De Oostendse roots van VRT-journalist Koen Wauters: “Mijn pa was priester, mijn ma een non”

© Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Hij was priester, zij was non. Ze werden verliefd in Oostende, en zegden het celibaat vaarwel. Ze kregen één zoon, en die luistert naar de naam Koen Wauters. De journalist, niet de zanger. Die plant nu een boek over het fascinerende verhaal van zijn ouders, die ondertussen 50 jaar getrouwd zijn. “Ik zou na mijn pensioen ook durven verhuizen naar deze badstad.”

“Toen ik kind was, wou ik kapitein worden”, begint Koen Wauters zijn verhaal. “De zeevaart fascineerde mij. En nog altijd. Wat een prachtig schip is dit. Ik won eens een opstelwedstrijd in school. Ik moet een jaar of twaalf geweest zijn. De prijs: de oversteek maken van Oostende naar Dover met de ferry. Of was het Hull? Dat weet ik niet meer exact. Ik keek daar geweldig naar uit. Helaas bleek mijn maag niet bestand tegen de storm die onderweg opstak. Ik heb het laatste uur voortdurend moeten overgeven. Ik heb mijn droom dan maar opgeborgen. (lacht) Wellicht was ik toch nooit kapitein kunnen worden. Ik heb geen goede ogen. Dat is een belangrijke voorwaarde.”

Mijn vader was priester, mijn moeder non. Ik ben nu een boek aan het afwerken over het fascinerende verhaal van mijn ouders

Wauters groeide op in Boechout, een gemeente in Antwerpen, waar hij ook school liep. Maar het is vooral met Oostende dat zijn familie een opmerkelijke geschiedenis heeft. “Mijn ouders hebben elkaar in Oostende leren kennen. Mijn vader was Norbertijn in de abdij van Tongerlo. Mijn moeder woonde hier, in het klooster van de Jozefieten in de Steenbakkersstraat. In die tijd, ik spreek over het jaar 1967, werden priesters uitgestuurd om de blijde boodschap te verkondigen. Zo ook mijn vader. Hij werd naar Oostende gestuurd. Voor een week. Mijn moeder kwam luisteren naar zijn preek. Ze was onder de indruk. Ze vroeg hem of hij ook wou spreken voor haar leerlingen. Mijn moeder was immers niet alleen non, maar ook lerares. Zijn antwoord? Zuster, u hebt een mooie trui aan. Historische woorden.” (lacht)

Zonder dewelke van Koen Wauters geen sprake zou zijn.

(lacht luid) “Dat klopt helemaal. Ze zijn nadien beginnen corresponderen met elkaar. Ze schreven brieven. Zo ging dat in die tijd. Aanvankelijk bevatten die vooral een religieus discours. Maar gaandeweg voel je in die brieven een grote liefde bloeien tussen twee mensen.”

Hoe weet jij dat allemaal?

“Ik heb die brieven gelezen. Allemaal. Ik ben bezig met een boek over hun fascinerende verhaal. Al acht jaar. Ik hoop binnenkort klaar te zijn. Ik heb mijn ouders meerdere keren grondig geïnterviewd. Ik wou hun levensverhaal kennen, van bij hun geboorte.”

Waren zij bereid zich bloot te geven aan hun zoon?

“Jawel. Het bleek zelfs niet moeilijk om hen te overtuigen. Ik zou dat iedereen kunnen aanraden. Interview eens uw ouders. Je leert elkaar écht kennen tijdens zo’n gesprek.”

Wie is Koen Wauters?

Privé

Geboren op 20 juni 1972 in Mortsel. Is de zoon van Herman Wauters en An Verbeke. Groeide op in Boechout. Studeerde Germaanse Talen aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Volgde daarna een specialisatiejaar Zakelijke Taalbeheersing. Woont vandaag in Tisselt, deelgemeente van Willebroek, met zijn vrouw Kerlijne Everaet. Is vader van Klaas (19), Kato (17) en Klara-Katarina (9).

Loopbaan

Werkt als journalist voor de VRT. Expert gezondheid en wetenschap. Werkte voordien voor Radio 2 Antwerpen. Was ook docent aan de hogeschool Limburg.

Heb jij ooit in Oostende gewoond?

“Neen. Mijn ouders zijn uitgetreden, en daarna verhuisd naar Boechout. Mijn moeder gaf les, maar vloog buiten, toen ze bekendmaakte dat ze wou uittreden. Ze solliciteerde vervolgens in elke school in Vlaanderen waar ze de zuster overste van naam kende. Ze kreeg amper één antwoord, van een school in Lier. Mijn vader vond werk bij Agfa-Gevaert in Mortsel. Vandaar dus die verhuizing. Uittreden was geen makkelijke beslissing. Of toch zeker niet voor mijn vader. Hij was al 38 jaar, hè. En twintig jaar priester. Dat was zijn werk. Hij had stiekem gehoopt dat het celibaat afgeschaft zou worden. Dat was geen loze hoop. De kerk was toen effectief in verandering. Maar onder een volgende paus werd de klok toch weer teruggedraaid.”

Ze zijn na hun pensioen wel teruggekeerd naar Oostende. Waarom?

“Dat moet in het jaar 2000 geweest zijn. Ze hebben toen een appartement gekocht in de Koningsstraat. Waarom? Ik vond dat aanvankelijk een verrassende beslissing. Ze woonden in een mooi huis met een ruime tuin. Waarom laat je dat achter? Maar vandaag blijkt dat een goede beslissing te zijn. Je kan in Oostende heel mooi oud worden. (denkt na) Ik zou na mijn pensioen ook die stap durven zetten. Deze stad lééft. Elke maand. Veel cultuur, veel lekkere restaurantjes, altijd volk op de baan. Dat is een goed recept tegen eenzaamheid.”

Jij bent wetenschapsjournalist voor de VRT. Wou je nooit priester worden, zoals je vader?

“Mijn vrouw zegt al eens dat ik een goede priester zou zijn. Ik kan blijkbaar goed luisteren én goed preken. (lacht) Maar neen: dat was nooit mijn droom. Ik heb te veel negatieve verhalen gehoord. Mijn vader is nog steeds bezig met filosofie en theologie, maar gaat al vele jaren niet meer naar de kerk. Dat is een afgesloten hoofdstuk. Ook voor mijn moeder trouwens. Ik vind wel dat ik met mijn werk de traditie van mijn vader en mijn moeder voortzet. Mijn vader was een goede verhalenverteller. Dat is wat ik ook doe. Ik vertel verhalen aan mensen. Mijn moeder was lerares Nederlands. Zij hield van het woord. Ik ook. Daarom ben ik Germaanse Talen gaan studeren.”

Waarom wou jij journalist worden?

“Ik wist dat pas toen ik een stage volgde op de redactie van Radio 2 Antwerpen. Dat was een geweldige ervaring. Regionaal nieuws wordt zwaar onderschat, vind ik. Wees maar zeker: deze krant wordt grondig gelezen op onze redactie. Goede regionale journalistiek gaat over wat de mensen echt bezighoudt. Ik heb geen seconde geaarzeld, toen ik na mijn stage daar een contract kon tekenen. Radio is een fascinerend medium. Ik heb enkele jaren regiojournalistiek gedaan, en daarna tien jaar justitie. Ik heb onder meer het proces-Dutroux mogen verslaan. Maar na tien jaar wou ik iets anders. Vandaag doe ik wetenschap en gezondheid voor radio, televisie en online.”

Wie op televisie komt, krijgt een bekende kop. Merk jij dat ook?

“Dat valt reuzegoed mee. Ik ben geen Martine Tanghe. Zij kan met moeite over straat lopen.”

De Oostendse roots van VRT-journalist Koen Wauters:
© Davy Coghe

Je naam is wel zo bekend. Heb je je ouders nooit vervloekt dat ze je dezelfde naam gaven als de populairste zanger van Vlaanderen?

“Dat is al gebeurd, moet ik toegeven. (lacht) Maar die mensen wisten dat niet, hé. We zijn trouwens familie, de zanger en ik. Onze grootvaders waren neven. En nog een leuke anekdote: mijn vader is net als zijn vader van Sint-Genesius-Rode afkomstig én ze heten allebei Herman. Ongelooflijk, hé. De eerste keer dat ik die andere Koen tegenkwam, was heel grappig. Hij vertelde mij dat mensen hem vaak vroegen waar hij de tijd vond om ook nog voor de radio te werken.” (lacht)

Moest jij eens geen mondeling examen al zingend afleggen?

“Dat was een van die keren dat ik mijn naam vervloekte. (lacht) Ik zat toen in mijn eerste kandidatuur aan de unief. Ik had een mondeling examen. Dat was in volle Clouseaumania. ‘Doe het maar al zingend’, zei mijn prof. Maar ik was niet bepaald in voor een grapje op dat moment.”

Ik ben familie van die andere Koen Wauters. De eerste keer dat ik hem tegenkwam, was heel grappig

Iets anders. Waar zou je naartoe varen, mocht ik je dit schip in handen geven?

“Goede vraag. (denkt lang na) Ik zie dat er een tentoonstelling is over het Paaseiland op het schip. Ik zou daarheen varen. Dat eiland fascineert mij. Wie heeft die beelden gemaakt? Wat doen die daar? En hoe is die bevolking haast kunnen uitsterven? Dat is de journalist in mij. Ik ben altijd nieuwsgierig. Dat is wat mij drijft.”

Wie zou je meenemen op het schip?

“Ik zou alleen varen. Dan heb ik eindelijk tijd om mijn boek af te werken. (lacht) Neen, grapje. Ik zou mijn vrouw en mijn drie kinderen meenemen. En mijn ouders. Als ze dat zien zitten. Wij hebben een heel goede band. We zien elkaar ook regelmatig. Ik probeer minstens één keer om de twee maanden af te zakken naar Oostende. We spreken soms ook halverwege af in Gent, om te lunchen. Ze zijn dan wel de tachtig voorbij, ze zijn nog steeds tiptop in orde, zowel mentaal als fysiek.”

Jij bent enig kind.

“Ik heb maar één gemis: dat is een broer of een zus. (denkt na) Ik heb dat niet gemist als kind. Ik had veel vriendjes. Ik mis dat vandaag. Ik heb nog steeds goede vrienden. Maar een bloedband is anders dan een vriendschapsband. Een bloedband is onvoorwaardelijk. Soms denk ik: had ik nu maar een broer of een zus die ik om advies kan vragen. Ik zeg dat eerlijk. Ik ben daarom ook blij dat ik drie kinderen heb. Mijn ouders waren echter al wat ouder, toen ik op de wereld kwam.”

Zou jij nog iets anders willen doen in je leven?

“Eigenlijk niet, neen. Ik heb heel vaak het gevoel een zondagskind te zijn. Ja, er zijn dagen dat ik minder zin heb om te werken. Dat is niet abnormaal. Maar ik heb maar zelden het gevoel dat ik móet gaan werken. Ik mag opnieuw in mijn speeltuin gaan zitten: dat gevoel heb ik meestal.”