“De rechter is duidelijk: Facebook moet de Belgische privacywetgeving naleven”

© iStock
Frederic Debusseré
Frederic Debusseré Advocaat van de Privacyommissie

De rechter besliste in kortgeding dat Facebook niet langer gegevens van surfers mag bijhouden die géén Facebook-account hebben. Gullegemnaar Frederic Debusseré, advocaat van de Belgische Privacycommissie, laat zijn licht schijnen op het vonnis.

Deze kortgedingprocedure gaat over het feit dat Facebook via zgn. cookies en social plug-ins (zoals de “Vind ik leuk”-knop) registreert welke websites mensen die géén Facebook-account hebben, bezoeken. De Privacycommissie vond dit zodanig frappant en manifest onwettig dat ze in juni 2015 tegen Facebook een kortgeding startte om die praktijk onmiddellijk te doen stopzetten. De kortgedingrechter heeft de Privacycommissie nu over de hele lijn gelijk gegeven.

Dit vonnis is natuurlijk heel belangrijk in België, omdat Facebook veroordeeld is om te stoppen met het registreren van het surfgedrag van mensen die geen lid zijn van Facebook. Het krijgt daarvoor 48 uren de tijd vanaf de betekening van het vonnis om zich aan te passen, anders moet het een dwangsom van 250.000 EUR per dag betalen. De rechtbank vond daarbij onder andere dat ook de cookie-banner die Facebook onlangs invoerde, niet voldoet aan de wettelijke vereisten.

Maar dit vonnis is ook zeer belangrijk in heel Europa en er werd er naar uitgekeken in de hele wereld, omdat het bevestigt dat multinationals die online actief zijn in verscheidene Europese landen, de privacywetgeving moet respecteren van elk land waarin ze een lokale vestiging hebben.

Op dat vlak is sinds kort een ommekeer in de Europese rechtspraak bezig, want vroeger werd gedacht dat ze enkel de wetgeving moesten respecteren van het land waar hun Europese hoofdzetel gevestigd is. In dit geval stelde Facebook dat het enkel de Ierse privacywetgeving moest naleven en dat enkel de Ierse rechtbanken bevoegd waren, omdat het Europese hoofdkwartier van Facebook in Dublin gevestigd is.

Maar de rechtbank geeft hun daarover nu ongelijk gegeven : aangezien Facebook ook een vennootschap in België heeft en die hier aan lobby-ing doet voor de Facebook-groep en ook betrokken is bij de marketing en verkoop van advertentieruimte op de Facebook-diensten, moet Facebook in België de Belgische privacywetgeving naleven. Veel bedrijven gaan zich nu moeten beraden over wat ze gaan doen.

© iStock

Frederic Debusseré vat het vonnis nog even samen:

Bij vonnis van 9 november 2015 heeft de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel, zetelend in kortgeding, Facebook Inc., Facebook Ireland Limited en Facebook Belgium BVBA veroordeeld om te stoppen met het registreren via cookies en social plug-ins van het surfgedrag van internetgebruikers uit België die geen Facebook-account hebben.

De veroordeling, die werd gevorderd door de Belgische Privacycommissie op 10 juni 2015, treedt in werking 48 uren nadat de Privacycommissie het vonnis aan Facebook zal betekenen. Als Facebook de veroordeling niet respecteert, moet het een dwangsom betalen van 250.000 EUR per dag van niet-naleving. De veroordeling blijft van kracht, zelfs als Facebook hoger beroep zou aantekenen.

Kort samengevat oordeelt de Rechtbank als volgt :

1. Het Belgische privacyrecht is van toepassing en de Belgische rechter is bevoegd

Ten eerste stelt de Rechtbank dat het Belgische privacyrecht van toepassing is en dat de Belgische rechtbanken bevoegd zijn. Facebook had geargumenteerd dat het enkel het Ierse privacyrecht moet naleven en dat enkel de Ierse rechtbanken bevoegd zijn. De Rechtbank is het daar echter niet mee eens en verwijst daarbij naar het Google Spain-arrest van het Hof van Justitie van 13 mei 2014, dat stelde dat het nationale privacyrecht van een EU-lidstaat van toepassing is als de activiteiten van een lokale vestiging in die lidstaat onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteiten van de verantwoordelijke voor de verwerking.

De Rechtbank stelt dat dit hier het geval is, omdat in België de vennootschap Facebook Belgium BVBA bestaat en deze lokale vennootschap lobbywerk verricht voor de Facebook-groep en betrokken is in de marketing en verkoop van advertentieruimte van de Facebook-dienst.

De Rechtbank stelt daarbij dat het irrelevant is of de verantwoordelijke voor de verwerking nu Facebook Inc. of Facebook Ireland Limited is, aangezien ook Facebook Ireland Limited deel uitmaakt van het Facebook-concern. De Rechtbank wijst er ook op dat het irrelevant is dat Facebook Belgium BVBA niet zelf persoonsgegevens zou verwerken of niet zelf contracten met adverteerders zou sluiten.

2. Hoogdringendheid

Om een kortgeding in te stellen, moet de zaak hoogdringend zijn. De Rechtbank oordeelt dat aan die voorwaarde voldaan is, omdat vorderingen die betrekking hebben op fundamentele rechten en vrijheden (zoals de bescherming van de privacy) altijd hoogdringend zijn en omdat het gaat over de schending van het fundamenteel recht van niet één persoon maar van een enorme groep van personen. Door de miljoenen websites met Facebook social plug-ins is het volgens de Rechtbank haast onvermijdbaar om eraan te ontsnappen. Het kan daarbij ook gaan om zeer gevoelige gegevens waaruit bv. de gezondheid of religieuze, seksuele of politieke voorkeuren blijken.

3. Het gaat om de verwerking van “persoonsgegevens”

Facebook verwerkt o.a. het IP-adres en een “unique identifier” die in Facebooks datr-cookie vervat zit. De Rechtbank oordeelt dat dit “persoonsgegevens” zijn en dat de inzameling ervan door Facebook een “verwerking” van persoonsgegevens is. Facebook had geargumenteerd dat dit geen persoonsgegevens zijn omdat ze louter zouden toelaten om een computer te identificeren.

4. Schending van de Belgische privacywetgeving

De Rechtbank oordeelt vervolgens dat het feit dat Facebook van miljoenen inwoners van België die beslist hebben om geen lid te worden van Facebooks sociaal netwerk, gegevens over hun surfgedrag inzamelt, een “manifeste” schending van het Belgische privacyrecht is, en dit ongeacht wat Facebook met die gegevens doet na de inzameling ervan.

De Rechtbank wijst er onder andere op dat Facebook geen enkele wettelijke verantwoording kan inroepen voor het verwerken van persoonsgegevens van mensen die geen Facebook-account hebben via cookies en social plug-ins, omdat :

* Facebook geen toestemming daarvoor bekomen heeft;

* Facebook zich niet kan beroepen op een overeenkomst met mensen die geen Facebook-account hebben;

* Facebook zich niet kan beroepen op een wettelijke verplichting;

* het fundamenteel recht op privacy van mensen die geen Facebook-account hebben, zwaarder doorweegt dan het veiligheidsbelang van Facebook.

Bovendien meent de Rechtbank dat Facebooks verwerking van persoonsgegevens van mensen die geen Facebook-account hebben, ook niet eerlijk en rechtmatig is, omdat hun persoonsgegevens reeds verwerkt worden vooraleer zij zich volledig hebben kunnen informeren over de diensten van Facebook en zelfs zonder dat zij van die diensten gebruik wensen te maken.

Wat betreft het door Facebook ingeroepen veiligheidsargument, vindt de Rechtbank het weinig geloofwaardig dat het opvragen van de datr-cookie telkens wanneer een social plug-in op een website laadt, noodzakelijk zou zijn voor de veiligheid van de Facebook-diensten.

De Rechtbank stelt dat “zelfs een “digibeet” begrijpt dat de stelselmatige inzameling van de datr-cookie op zich ontoereikend is om de aanvallen waar Facebook van spreekt tegen te gaan omdat criminelen het plaatsen van deze cookie zeer eenvoudig kunnen omzeilen met software die het plaatsen van cookies blokkeert”.

Bovendien vindt de Rechtbank dat er minder intrusieve methodes bestaan om de beoogde beveiliging te realiseren, zodat Facebooks verwerking van persoonsgegevens van mensen die geen Facebook-account hebben, disproportioneel is.

5. Dwangsom

De Rechtbank legt Facebook een dwangsom op van 250.000 EUR per dag dat zij de veroordeling niet naleeft, omdat het bedrag van de dwangsom voldoende afschrikwekkend moet zijn. De Rechtbank wijst er daarbij op dat Facebook in 2014 een omzet van 12,4 miljard dollar en een winst van 2,9 miljard dollar realiseerde en één van de financieel meest draagkrachtige bedrijven ter wereld is, zodat het bedrag van 250.000 EUR passend is.

Facebook CEO Mark Zuckerberg legt zich niet zomaar neer bij het vonnis.
Facebook CEO Mark Zuckerberg legt zich niet zomaar neer bij het vonnis.© iStock

Facebook heeft intussen aangekondigd dat het tegen het vonnis in beroep zal gaan (nvdr).

De advocaat van de Privacycommissie is privacyspecialist Frederic Debusseré van het advocatenkantoor time.lex uit Brussel, een gerenommeerd nichekantoor gespecialiseerd in privacyrecht, ICT-recht, intellectuele eigendomsrecht en mediarecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier