toneelspelen nooit ver weg is.

Je bent dus altijd blijven spelen?

“Inderdaad, van het ene kwam het andere. Op mijn werk speelde ik sketches voor feestjes van gepensioneerden. Het personeel keek altijd uit naar onze optredens. Bij toneelkring Harlekijn had ik mijn eerste ervaringen op een echte scène. Ik speelde er enkele jaren komische stukken. Op een bepaald moment contacteerde wijlen Marc Claerhout me. Hij had mijn vader goed gekend en vroeg me voor een gesproken rol bij de operette. Er werkten veel mensen mee die ook bij de Kortrijkse Revue actief waren en zij stelden me voor om in de Revue te spelen. Daar kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben en daarom stelde men voor een typetje te maken van mijn personage. ‘Zou je niet akkelen of swisselen‘, werd me gevraagd. Zo werd mijn stotterend personage Willy vanaf de vierde Revue onmiddellijk een vaste rol. Met de operette ben ik na een tijdje gestopt, want op de duur ben je nooit meer thuis.”

Heb je nog dromen op toneelgebied?

“Ooit werd het idee geopperd om in Kortrijk een volkstheater op te richten. Dat zou geen revue zijn, maar een toneel in het Kortrijks dialect. Dat bestaat ook in Antwerpen en Gent. Dat idee werd hier nooit uitgewerkt wegens technische problemen, maar wie weet nemen we dat ooit nog wel eens op. Ik werkte ook al regelmatig mee aan projecten in Kortrijk. Zo maakte ik samen met Bert Dewilde een voordracht over humor. Ook aan een hommage aan Disten Pulle van Bert Dewilde mocht ik meewerken. Dat was ten voordele van het linnenmuseum. Bert schreef ook een parodie op de Slag der Gulden Sporen. Die voorstelling brachten we om het Kortrijks dialect te promoten.”

Ook met de mensen van de Kortrijkse revue werken jullie aan projecten mee?

“Door mijn werk bij De Lijn maakten we een mobiliteitsfilm om het openbaar vervoer in Kortrijk te promoten. Dat was met mensen van de dienst mobiliteit en acteurs van de revue. Voor een evocatie met Mainstream speelden we met de revue eens sketches in het genre van Allo Allo over situaties met de Duitsers en het verzet. Ik speelde dan piano in een café. En aan een langspeelfilm werkten we ook eens mee voor Joost Bert die een lowbudgetfilm wou maken. Hij gaf de opdracht aan een cineast van hogeschool Hiepso om de film te maken en Johan Vandewoestijne regisseerde. Alle acteurs waren amateurs. Hierdoor konden we enkel in het weekend filmen. We waren er 24 weekends aan bezig. Het was de herschreven filmversie van de Revue Kleurd’eu bolje van 2003 die in 2005 twee weken in Kinepolis speelde. Dat was een speciale ervaring en het ging er heel professioneel aan toe.”

Bij de KortrijkseRevue kreeg ik te horen dat ik niet komiek doe, maar komiek ben

Aan zo’n gevarieerd vrijetijdsleven zullen ook wel mooie anekdotes vasthangen?

“Omdat transgenders – vooral met Boudewijn Van Spilbeeck – vorig jaar veel in de media, besloten we daar ook iets mee te doen. Joske – Frank Vierstraete die mijn broer speelt – en ik zouden ons verkleden als vrouw. Met mijn grote gestalte vrouwenkleren vinden, was een probleem. Men raadde aan om naar Bel & Bo te gaan, omdat ze daar grote maten verkopen. Ik ben een paar keer in vrouwenkleren uit het pashokje gekomen om de kleren aan mijn echtgenote te tonen. Een man die er stond te wachten op zijn vrouw bekeek me, maar durfde niets te zeggen. We hebben pas bij ons vertrek aan die man verteld dat het voor de Kortrijkse Revue was, maar we kregen als antwoord ‘elk zijn goesting, ik maak daar niets van hoor’. We hebben er goed mee gelachen.”

Moet een revue het vooral van visuele humor hebben?

“Jazeker, je moet iets brengen waarvan de mensen zien dat het fout is. Een revue is geen echt luisterverhaal. De verhouding tussen groot en klein is bij mijn rol ook zodanig duidelijk dat het grappig is. Vroeger had ik dat met Dominique Sandra, die de rol van mijn vrouw ‘Meusje’ speelde. Zij was klein en ik ben groot van gestalte. Sinds het overlijden van Dominique speel ik samen met Frank Vierstraete, die de rol van mijn kleine broer Joske speelt. Die verschillen uitspelen, is heel belangrijk in een revue. De revue die op 17 mei in première gaat, bevat alvast weer heel veel visuele humor!”

Heb je veel gevoel voor humor?

“Men zegt dat ik dat al had van toen ik klein was. Ik hoop dat het een gave is en ik ben er blij mee. Ook op mijn bus toen ik nog chauffeur was, vonden mensen het fijn als ik eens een mop vertelde. Bij het vertellen van een mop, is trouwens ook de juiste intonatie belangrijk. En moppen mogen niet te lang duren. Humor is héél belangrijk, ook in een relatie en onder vrienden.”